HC 9: farmacotherapie hypertensie Flashcards
Wat is het doel van de behandeling van hypertensie?
Voorkomen van orgaanschade, voornamelijk vaatschade: hartinfarcten, herseninfarcten, nierschade
Welke leefstijlfactoren veranderen?
- Minder zout eten, < 6 gram per dag
- Geen alcohol drinken
- Stoppen met roken, voor verminderen hart en vaatziekten risico niet bloeddruk
- Meer bewegen, 3x per week 20 minuten matig tot intensief
- gewicht
- plantaardige voeding
Hoe geven RAAS-remmers: ACE + ARB, risico op nierinsufficiëntie?
ze zetten de afferente arteriole open, als je dan een nierarteristenose hebt of ondervulling of een NSAID geeft zal er amper bloedtoevoer zijn.
Hoe werken bètablokkers?
Werken via sympathische zenuwen en beta 1 op chronotropie, inotropie renine afgifte.
Via bijniermerg op bronchodilatatie en vasodilatatie
Bijwerkingen bètablokkers en verschillen?
Selectief vs niet selectief en lipofiel vs hydrofiel.
Bijwerkingen:
- verlaagde hartslag
- koude uiteindes
- impotentie
- nachtmerries
- moe/down/depressie
- hypo unawareness
- minder contractiliteit van het hart
- bronchoconstricite
- hypotensie
Bijwerkingen calcium antagonisten, diuretica etc?
- Calcium antagonisten: oedeem in benen
- Thiazide diuretica = hypokaliemie, hyponatriemie, jicht (minder urinezuur uitscheiden), diabetes
- Kaliumsparende diuretica = hyperkaliemie
Soorten diuretica?
Thiazide diuretica: blokkeren NCC: hypokaliemie, hydrochloorthiazide, indapamide
Kaliumsparend:
- aldosteron antagonist: spironolacton
- Enac antagonist: amiloride
wanneer start je behandeling?
Bij bloeddruk boven de 180 of risicofactoren (geslacht, roken, overgewicht)