HC 10: niertransplantatie Flashcards

1
Q

Soorten donatie met nier overleden donor?

A
  • Donatie na hersendood
  • Donatie na circulatie stilstand
  • Donatie na euthanasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is een donor dood?

A

Bij onherstelbaar en blijvend verlies van de hersenfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vormen van levende nierdonatie?

A
  • Direct, dus tussen familieleden
  • Cross-over, bv twee koppels die op zoek zijn naar een donornier
  • Anonieme donatie
  • Door de bloedgroep heen
  • Door de antistoffen heen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voordelen aan levende transplantatie?

A
  • Betere transplantaatoverleving
  • Betere donor organen
  • Kans om te plannen
  • Lasitge donatie mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de eisen voor niertransplantatie/waar moet naar worden gekeken?

A
  • Overlevingskans van 2 jaar
  • fit genoeg zijn
  • kans op recidief nierziekte
  • kans op infecties
  • bloedgroep
  • Chirurgisch: overgewicht, vaatstelsel, plaatsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar plaats je de nier?

A

In de fossa, dicht bij de blaas om urineleider aan te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de complicaties van niertransplantatie?

A
  • Operatie: trombose, bloeding, lekkage urineleider, infectie
  • reactie op immunosuppressiva (bijwerkingen en nadelen)
  • terugkrijgen nierziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen?

A

Prednison: hypertensie, diabetes, zwellen gezicht, spierzwakte, osteoporose, haargroei, hoog cholesterol
Tacrolimus: hypertensie, nierschade, zenuwschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke virussen zijn er na transplantatie?

A
  • CMV (cytomegalovirus), herpesvirus, krijg je na t-cel deporterende therapie of als de donor positief was en jij niet. Profylaxe helpt
  • PJP, verhoogd risico na prednison en t-cel deporterende therapie (ATG). Profylaxe en antibiotica (cotrimoxazol)
  • EBV epstein barr virus, herpes virus primo infectie leidt tot lymfeoom anders mild. Behandelen door t-lymfocyten toe te dienen
  • BK virus, polioma virus. Reductie immuunsuppressiva veroorzaakt nierschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vormen van kanker komen het meest vaak voor?

A

huidkanker (plaveiselcel en basaalcelcarcinomen) en lymfomen

(alleen borstkanker en prostaatkanker geen hogere prevalentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nefrotoxiciteit tacrolimus/cyclosporine?

A

Acuut: TMA, vasoconstrictie afferente arteriole, effect op endotheel

Chronisch: arteriolaire hyalinose, interstitiële fibrose, tubulaire atrofie, glomerulaire sclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is caABMR?

A

Chronic active antibody mediated rejected. Rejectie van transplantaat. Het is progressief, proteinurie en hypertensie

Ontstaan: endotheel activatie, anti HLA antibodies, histomorfologische afwijkingen

Bestrijden door methyl prednison kuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke nierziekte keert niet terug in het transplantaat?

A
  • tubulus necrose
  • Congenitale aandoeningen
  • cystenieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke indelingen van bioptie zijn er?

A
  • Tijd (chronisch vs acuut)
  • mechanisme (t-cel gemedieerd, antistof gemedieerd)
  • plaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BANFF:

A

TCMR:
- vasculitis
- tubulitis
- intersteel infiltraat
ACMR:
- glomerulitis
- peritubulair capillitis
- vasculitis
- complement 4 depositie

Bij actieve ABMR heb je glomerulitis of vasculitis
Bij chronisch actieve ABMR heb je glomerulaire afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly