HC 2: diagnostiek in de necrologie Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat creatinine?

A

Komt uit creatine. Dat ontstaat uit Arginine en glycine die samen guanidineacetaat vormen. Dat wordt gemethyleerd en zo uiteindelijk creatine. Dat wordt omgezet in PCr fosfocreatine om ATP te kunnen maken. Daarbij ontstaat creatinine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke methoden zijn er om creatinine te meten?

A
  • Jaffe methode (picrinezuur)
  • Enzymatische methode
  • Referentie methode (massa aspectrometisch dus kan je niet altijd aanvragen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werkt de Jaffe methode?

A

Picrinezuur en creatinine vormen een complex dat bij 520 nm gemeten kan worden, de duur van de kleurverandering naar rood oranje geeft dan weer hoe hoog de concentratie creatinine is.

Nadeel: veel interferentie met chroomgenen:
Positieve interferentie (creatinine valt hoger uit): ketenen, hyperglycemie, hoog eiwit, cefoxine
Negatieve interferentie: bilirubine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom wordt de enzymatische bepaling geadviseerd?

A

Geen interferentie met ketonen, hyperglycemie en hoog totaal eiwit. Wel nog een beetje met hyperbillirubinemie

Werkt via enzymatische bepalingen/reacties, waarbij de afvalproducten steeds worden gebruikt . De trinder reactie/peroxidase reactie is de laatste, hierbij ontstaat een oranje kleur bij 550 nm. Quinone-Imune-chromogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer zie je verlaagd kreatinine?

A
  • Bij lage spiermassa
  • Bij malnutritie
  • Bij bilirubine
  • Bij bepaalde antibiotica/medicatie, gentamycine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer meet je een hoog creatinine?

A
  • Bij hoge spiermassa
  • Bij nierinsufficiëntie
  • Bij creatine supplementen, anabole steroïden
  • dieet met veel vlees
  • spierafbraak
  • hoge koorts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvan is de concentratie creatinine afhankelijk?

A

Leeftijd, geslacht en spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het nadeel aan kreatinine?

A

Bij slechte glomerulaire filtratie overschatting doordat er ook klaring in de tubulus plaats vindt (15%) na de glomerulus (85%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Analyse van urine?

A

Minder kijken naar visualiseren en macroscopisch (kleur en geur), meer naar microscopisch (cellen, cilinders, kristallen) en chemische beeld (dipstick, chemieapparaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dipstick kijkt naar?

A
  • Urobillinogeen
  • Glucose
  • Billirubine
  • Eiwit
  • pH
  • soortelijk gewicht
  • Ketonen (dm type 1)
  • nitriet
  • leukocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is tubulaire proteïnurie?

A
  • LMW eiwit wordt wel gefiltreerd maar niet gereabsorbeerd in de tubuli. Je ziet eiwit kleiner dan 25 kDa.
  • Alfa 1 microglobuline (beste meten)
  • beta2 microglobuline
  • lysosomen, aminozuren en vrije lichte keten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is overflow proteïnurie?

A

Er zijn meer LMW eiwitten < 25 kda door ziekteproces. De tubulus reabsorptie schiet tekort, tubulo-toxische nefropathie.
MM, acute myeloid leukemie, in vivo hemolyse, rhabdomyolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is glomerulaire proteïnurie?

A

Door slechte glomerulus filtratie komen grootte eiwitten in het bloed zoals albumine. Ook wordt het slecht gereabsorbeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de waarden van albuminerie?

A

Bij ochtendurine < 20 mg/l is normaal boven de 200 mg/l is het sterk verhoogd
Bij dag urine zelfde waarden maar dan met de 3

Vanaf 3,5 gram per 24 uur spreek je van nefrotisch syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fouten in de dipstick?

A
  • Fout positief: bij hematurie, bij een hoog soortelijk gewicht, bij pijnbestrijding urinewegen fenazopyridine, oxiderende stoffen
  • fout negatief: bij minder albumine maar veel vrije lichte ketens, bij geconcentreerde urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar kijk je naar onder de microscoop?

A
  • Cellen: erytrocyten, leukocyten, bacteriën, gistcellen, epitheel, spermatozoa
  • Cilinders: afgietsel van tubuli vaak lis van Henle: leeg of gevuld (pathologisch)
17
Q

Welke vormen erytrocyten heb je?

A
  • Isomorf, normaal = blaas urinewegen
  • dysmorf, abnormaal = nieren
18
Q

Wat zie je aan de epitheelcellen?

A
  • Plaveisel (vierkant): urethra, vagina
  • Rondcellig: blaas, pyelum
19
Q

Welke soorten cilinders zijn er?

A
  • Leeg: niet gevuld, niet pathologisch. Bevat vaak Tamm horsfall eiwit/uromoduline, zie je bij koorts, inspanning, dehydratie
  • Gevuld: pathologisch, erytrocyten –> glomerulonefritis/glomerulaire hematurie. Ook korrelcilinder: parenchymziekte/dehydratie
20
Q

Hoe bereken je de GFR?

A

GFR = concentratie creatinine x volume urine / plasma concentratie creatinine

U x V / p

Gefilteerde stof = uitgescheiden stof

21
Q

Hoeveel creatinine produceren nieren normaal?

A

10 mmol/liter

22
Q

Hoe wordt de eGFR bepaald?

A

Met de CKD-epi, daarbij wordt naar geslacht en leeftijd gekeken. Niet naar gewicht want die waarde is er niet altijd en kan verschillen in spier of vetmassa.

Kan ook met de MDRD: meet gfr
Of met de Cockcroft neemt gewicht mee en meet kreatinine klaring: ml/min

23
Q

Nieuwe marker voor nierfunctie?

A

Cystatine C, maakt geen gebruik van leeftijd/geslacht/lichaamssamenstellingenb dus spiermassa. Kan wel beïnvloedt worden door corticoidtherapie