HC 8: ritme- en geleidingsstoornissen deel III Flashcards

1
Q

Onderscheid irregulariteit?

A
  • Regulair ritme met binnenin irregulariteit
  • Volstrekte chaos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zie je bij atrium fibrilleren?

A

Volstrekte chaos, ectopische plekken in boezems gaan vuren. Je ziet geen p-toppen meer alleen gekriebel op de basislijn.

Komt voor bij ouderen want afwijkingen nodig in de fibrotisering van de boezems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de klachten van boezemfibrilleren?

A

30% van de gevallen asymptomatisch
- dyspnoe
- pijn op de borst
- palpitaties
Bij lang AF:
- algemeen onwelbevinden
- vermoeidheid
- verminderde inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je bij lichamelijk onderzoek van atriumfibrilleren?

A

Onregelmatig ritme met pols deficiënt. In pols ander ritme dan als je luistert nar hart, sommige slagen zijn niet krachtig genoeg om te voelen in de pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de oorzaken van boezemfibrilleren?

A
  • Verhoogde atriale druk
  • Verhoogde atriale spiermassa
  • Verhoogde infiltratie atria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het risico bij boezemfibrilleren?

A

Iedereen heeft risico op CVA door Left atrial appendage, linker hartzakje. Doordat het bloed in de atria niet meer stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe meet je het risico op CVA bij boezemfibrilleren?

A

CHA2DS2-VASc score, bij score boven de 1 worden DOACs aangeraden. Daarna HAS-bled score om het risico op bloeden te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe behandel je AF acuut?

A

Acuut:
- trigger (zoals onderliggend schildklierlijden) behandelen
- ventriculaire rate control
- cardioversie:
* met medicijnen: fleicanide, Ibutilide
* met shock: antistolling geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe behandel je AF op de lange termijn?

A
  • Rate control (Frequentie): met medicijnen (bètablokker of calcium antagonist) of bundel van His ablatie met pacemaker
  • Rhythm control (ritme): medicijnen, ablatie (pulmonaal venen), elektrocardioversie

Welke je verandert maakt niet uit, beide even hoge levensverwachting. Wel vinden mensen het fijn om een sinus ritme te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onregelmatige hartslagen:

A
  • Sinus arrhytmia
  • sinus rhythm with PAC: ectopische foci in boezem
  • sinus rhythm with PVC: ectopische foci in ventrikel. Duidelijk zichtbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klasse anti-aritmica?

A
  • Klasse II: bètablokkers (remmen de groei van de av knoop en tegen ritmestoornissen): atenolol, bisoprolol, propranolol, esmolol
  • Klasse IV: calcium antagonisten: diltiazem en verapamil
  • Klasse III: amiodarone en klasse V digoxine, remmen ritmestoornissen in het algemeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doe je met ablatie?

A

Met katheter kan je het hart in op zoek met metingen naar weefsel dat geleid of een accessoire bundel/tweede pathway en die kan je dan wegbranden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt temporary pacing?

A
  • Transcutaan (via huid)
  • Transveneus (via de bloedbaan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Single chamber system?

A

1 draad naar de kamer meet daar of er een prikkel is of niet en geeft dan een stoot. Bij sinusknoop dysfunctie en chronisch AF.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dual chamber system?

A

1 draad in de boezem en 1 in de kamer. Je kan als AV knoop fungeren, bij een prikkel in de atria komt er naderhand ook een prikkel in de ventrikels. Bij een av blok kan je zo het ritme van de sinusknoop volgen. Je kan namelijk zien of er een prikkel is in de boezem en of die aankomt in de kamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Driekamer pacemaker?

A

Ook nog een draad in de sinus coronarius, waardoor het hele ventrikel goed kan samentrekken. Werkt bij hartfalen, zorgt voor gereguleerd samentrekken.

17
Q

Hoe werkt de codering van een pacemaker?

A
  • Eerste letter = kamer waar draad in zit
  • Tweede letter = zelfde als 1, waar die iets voelt
  • Daarna zijn de letters voor wat die gaat doen
18
Q

Waaruit bestaat een pacemaker?

A
  • Implantable pulse generator met draden
  • Draden met meetpunten: anode (geeft energie) kathode (geeft energie af tussen eind en kern)
19
Q

Wanneer pacemaker?
Wanneer CRT (derde draad)?

A

Bij sinusknoopziekte (1 draad) en bij AV blok (2 draden). 3 draden bij pompfunctie minder dan 35% en klachten, en bij ernstig verstoorde geleiding

20
Q

Wanneer icd?

A

Na reanimatie, om ventriculaire ritmestoornis te voorkomen.
Bij niet ischemische cardiomyopathie, dus pompdalen mag het niet meer verzekerd worden

21
Q

Wat geeft een ICD af?

A

Shock of ATP, dat is een serie pulsen die zo het circuit van de ritmestoornis wil verbreken (lukt bij 50-60%).

22
Q

Wat is het verschil in uiterlijk tussen ICD en pacemaker?

A
  • ICD: bevat shocking coils
  • pacemaker niet