HC 7 Flashcards
4 kenmerken van verbintenissen recht
- Rechtsband tussen personen, Link tussen personen
- Ontstaan uit menselijk handelen (bronnen van de verbintenis), Mensen hebben iets gedaan waardoor de link is ontstaan
- Met als voorwerp een in geld waardeerbare aanspraak/ prestatie, De link is er voor een bepaalde reden, waarover het gaat
- Die in rechte afdwingbaar is (sanctie), Als je je er niet aan houd krijg je een sanctie
wat is de rechtsband binnen het verbintenissen recht
Rechtsband tss. personen/rechtssubjecten (vorderingsrecht/schuldvordering)
wat is intern vorderingsrecht
- De ene partij kan aanspraak maken op een bepaalde gedraging van de andere partij
- Doen/ geven/ nalaten of niet doen
wat is extern vorderingsrecht
- Hoe moet een derde de afspraak zien
- Bestaan = rechtsfeit; tegenwerpelijk aan/ inroepbaar door derden –>derde moeten dat respecteren
- Aanspraken: werken enkel tussen partijen (relativiteit)derde zijn niet betrokken
wat is intern zakelijk recht
- Titularis (persoon die zeggenschap heeft) krijgt een zeggenschap over de zaak
- Zeggenschap varieert qua intensiteit (eigendomsrecht, genotsrechten, …) wat je mag doen hangt of van welke zeggenschap: vruchtgebruik, eigendomsrecht (absoluut)
wat is extern zakelijk recht
- Zakelijke rechten moeten door iedereen gerespecteerd worden (tegenwerpelijkheid aan derden) ze moeten de inhoud ok respecteren
- I.e. gelden ‘erga omnes’ (absoluut karakter) ten aanzien van allen
wat is het verschil tussen een eenzijdige en meerzijdige rechtshandeling
- Meerzijdig: wilsuiting gaat uit van minstens 2 personen
- Eenzijdig: wilsuiting gaat uit van één persoon
wat is een oneigenlijke contracten + vb
- Vrijwillige daad van een mens
- Waaruit verbintenis ontstaat t.a.v. een derde (soms wederzijdse verbintenis)
- Geen wilsovereenstemming
- Vb.: onverschuldigde betaling –>Betaling op het foute rekening nummer vrijwillig maar ‘fout’, derden word dan verplicht om het geld terug te geven
wat houd het voorwerp in binnen het verbintenissen recht
Voorwerp = beloofde prestatie, het gene waarover de verbintenis gaat
Datgene waartoe SA zich verbindt en waarop SE aanspraak kan maken –> iets geven, iets doen, iets nalaten en iets garanderen
wat houd de indeling in binnen het verbintenissen recht
- Resultaats-/ uitslagverbintenis
- Inspannings-/ middelenverbintenis
wat houd resultaatsverbintenis in, wat indien de resultaten niet orden bereikt + vb
- SA verbindt zich tot bepaald resultaat
- Indien resultaat niet bereikt: fout van SA wordt vermoed
- Kan SA aansprakelijkheid ontlopen? –>Bewijs van overmacht nodig (bewijslast bij SA)
- Vbn.: verbintenis van garagist om auto te herstellen je verwacht je auto heel terug, stel auto werkt nog steeds niet. Dan is de garagist verantwoordelijk tenzij hij overmacht kan bewijzen. Bv. Hij heeft een wisselstuk aangekocht en dit wisselstuk heeft een heel speciaal gebrek. Dan is de garagist niet verantwoordelijk want hij kan er niets aan doen.
wat houd inspanningsverbintenis in, wat indien de resultaten niet orden bereikt + vb
- SA verbindt zich tot leveren van nodige inspanningen om een beoogd resultaat te bereiken/ SA verplicht om alle zorg te verstrekken die eigen is aan een voorzichtig en redelijk persoon
- Wanneer SA aansprakelijk?
- Resultaat niet bereikt
- Én niet nodige inspanningen van ‘goede huisvader’ geleverd (= fout) (bewijslast bij SE)
- Vbn.: verbintenis van een arts om iemand te behandelen, je kan beloven alle moeiten te doen maar je kan niet garanderen dat je de ziekte geneest.
wat is de opdeling van de fundamentele rechten en plichten in categorieën
1) Burgerlijke rechten: burger beschermen tegen de overheid
2) politieke rechten: burger laten deelnemen aan staatsgezag
3) economische, sociale en culturele rechten: voorwaarden om burger in waardigheid te Laten leven
4) collectieve en solidariteit rechten: ten aanzien van bepaalde groepen een bepaalde globale toestand te waarborgen
wat is de opdeling van de fundamentele rechten en plichten in generaties
1ste generatie: de rechten hebben gemeen dat ze allemaal zorgen voor een onthouding van de staat. Vb. wet op vrije meningsuiting = klassieke grondrechten
–>in klassieke grondrechten: een onderscheid tussen beschermen van de fysieke mens en die van het vrijdenken
2de generatie: een actieve rol om deze rechten te bewaren. Bv. recht op onderwijs, stroomde voord uit Mexicaanse en Russische revolutie 20ste eeuw
3de generatie: ze hebben een collectief karakter, je gaat het niet alleen doen vb. zelfbeschikkingsrecht ()
wat is de opdeling van de fundamentele rechten en plichten in voorwaardelijke en absolute rechten
Voorwaardelijk/gekwalificeerd recht: vb. recht van vrije meningsuiting, recht op vergadering
Absoluut recht: vb. folter verbod, slavernij verbod –>recht is altijd een gebod of verbod