HC 7 Flashcards

Probleemanalyse

1
Q

Hoe kun je de stap van KA naar PA zien?

A

Als de overgang van subjectief naar meer objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Probleemanalyse

A

kennis over classificatiesystemen en theoretische modellen toepassen. Problemen worden onderdeel van de classificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klachtanalyse

A

Verhaal cliënt formuleren in klachten en hulpvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stappen PA

A
  • Beschrijving en inventarisatie
  • Ordening en benoeming
  • Taxatie van ernst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eerste stap PA

A

Beschrijving en inventarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tweede stap PA

A

Ordening en benoeming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Derde stap PA

A

Taxatie van ernst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijving en inventarisatie

A
  • Bouwt voort op klachtenanalyse
  • Inventarisatie van intern/extern probleemgedrag (gevoelens, gedachten, gedrag)
  • Concrete situaties waarin ze zich voordoen (= G schema)
  • Ontstaans- en verloopgeschiedenis (Maak een tijdlijn op)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 controlevragen om te kijken of casusinventarisatie wel objectief is

A
  • Zijn de probleemgedragingen (situaties en ontstaansgeschiedenis) zo concreet beschreven dat het voor anderen duidelijk is waar het over gaat?
  • Is voldoende info over intensiteit en frequentie van het probleemgedrag?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Doel van ordening en benoeming

A

Het onderbrengen van probleemgedrag in vastgestelde clusters van gedrag en uiteindelijk in clusters van syndromen of stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Deelstappen ordening en benoeming

A
  • Je ordent probleemgedrag in een groep
  • Je clustert deze groep tot een categorie
  • Je classificeert de stoornis waar deze categorie onder kan vallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Deelstap 1 ordening en benoeming

A

Je ordent probleemgedrag in een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Deelstap 2 ordening en benoeming

A

Je clustert deze groep tot een categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Deelstap 3 ordening en benoeming

A

Je classificeert de stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onderdelen van taxatie van de ernst

A
  • Wanneer is iets afwijkend
  • Vaak veel klachten of problemen
  • Belangrijkste eerst behandelen (meestal)
  • Let op ontwikkelingsfase, cultuur, opvoedingsnormen, taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Criteria van Rutter voor onderscheid symptoom of probleemgedrag

A
  • Past het bij de leeftijd
  • Zijn de problemen persistent
  • Zijn de recent of langdurig
  • Komen de problemen met hoge frequentie voor
  • Zijn ze specifiek voor een bepaalde psychopathologie
  • Is het situatiegebonden
  • Is het een op zichzelf staand iets?
  • Belemmert het probleemgedrag ook andere gebieden
  • Geeft het psychosociale stress
  • Past het in de cultuur