HC 6: diverse geschiedenis van de geneeskunde Flashcards
Wat wordt er gebruikt voor diversiteit als verschiltcategorie?
- Sekse/gender
- Cultuur
- Sociaal economische status
Wat is kruispuntdenken/intersectionaliteit?
De verschilcategoriën combineren, niet gaan hokjesdenken (pathologiseren en verabsoluteren).
- Verschillende aspecten van identiteit beïnvloeden elkaar
- Wie als normaal worden gezien is veranderlijk. Veranderlijk: afhankelijk van tijd, plek, groep
Wat zijn sekse en gender?
Sekse = lichamelijke verschillen in geslacht
Gender = culturele betekenis van lichamelijke verschillen in geslacht
Twee sekse model: man-vrouw
Wat beschreef het een sekse model?
Dat man en vrouw gelijk waren tot 1750. Zelfde anatomie en fysiologie. Vrouwen hadden omgekeerde mannelijke geslachtsorganen.
Mannen waren maatschappelijk dominant
Wat was hysterie?
De ‘ziekte’ dat vrouwen zelf wilden gaan werken, studeren en de mannen niet meer alles wilde laten bepalen ze wilden de bezigheden van de man overnemen.
Ze verklaarden het:
- biomedisch (ronddolende baarmoeder)
- pathologiseren (zenuwziekte)
- diagnosticeren
- behandelen (rustkuur, hysterectomie_
Wat is cultuur?
Een verzameling van tradities, gebruiken en gedachtegoed gedeeld door een bepaalde groep.
Wat was het Europese perspectief op rassen?
Europeanen zijn normaal en beschaafd, andere mensen zijn afwijkend en primitief.
Sociaal darwinisme: witte mens fittest, zwarte mens dichter bij dieren
Wat is hokjesdenken?
Pathologiseren en verabsoluteren van een enkel aspect, zoals ras of gender
Wat is sociaal economische status?
De mate waarin men de mogelijkheid heeft om maatschappelijk gewaardeerde goederen te creëren of consumeren
Wat voor ziekte was alcoholisme?
Een ziekte van de lagere standen:
- gegoede burgerij (alcohol was een zedelijke verheffing) kregen betere behandeling: drankbestrijding en geheelonthouding
- lagere klassen: (alcohol was armoede) opname in werkinrichtingen en gestichten
Verschillende standen:
- Voor 1789: aristocratie, geestelijkheid en boerenstand
- Vanaf 1800: kapitalisten en proletariaat, bovenbouw van kapitaal, cultuur en politiek onderbouw van arbeid, productie en economie