HC 6

Question 1

2 systems of thinking

Answer 1

fast thinking; onbewust
- fast, automatic, uncontrolled, effortless, heuristic

slow thinking; bewust
- slow, reflective, controlled, effortful, systematic

Question 2

principle of compatibility

Answer 2

metingen van attitudes zullen alleen gerelateerd zijn aan gedrag als het op zelfde niveau van algemeenheid wordt gemeten

bv attitudes over seks voorspellen niet condoomgebruik, attitudes tov condooms wel

Question 3

theory of planned behaviour

Answer 3

gedrag wordt voorspeld door
1. attitudes
2. subjectieve normen
3. perceived behavioral control

40% van gedrag wordt verklaard door deze factoren
50% door intentie

belangrijk om te weten welke grootste voorspeller is van gedrag, zodat je weet waar je op in moet spelen

Question 4

1. attitude

Answer 4

attitude tov gedrag

• verhogen door voordelen beter te maken en nadelen te verminderen

Question 5

2. subjectieve norm

Answer 5

wat zijn de normatieve overtuigingen van een persoon?
wat is de motivatie om die te volgen?

• verhogen door duidelijke gevraagde sociale normen te geven

Question 6

3. perceived behavioral control

Answer 6

in hoeverre denk je dat je bepaald gedrag kan vertonen?

• verhogen door perceived controle te verhogen

Question 7

identity similarity

Answer 7

zie je jezelf tot een bepaalde groep behoren? is het deel van je zelf concept?

Question 8

anticipated regret

Answer 8

ga je er later spijt van krijgen?

Question 9

implementation intentions

Answer 9

de intentie voor een bepaalde actie in een bepaalde situatie op een bepaald moment
-> SMART fomuleren

bv 10% salaris op spaarekening zetten op pay day

Question 10

behavioral intention

Answer 10

iets wat je gaat doen

bv ik ga geld besparen

Question 11

waarom werkt implementation intentions beter?

Answer 11

• intenties worden beter onthouden
• versterkt de associatie tussen situationele cues en required behaviour

Question 12

automatic processes

Answer 12

processen die optreden zonder intentie, moeite of bewustzijn, interfereren niet met andere cognitieve processen

Question 13

behavioral tendencies

Answer 13

worden automatisch geactiveerd

Question 14

perception-behaviour link

Answer 14

wat je ziet activeert het corresponderende deel van de hersenen zonder dat je iets met het voorwerp doet

Question 15

the chameleon effect

Answer 15

men neigt naar het nadoen van gedrag van anderen
- denk aan spraak, bewegingen, toon etc

Question 16

norms

Answer 16

overtuigingen die gevormd worden door de sociale invloed en getriggerd worden door sociale cues

Question 17

automatic norm activation

Answer 17

sociale normen zorgen ervoor dat gedrag automatisch veranderd
- bv in bibliotheken, stations en restaurants; elke plek heeft andere sociale normen

Question 18

automatic goal activation

Answer 18

mensen gaan zich automatisch naar het doel gedragen?
- door primen van acties?

bv geur van schoonmaakmiddel, muziekstijl in winkels

Question 19

subliminal advertising

Answer 19

onbewuste reclame

‘priming only works when the prime is goal-relevant’