HC 4: Jeugdigen met Hechtingsproblemen en -stoornissen Flashcards

1
Q

Waar referenen we naar als we spreken over Gehechtheid?

A

Gehechtheid” is de emotionele affectieve band tussen ouder en het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een Veilige hechting?

A
  1. Sensitiviteit en responsiviteit: het sensitief en adequaat reageren op de signalen en behoeften van een kind.
  2. Continuïteit: met regelmaat aanwezig zijn van bekende persoon.
  3. Mentaliseren door opvoeder: kunnen verplaatsen in een ander, emoties kunnen benoemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer spreken we van een problematische gehechtheid?

A

We spreken van Problematische gehechtheid als er emoties en gedragingen bij een kind worden opgemerkt, waaruit blijkt dat ze geen emotionele veiligheid ontleden aan de relatie met hun opvoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke gevolg heeft een Porblematische gehechtheid op Korte termijn?

A

Op Korte termijn hebben kinderen moeite met mentaliseren: ze kunnen zich niet goed inleven in het gevoel van een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke gevolg heeft een Porblematische gehechtheid op lange termijn?

A

Op Lange termijn is dit een risicofactor voor meerdere problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke emoties en gedragingen merk je bij een kind met Angstig-vermijdend gehechtheidsstijl?

A

Angstig-vermijdend gehechtheidsstijl zoekt het kind geen nabijheid van de primaire opvoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke emoties en gedragingen merk je bij een kind met veilige gehechtheidsstijl?

A

bij een veilige hechting: gebruikt het kind de ouder als de veilige basis. Het kind huilt als de opvoeder weggaat en is blij als de opvoeder weer terugkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke emoties en gedragingen merk je bij een kind met Angstig-ambivilent gehechtheidsstijl?

A

Bij een angstig-ambivilent gehechtheidstijl vertoont het kind een combinatie van positieve en negatieve reacties op de opvoeder. Het kind huilt als de moeder weggaat, maar reageerd boos als de moeder er weer is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke emoties en gedragingen merk je bij een kind met gedesoriënteerde gehechtheidsstijl?

A

Bij een gedesoriënteerde gehechtheidsstijl vertoond het kind inconsitente en tegenstrijg gedrag. Kind die huilt als moeder weggaat en stijf reageerd als moeder hem troots.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen een hechtingstoornis en een problematische geheidheid.

A

Je spreek van een hechtingsstoonis als een kind structureel extreme vormen van ontoereikende (gebrekking) verzorging heeft meegemaakt. minstens in 1 van de volgende situaties:
* Sociale verwaarlozing
* Regelmatig wisselen van primaire opvoeder
* Opgroeien in omgeving waar slective hechting onmogelijk is,

We spreken van Problematische gehechtheid als er emoties en gedragingen bij een kind worden opgemerkt, waaruit blijkt dat ze geen emotionele veiligheid ontleden aan de relatie met hun opvoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke gedragingen zie je bij een kind met Ontremd-sociaalcontact stoonis?

A

Bij een kind met Ontremd-sociaalcontact stoonis zie je kritiekloze vriendelijkheid dit zijn de kinderen die onbekende mensen gelijk omhelzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke gedragingen zie je bij een kind met reactieve hechtingsstoornis?

A

Een kind met reactieve hechtingsstoornis kan niet getroost worden al die verdrietig is of reageerd op een tegenstrijdige manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke licht-matig intensieve interventies zet je in bij hechtingsproblemen en hechtingsstoornis?

A

Video interactie
preventief
versterken van opvoedvaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kun je met een gezin werken aan het opbouwen van een veilige hechting?

A
  1. inventariseren: welke gebeurtenissen zijn van grote inpact geweest?
  2. Werken aan gedragsverandering
  3. stabiliteit en continuïteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor interventies kun je nzetten als het kind helemaal geen geheidheidsbasis heeft met de ouders?

A
  • versterken van nieuwe hechting voor pleeg of adoptie ouders
  • inschakelen van specialistische hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly