HC 3 Flashcards

1
Q

Waar stond Immanuel Kant met zijn standpunten?

A

Kant geeft Hume gelijk: als we inductie gebruiken, kunnen we niet alles waarnemen met onze zintuigen en ongelijk: we kunnen het vaststellen door een combinatie, synthese, van rationalisme en empirisme.

Volgens Kant was er geen object zonder zintuiglijkheid en geen object worden gedacht zonder verstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is a priori en a posteriori van Kant?

A

-A priori= toegankelijk zonder naar de werkelijkheid te kijken. Je kan op basis van begrippen vaststellen of iets waar is.

-A posteriori= hiervoor moet je wel naar de werkelijkheid kijken. Je moet onderzoek doen en niet je verstand gebruiken of het waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is analytisch en synthetisch?

A

-Synthetisch= vermeerdert je kennis

-Analytisch= vermeerderd je kennis niet, maar analyseert wat je al weet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wil Kant laten zien met zijn begrippenparen?

A

Dat synthetische kennis a priori mogelijk is en dat de wereld causaal gestructureerd is. Zo wilt hij de natuurwetten van Newton redden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de noumenale en fenomenale wereld van Kant?

A

Er is geen kennis mogelijk over de noumenale wereld (de wereld op zich), maar kennis heeft betrekking op de fenomenale wereld (de wereld zoals die aan ons verschijnt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is transcedentaal?

A

De mogelijkheidsvoorwaarden van kennis. Daar heb je voor nodig:

-de vormen van waarneming (ruimte en tijd)
-de categorieën van ons verstand

Het kan niet anders dat wereld ons in vormen van de waarneming en categorieën van het verstand verschijnen. A priori synthetisch kan dus. Het kan niet dat dingen als oorzaak en gevolg aan ons verschijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de problemen voor Kant?

A

-Noumenale wereld is onkenbaar, maar dingen-op-zich zijn dan niet waarneembaar en worden oorzaken, die betrek hebben op de fenomenale wereld.

-Je kan met je verstand iets verkeerd beredeneren, zoals natuurwetten.

-Beweert echte kennis te hebben, betrekkend op de fenomenale wereld, maar dit is onbevredigend. We willen kennis van de wereld zoals die echt is. Een scepticus zal zeggen dat zijn argument niet is weerlegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar stond Augustus Comte met zijn standpunten?

A

Positvisme, we moeten de methode van wetenschap toepassen op sociale problemen, want daar is consensus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Comte’s wet van drie stadia?

A

Een historische waarheid van samenlevingen doorloopt de volgende stadia:

  1. Het theologisch of fictieve stadium
  2. Het metafysische of abstracte stadium
  3. Het positieve, reële of wetenschappelijke stadium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het theologisch stadium?

A

Geloof in bovennatuurlijke wezens en krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is metafysisch stadium?

A

Toeschrijven van krachten, essenties, vermogens ter verklaring van fenomenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is positieve stadium/wetenschappelijke stadium?

A

Verklaren van fenomenen door te zoeken naar de causale en mechanische verklaringen. Alleen mogelijk door voorzichtige observatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is hermeneutiek?

A

Het gaat over de vaardigheid in het interpreteren. Het staat tegenover natuurwetenschappen. Mensen zijn meer dan fysieke objecten en dienen anders benaderd te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de verstehende methode?

A

De natuurwetenschappen willen erklären in termen van oorzaak en gevolg. De sociale wetenschappen willen verstehen in termen van redenen. Je moet dus aandacht hebben voor individuele gevallen en subjectieve perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat Windelband met zijn standpunten:?

A

Natuurwetenschappen zijn nomothetisch (algemeen, universele kennis) en sociale wetenschappen zijn idiografisch (beschrijven historisch unieke gebeurtenissen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het kritiek op verstehen?

A

Habermas en Gadamer wijzen erop dat je nooit loskomt van je eigen achtergrond en je anderen dus interpreteert met je eigen ideeën en het resultaat dan subjectief is. Als het objectief moet zijn, dan is verstehen geen wetenschappelijke methode.

17
Q

Waar stond van Hempel met zijn standpunten?

A

Soms kan je niet helemaal inleven, maar dan zou je alleen mensen kunnen helpen die dezelfde achtergrond hebben als jij. Dit klopt niet volgens de praktijk.

18
Q

Wat is neo-positivisme?

A

Logisch positvisten wilden ook een objectieve wetenschap, maar dit kan niet als het gaat over het innerlijk leven van anderen. Er zijn dan alternatieven interpretaties mogelijk.