hartfalen Flashcards

1
Q

wanneer is er sprake van hartfalen?

A

Wanneer het hart niet in staat is om de slagaders adequaat van bloed te voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de oorzaak van hartfalen?

A

Het onvermogen om de hartkamer te vullen en/of te legen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de definitie van hartfalen?

A

Hartfalen is een klinisch syndroom met symptomen (CVD, oedeem, kortademig, moeheid) en de uiting van het onvermogen van het hart te voldoen aan de metabole behoeften van de perifere weefsels door een instrinsieke cardiale dysfunctie als gevolg van een hartziekte en/of excessieve belasting van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de invloed van hartfalen?

A

75% heeft moeite met dagelijkse activiteiten, 33% heeft depressieve symptomen en 25% wordt binnen een maand weer opgenomen in het ZH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de prognose van hartfalen?

A
  • er is geen genezing mogelijk
  • wisselvallig verloop
  • moeilijk te voorspellen
  • gemiddelde levensduur 5-7 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de 1 jaars mortaliteit

A

stabiele patiënten 7%

klinische patiënten 17%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

overlijden bij hartfalen

A

40% plotseling
40% na excacerbatie in ZH
20% gaat geleidelijk achteruit en overlijdt thuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een ICD

A

een apparaatje dat onder het sleutelbeen geplaatst wordt en ingrijpt bij gevaarlijke hartritmestoornissen. Geeft een schok om het normale te herstellen om zo een hartaanval te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een pacemaker?

A

een apparaatje dat ervoor zorgt dat het hart in het juiste ritme blijft kloppen wanneer het hart te langzaam is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vormen van hartfalen heb je?

A

systolisch

diastolisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is systolisch hartfalen?

A

Wanneer het hart vergoot is en een dunne wand heeft. De knijpkracht van de spier is afgenomen waardoor het hart minder krachtig samentrekt en er minder bloed uit het hart kan worden gepompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is diastolisch hartfalen?

A

Wanneer het hart een dikke stugge wand heeft. De hartspier ontspant zich minder en is daardoor niet goed in staat om te vullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ejectiefractie (EF)

A

het percentage van het bloed dat na aanspanning van de hartspier uit de linker- of rechterkamer wordt geperst gerelateerd aan de totale vulling van de kamer. Zegt dus weinig over de hoeveelheid bloed die wordt weggepompt. Normaal is dat >60%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe is de ejectiefractie bij diastolisch hartfalen?

A

bij diastolisch hartfalen is er sprake van een hoge ejectiefractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe is de ejectiefractie bij systolisch hartfalen

A

bij systolisch hartfalen is er sprake van een lage ejectiefractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de NYHA classificatie van hartfalen?

A

I hartziekte zonder afname van lichamelijke activiteit/normale activiteit veroorzaakt geen moeheid, hartkloppingen, dyspnoe, pijn op de borst.
II Hartziekte leidt tot moeheid, hartkloppingen, dyspnoe of pijn op de borst
III Hartziekte leidt tot belangrijke beperkingen van lichamelijke activiteit. Geen klachten in rust. Minder dan gewone activiteit leidt tot moeheid, hartkloppingen, dyspnoe of pijn op de borst
IV Patiënten met een hartziekte kunnen geen dagelijkse activiteiten ondernemen zonder klachten. Bij activiteiten toename van klachten

17
Q

wat is het mechanisme achter hartfalen?

A

Het tekort schieten van de pompwerking van het hart –> te weinig weefselperfusie en verminderde functie van organen (niet goed doorbloed) –> afname van inspanningstolerantie, water- en zout retentie en afname van de levensverwachting

18
Q

Wanneer wordt het RAAS systeem in gang gezet?

A

wanneer er sprake is van slechte perfusie en de nieren niet goed doorbloed worden. Of bij een lage bloeddruk

19
Q

Wat is het RAAS systeem?

A

De nieren scheiden renine af –> stofje angiotensinogeen wordt omgezet in Angiotensine I –> het stofje ACE –> Angiotensine I wordt omgezet in Angiotensine II –> activeert een aantal receptoren (ARB1 en ARB2) ARB1 zorgt ervoor dat Aldosteron vrijkomt in de bijnier –> natrium en water wordt vastgehouden + vasoconstrictie

20
Q

Wat gebeurt er bij patiënten met hartfalen en RAAS?

A

Door het mechanisme gaat het lichaam meer water vasthouden en de hartdruk verhogen terwijl het hart niet goed functioneert. De weerstand wordt verhoogt en het hart moet tegen die weerstand inpompen wat de bloeddruk verhoogt, maar de nier wordt niet beter doorbloed. –> weer renine –> hogere bloeddrk

21
Q

Hoe kan het zijn dat je donkere urine hebt als je aan het survivallen bent?

A

iemand die aan het survivallen is zweet erg, verliest veel vocht en drinkt niet extra. De bloeddruk daalt en de nier geeft renine af. Aan het eind van het systeem wordt er vocht vastgehouden en zout en is de urine geconcentreerd en dus donker van kleur.

22
Q

wat zijn de oorzaken van systolisch hartfalen?

A
kransslagaderlijden
cardiomyopathie
kleplijden
hypertensie
myocarditis
medicatie
systeemziekte
postpartum
alcohol, coke
23
Q

Wat zijn de oorzaken van diastolisch hartfalen?

A
hypertensie
fibrose
ischemie
leeftijd
pericard ziekte
HOCM
amyloidose
24
Q

Wat zijn de mechanisme achter de oorzaken?

A
  • volumebelasting: lekkende klep, high output
  • spierverlies: infarct, ischemie, weefselaandoening, infectie
  • drukbelasting: hoge bloeddruk, outflow obstructie
  • restrictieve vulling: pericardziekte, Tachyaritmie, CMP
25
Q

Hoe wordt de diagnose van hartfalen gesteld?

A
anamnese
lichamelijk onderzoek
ECG
Labaratoriumonderzoek
echo-doppler
nucleair
etiologie
26
Q

wat bekijken ze bij een labaratorium onderzoek?

A

nierfunctie

bijkomende aandoeningen

27
Q

wat zijn de symptomen van hartfalen

A
kortademigheid
vermoeidheid
vochtretentie (dikke voeten, vocht in longen, vocht in buik)
derde-vierde harttoon
Oligurie
afname bewustzijn
hypotensie
koude extremiteiten
28
Q

wat zijn de complicaties van hartfalen?

A
ritmestoornis
diepveneuze trombose 
longembolie 
orgaanfalen (lever en nieren)
sudden death
beroerte
hartstilstand
29
Q

wat is de behandeling van hartfalen?

A
medicatie
stoppen met medicatie
water en zout beperking
transplantatie
left ventricular assist device
cardiale re synchronisatie therapie
30
Q

wat is left ventricular assist device?

A

een pompje dat bloed uit de linkerkamer zuigt en in de aorta spuit

31
Q

wat zijn verklaringen voor het toenemen van hartfalen in de afgelopen jaar?

A
  • vergrijzing
  • betere behandeling en overleving hartinfarct
  • toename in prevalentie van hoge bloeddruk, obesitas, diabetes