harry potter en de Steen der Wijzen deel 1 Flashcards
aanbranden
to burn
Pas op dat het eten niet aanbrandt.
Be careful that the food doesn’t burn.
aangegroeid
grown together
De bomen zijn in de loop der jaren aangegroeid.
The trees have grown together over the years.
aangenaam
pleasant
Het is aangenaam om je te ontmoeten.
It’s pleasant to meet you.
aankon
could handle
Hij kon de druk niet aankon.
He couldn’t handle the pressure.
aanleg
aptitude
Ze heeft aanleg voor muziek.
She has an aptitude for music.
aanraakte
touched
Hij raakte per ongeluk de hete pan aan.
He accidentally touched the hot pan.
aansluiten
to connect
Kun je de kabel aansluiten?
Can you connect the cable?
aanvoerder
captain
De aanvoerder van het team is erg ervaren.
The captain of the team is very experienced.
aardig
nice
Ze is een aardig persoon.
She is a nice person.
abnormaal
abnormal
Het gedrag van de machine was abnormaal.
The behavior of the machine was abnormal.
achter
behind
De kat verstopte zich achter de bank.
The cat hid behind the couch.
achteruit
backward
Hij liep langzaam achteruit.
He walked slowly backward.
afdeling
department
Ze werkt op de financiële afdeling.
She works in the finance department.
afdelingen
departments
De verschillende afdelingen werken samen.
The different departments work together.
affodil
daffodil
De affodil bloeit in de lente.
The daffodil blooms in the spring.
afgeschaft
abolished
De wet werd afgeschaft.
The law was abolished.
afgetrokken
subtracted
Het getal werd van de som afgetrokken.
The number was subtracted from the sum.
afgevraagd
wondered
Ik heb me vaak afgevraagd hoe het zou zijn.
I often wondered what it would be like.
afglijden
to slide off
De bal begon af te glijden.
The ball began to slide off.
afgrijselijke
horrible
Het was een afgrijselijke ervaring.
It was a horrible experience.
afleiding
distraction
Ik heb een afleiding nodig van mijn werk.
I need a distraction from my work.
afscheid
farewell
We namen afscheid van elkaar.
We said farewell to each other.
aftrek
deduction
De belastingaftrek was aanzienlijk.
The tax deduction was significant.
akoniet
aconite
Aconiet is een giftige plant.
Aconite is a poisonous plant.
alchemiewerk
alchemy work
Het alchemiewerk was ingewikkeld.
The alchemy work was complex.
allemachtig
almighty
De koning was almachtig.
The king was almighty.
aller
all
Het allerbeste voor jou.
All the best to you.
allermooiste
most beautiful
Het allermooiste schilderij hing aan de muur.
The most beautiful painting hung on the wall.
alsem
wormwood
Alsem wordt gebruikt in sommige medicijnen.
Wormwood is used in some medicines.
alsof
as if
Het leek alsof hij het wist.
It seemed as if he knew.
amper
barely
Ze kon amper zien in het donker.
She could barely see in the dark.
anderling
stranger
De anderling was nieuw in de stad.
The stranger was new in town.
angstaanjagend
terrifying
Het was een angstaanjagende film.
It was a terrifying movie.
antispiekbezwering
anti-cheating spell
De antispiekbezwering werd in de klas gebruikt.
The anti-cheating spell was used in the class.
autoongeluk
car accident
Hij had een autoongeluk gehad.
He had a car accident.
baan
job
Ze heeft een nieuwe baan gevonden.
She found a new job.
baasje
little boss
Het baasje van de hond was vriendelijk.
The little boss of the dog was friendly.
bal
ball
De kinderen speelden met de bal.
The children played with the ball.
ballen
balls
Er lagen veel ballen op het veld.
There were many balls on the field.
ballingschap
exile
Hij was in ballingschap gegaan.
He had gone into exile.
baltonia
baltonia
Baltonia is een zeldzame plant.
Baltonia is a rare plant.
banaan
banana
Hij at een banaan als ontbijt.
He ate a banana for breakfast.
bang
afraid
Ze was bang voor de spin.
She was afraid of the spider.
barbaars
barbaric
De daad was barbaars.
The act was barbaric.
basisvaardigheden
basic skills
Het leren van basisvaardigheden is belangrijk.
Learning basic skills is important.
bedenken
to think
Ik moet een plan bedenken.
I need to think of a plan.
bediendenwerk
servant work
Het bediendenwerk was zwaar.
The servant work was hard.
bedoeling
intention
Wat is de bedoeling van dit project?
What is the intention of this project?
bedoelt
means
Wat bedoelt hij met die opmerking?
What does he mean by that remark?
bedreigen
to threaten
Hij probeerde me te bedreigen.
He tried to threaten me.
bedwelmen
to intoxicate
De geur van de bloemen bedwelmde me.
The scent of the flowers intoxicated me.
beentjeplak
leg plaster
Hij had een beentjeplak na de val.
He had a leg plaster after the fall.
beentjes
little legs
De baby had kleine beentjes.
The baby had little legs.
beest
beast
Het beest brulde luid.
The beast roared loudly.
beet
bite
Hij kreeg een beet van de hond.
He got a bite from the dog.
befaamde
famous
De befaamde kunstenaar bezocht de stad.
The famous artist visited the city.
begoochelen
to deceive
Hij probeerde me te begoochelen.
He tried to deceive me.
behalve
except
Iedereen kwam behalve hij.
Everyone came except him.
beiden
both
Beiden gingen naar het feest.
Both went to the party.
bek
beak
De vogel had een scherpe bek.
The bird had a sharp beak.
bekend
known
Hij is bekend om zijn werk.
He is known for his work.
beker
cup
Ze won de gouden beker.
She won the gold cup.
belangrijkere
more important
Dit is een belangrijkere taak.
This is a more important task.
beledig
to insult
Hij probeerde me te beledigen.
He tried to insult me.
beloven
to promise
Ik zal het je beloven.
I will promise it to you.
bemoei
to interfere
Bemoei je niet met mijn zaken.
Don’t interfere with my affairs.
ben
am
Ik ben blij om hier te zijn.
I am happy to be here.
beoordeling
assessment
De beoordeling was positief.
The assessment was positive.
bereik
reach
Het bereik van de telefoon is goed.
The reach of the phone is good.
berekend
calculated
De kosten werden berekend.
The costs were calculated.
bergtrol
mountain troll
De bergtrol was enorm groot.
The mountain troll was huge.
beschermd
protected
Het gebied is beschermd natuurgebied.
The area is a protected nature reserve.
bespaart
saves
Dit bespaart veel tijd.
This saves a lot of time.
besproken
discussed
Het onderwerp werd in de vergadering besproken.
The topic was discussed in the meeting.
best
best
Hij is de beste in zijn vak.
He is the best in his field.
bestaat
exists
Het probleem bestaat nog steeds.
The problem still exists.
beste
best
Hij is mijn beste vriend.
He is my best friend.
bestudeert
studies
Ze bestudeert de sterren.
She studies the stars.
bestwil
best interest
Het is voor je eigen bestwil.
It’s for your own best interest.
betekent
means
Wat betekent dit woord?
What does this word mean?
beter
better
Het gaat nu beter met hem.
He is doing better now.
betoverd
enchanted
Het kasteel was betoverd.
The castle was enchanted.
betoveringen
spells
Ze leerde nieuwe betoveringen.
She learned new spells.
betreft
concerns
Dit betreft de nieuwe regels.
This concerns the new rules.
betrokken
involved
Hij was betrokken bij het project.
He was involved in the project.
beuker
beater
De beuker sloeg de bal hard.
The beater hit the ball hard.
bevalt
pleases
Het bevalt me hier wel.
I like it here.
bevriend
befriended
Hij is bevriend met de buren.
He is befriended with the neighbors.
bewaakt
guarded
Het gebouw wordt bewaakt.
The building is guarded.
beweeg
to move
Ik kan mijn arm niet bewegen.
I can’t move my arm.
bewezen
proven
Het is bewezen dat hij gelijk had.
It is proven that he was right.
bewijzen
to prove
Kun je je punt bewijzen?
Can you prove your point?
bewonderaars
admirers
De kunstenaar had veel bewonderaars.
The artist had many admirers.
bezem
broom
Ze veegde de vloer met een bezem.
She swept the floor with a broom.
bezemkast
broom cupboard
De bezemkast was vol.
The broom cupboard was full.
bezemsteel
broomstick
Hij vloog op een bezemsteel.
He flew on a broomstick.
bezighoudt
occupies
Ze bezighoudt zich met lezen.
She occupies herself with reading.
bezoar
bezoar
Een bezoar kan vergif neutraliseren.
A bezoar can neutralize poison.
bezoek
visit
We gingen op bezoek bij oma.
We visited grandma.
bezorgd
worried
Hij was bezorgd over de situatie.
He was worried about the situation.
bieb
library
Ik ga naar de bieb om te studeren.
I’m going to the library to study.
biedt
offers
Dit restaurant biedt heerlijke maaltijden.
This restaurant offers delicious meals.
binnen
inside
Kom binnen en maak het jezelf gemakkelijk.
Come inside and make yourself comfortable.
binnengelaten
let in
Hij werd niet binnengelaten.
He was not let in.
binnenkort
soon
We zien elkaar binnenkort weer.
We’ll see each other again soon.
blesseert
injures
Hij blesseert zich tijdens de wedstrijd.
He injures himself during the match.
boeiend
fascinating
Het boek was erg boeiend.
The book was very fascinating.
boekenwijsheid
book wisdom
Hij heeft veel boekenwijsheid.
He has a lot of book wisdom.
bonkel
bonkel
Bonkel is een onbekend woord.
Bonkel is an unknown word.
boos
angry
Ze was boos op haar broer.
She was angry with her brother.
boosaardige
malicious
De boosaardige heks lachte.
The malicious witch laughed.
bot
blunt
Het mes was bot.
The knife was blunt.
boten
boats
De boten lagen in de haven.
The boats were in the harbor.
boterbloemen
buttercups
De boterbloemen bloeiden in het veld.
The buttercups bloomed in the field.
bottelt
bottles
Hij bottelt zijn eigen bier.
He bottles his own beer.
boven
above
De vogel vloog boven de bomen.
The bird flew above the trees.
brand
fire
Er was een brand in het gebouw.
There was a fire in the building.
brandje
small fire
Het brandje werd snel geblust.
The small fire was quickly extinguished.
brandt
burns
Het hout brandt goed.
The wood burns well.
breng
bring
Breng de boeken naar de bibliotheek.
Bring the books to the library.
brief
letter
Ze schreef een brief aan haar vriend.
She wrote a letter to her friend.
brieven
letters
De brieven werden bezorgd.
The letters were delivered.
brievenbus
mailbox
De brievenbus zat vol.
The mailbox was full.
briljant
brilliant
Het idee was briljant.
The idea was brilliant.
briljantere
more brilliant
Zijn oplossing was briljantere dan de mijne.
His solution was more brilliant than mine.
bristol
Bristol
Bristol is een stad in Engeland.
Bristol is a city in England.
brouwt
brews
Hij brouwt zijn eigen bier.
He brews his own beer.
brutaliteit
audacity
Zijn brutaliteit was ongekend.
His audacity was unprecedented.
buiten
outside
Ze speelde buiten in de tuin.
She played outside in the garden.
buitenlucht
fresh air
De buitenlucht was verfrissend.
The fresh air was refreshing.
bultrug
humpback
De bultrug zwom in de oceaan.
The humpback swam in the ocean.
cadeaus
gifts
Ze kreeg veel cadeaus voor haar verjaardag.
She received many gifts for her birthday.
caput
caput
Caput is een Latijns woord.
Caput is a Latin word.
caveat
caveat
Er was een caveat in de overeenkomst.
There was a caveat in the agreement.
chocola
chocolate
Ze houdt van chocola.
She loves chocolate.
conciërge
concierge
De conciërge hielp ons met de bagage.
The concierge helped us with the luggage.
cool
cool
Zijn nieuwe auto is echt cool.
His new car is really cool.
daaraan
to that
Ik werk daaraan.
I am working on that.
daarbij
in addition
Daarbij komt dat het regent.
In addition, it’s raining.
daarin
in that
Daarin ligt het probleem.
In that lies the problem.
daarna
after that
We gingen naar huis en daarna naar bed.
We went home and after that to bed.
daarom
therefore
Het regende, daarom bleven we binnen.
It was raining, therefore we stayed inside.
dacht
thought
Ik dacht dat je al weg was.
I thought you had already left.
dak
roof
Het dak was bedekt met sneeuw.
The roof was covered with snow.
dame
lady
De dame droeg een mooie jurk.
The lady wore a beautiful dress.
dametoren
queen’s rook
De dametoren stond op het schaakbord.
The queen’s rook was on the chessboard.
decoraties
decorations
De decoraties waren prachtig.
The decorations were beautiful.
degene
the one
Degene die het gedaan heeft, moet zich melden.
The one who did it must report.
derde
third
Hij kwam als derde binnen.
He came in third.
desgewenst
if desired
Desgewenst kunnen we het aanpassen.
If desired, we can adjust it.
deur
door
De deur stond open.
The door was open.
dicht
close
Hij deed het raam dicht.
He closed the window.
diepst
deepest
Dit is het diepst punt van het meer.
This is the deepest point of the lake.
dieren
animals
De dieren in de dierentuin waren actief.
The animals in the zoo were active.
dierentuin
zoo
We bezochten de dierentuin gisteren.
We visited the zoo yesterday.
dikke
thick
Het boek was erg dik.
The book was very thick.
ding
thing
Wat is dat ding daar?
What is that thing over there?
dirk
Dirk
Dirk is een populaire naam in Nederland.
Dirk is a popular name in the Netherlands.
dode
dead
De dode vis dreef in het water.
The dead fish floated in the water.
doden
to kill
Hij probeerde de mug te doden.
He tried to kill the mosquito.
doe
do
Doe je jas aan, het is koud.
Put on your coat, it’s cold.
dolgraag
eagerly
Hij wilde dolgraag meedoen.
He eagerly wanted to participate.
dom
stupid
Dat was een domme fout.
That was a stupid mistake.
domme
stupid
Hij maakte een domme opmerking.
He made a stupid remark.
donkere
dark
De donkere wolken voorspellen regen.
The dark clouds predict rain.
dood
dead
De plant is dood.
The plant is dead.
doodde
killed
De jager doodde het dier.
The hunter killed the animal.
doodeng
terrifying
Het was een doodenge ervaring.
It was a terrifying experience.
doodt
kills
De kou doodt de bacteriën.
The cold kills the bacteria.
door
through
Hij liep door de deur.
He walked through the door.
dorp
village
Het dorp ligt in een vallei.
The village is in a valley.
draak
dragon
De draak spuwde vuur.
The dragon breathed fire.
draconis
Draconis
Draconis is een sterrenbeeld.
Draconis is a constellation.
draken
dragons
Draken zijn mythische wezens.
Dragons are mythical creatures.
drakenbloed
dragon blood
Drakenbloed heeft magische eigenschappen.
Dragon blood has magical properties.
drakenei
dragon egg
Het drakenei was groot en zwaar.
The dragon egg was large and heavy.
drakenhuid
dragon skin
De drakenhuid is erg sterk.
The dragon skin is very strong.
drang
urge
Hij voelde een drang om te helpen.
He felt an urge to help.
drank
drink
De drank was verfrissend.
The drink was refreshing.
dreuzel
muggle
Een dreuzel is een niet-magisch persoon.
A muggle is a non-magical person.
drie
three
Ze hebben drie kinderen.
They have three children.
driekoppige
three-headed
De driekoppige hond bewaakte de deur.
The three-headed dog guarded the door.
drijvers
floaters
De drijvers hielden de boot boven water.
The floaters kept the boat afloat.
drinker
drinker
Hij is een zware drinker.
He is a heavy drinker.
drol
turd
Er lag een drol op het gras.
There was a turd on the grass.
dromen
to dream
Ik hou ervan om te dromen.
I love to dream.
dronk
drank
Hij dronk een glas water.
He drank a glass of water.
druk
busy
Het is druk op het werk.
It’s busy at work.
dudleys
Dudleys
De Dudleys zijn een fictieve familie.
The Dudleys are a fictional family.
duffeling
duffeling
Duffeling is een onbekend woord.
Duffeling is an unknown word.
duidelijk
clear
Het is duidelijk wat je bedoelt.
It’s clear what you mean.
duimen
thumbs
Ze stak haar duimen op.
She gave a thumbs up.
duistere
dark
De duistere kamer was eng.
The dark room was scary.
duivelsstrik
devil’s snare
De duivelsstrik is een gevaarlijke plant.
The devil’s snare is a dangerous plant.
duizenden
thousands
Duizenden mensen bezochten het evenement.
Thousands of people attended the event.
dus
so
Het regent, dus we blijven binnen.
It’s raining, so we’re staying inside.
duwen
to push
Kun je de deur voor me duwen?
Can you push the door for me?
echt
real
Dit is een echt schilderij van Van Gogh.
This is a real Van Gogh painting.
echte
real
Hij is een echte vriend.
He is a real friend.
eenhoorn
unicorn
Een eenhoorn is een mythisch dier.
A unicorn is a mythical creature.