H9 Memory attention and consciousness Flashcards

1
Q

9.312 Consciousness

A

In perceptie is bewustzijn, het ervaren van waarnemingen/ pecepts of andere mentale gebeurtenissen op zulke manier dat iemand erover kan rapporteren naar anderen toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

9.313 Controle processen

A

De verplaatsing van informatie van een (memory store) geheugenopslagplaats naar een andere wordt geregeld door de controle processen van attention (aandacht) encodering en retrieval (ophalen). Controle processen zijn strategieen om informatie doorheen het systeem te verplaatsen en de performance / prestatie te verbeteren. Deze processen beheersen ook de gegevenswerwerking binnen in de verschillende systemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

9.313 Memory stores

A

Er zijn 3 soorten geheugen opslagplaats: sensory memory, short term of working memory and long term memory. Dit zijn plaasen waar metaforisch waar informatie bewaard wordt en gebruikt wordt.

Elke informatie opslagplaats wordt gekarakteriseerd door :

  • De functie: de rol die het speelt in de algemene werking van de hersenen
  • De capaciteit: de hoeveelheid informatie die het kan bevatten op eender welk moment
  • De duur: hoe lang kan het een informatie - item bewaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

9.313 Sensory memory

A

Het geheugenspoor dat de originele informatie in een zintuigelijke stimulus voor een korte periode bewaart na het beeindigen van de stimulus (minder dan 1 sec voor zicht en tot 3 sec voor geluid). Het wordt ervaren alsof we nog steeds de oorspronkelijke stimulus ervaren.
Tegenovergestelde van lange termijn geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

9.313 Short term store

A

Geheugenopslag die een beperkte hoeveelheid informatie kan vasthouden voor enkele seconden. Cognitieve operations / bewerkingen worden uitgevoerd in het korte termijn geheugen en informatie kan oneindig behouden worden door handelingen zoals herhalen. Deze wordt ook wel de working memory genoemd.

De geheugenopslag die wordt beschouwd als de hoofdwerkplaats van de hersenen. Het is onder andere, de plaats van de bewuste gedachten en redeneringen. Het wordt ook wel korte termijn geheugen genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

9.313 Working memory

A

De geheugenopslag die wordt beschouwd als de hoofdwerkplaats van de hersenen. Het is onder andere, de plaats van de bewuste gedachten en redeneringen. Het wordt ook wel korte termijn geheugen genoemd.

Geheugenopslag die een beperkte hoeveelheid informatie kan vasthouden voor enkele seconden. Cognitieve operations / bewerkingen worden uitgevoerd in het korte termijn geheugen en informatie kan oneindig behouden worden door handelingen zoals herhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

9.314 Lange termijn geheugen

A

De opgeslagen weergave van wat iemand weet. Informatie die in het brein blijft voor lange tijd (vaak door heel het leven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

9.314 Long term memory

A

Long term memory is de opgeslagen weergave van alles dat iemand weet. Wanneer een item van het sensory memory naar de short term opslag is verplaatst, wordt het wel of niet gecodeerd in het lange termijn geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

9.315 Attention

A

De verplaatsing van informatie van een (memory store) geheugenopslagplaats naar een andere wordt geregeld door de controle processen van attention (aandacht) encodering en retrieval (ophalen). Controle processen zijn strategieen om informatie doorheen het systeem te verplaatsen en de performance / prestatie te verbeteren. Deze processen beheersen ook de gegevenswerwerking binnen in de verschillende systemen.

Aandacht: in deze context is het proces dat de informatie flow / stroom controleert vanuit de sensory opslag naar de korte termijn opslag. Daar de capaciteit van zintuigelijk geheugen groot is en dat van het korte termijn geheugen klein, moet aandacht de informatie beperken die van zintuig opslag (geheugen) naar korte termijn geheugen gaat. Kan dus moedwillig of automatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

9.315 Automatische processen

A

Individuele mentale bewerkingen kunnen op een continuum van “hoe veel van iemands beperkte capaciteit nodig is voor de uitvoering ervan” geplaatst worden.

De extremen zijn effortful processes en automatic processes.

Automatic processes: weinig of niets van de korte termijnopslag gelimiteerde capaciteit is nodig voor de uitvoering.

Bovenop het al dan niet nodig zijn van mentale inspanning worden auomatic processes geacht (hypothese):

  1. Zonder intentie en zonder bewuste gewaarwording
  2. De uitvoering van andere processen niet te belemmeren
  3. Niet verbeteren met oefening
  4. Niet beînvloed door individuele verschillen in intelligentie, motivatie en opvoeding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

9.315 Effortful processes

A

Individuele mentale bewerkingen kunnen op een continuum van “hoe veel van iemands beperkte capaciteit nodig is voor de uitvoering ervan” geplaatst worden.

De extremen zijn effortful processes en automatic processes.

Effortful processes: mentale resources zijn nodig om succesvol uit te voeren.

Bovenop het al dan niet nodig zijn van mentale inspanning worden effortful processes geacht (hypothese):

  1. Beschikbaar zijn voor het bewustzijn
  2. Belemmeren (interfere) van uitvoering van andere effortfulle processes
  3. Verbeteren met oefening
  4. Beînvloed door individuele verschillen in intelligentie, motivatie en opvoeding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

9.315 Encodering

A

De verplaatsing van informatie van een (memory store) geheugenopslagplaats naar een andere wordt geregeld door de controle processen van attention (aandacht) encodering en retrieval (ophalen). Controle processen zijn strategieen om informatie doorheen het systeem te verplaatsen en de performance / prestatie te verbeteren.

Encodering: is het proces dat de verplaatsing van de korte termijn opslag naar de lange termijn controleert.

Wanneer je bvb een gedicht vanbuiten leert encodeer je het bewust in je lange termijngeheugen. Echter de meeste encodering gebeurt niet vrijwillig. Eerder per toeval als een bijwerking van bepaalde interesse die je toewijdt aan bepaalde informatie. Kan dus moedwillig of automatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

9.315 Retrieval

A

De verplaatsing van informatie van een (memory store) geheugenopslagplaats naar een andere wordt geregeld door de controle processen van attention (aandacht) encodering en retrieval (ophalen). Controle processen zijn strategieen om informatie doorheen het systeem te verplaatsen en de performance / prestatie te verbeteren.

Retrieval: dit is het proces dat de informatiestroom van lange termijn opslag naar korte termijnopslag controleert. Dit noemen we ook herinneren of ophalen / recalling. Net zoals aandacht en encodering kan het moedwillig of automatisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

9.316 Dual-processing theories

A

Cognitieve theorieën die stellen dat mensen twee algemene manieren hebben om informatie te verwerken. Dergelijke dual-processing theorieën plaatsen typisch één manier van denken aan het automatische einde van het informatieverwerkingscontinuüm, waarbij de verwerking snel, automatisch en onbewust is. De tweede manier van denken wordt aan de inspannende kant van dit continuüm geplaatst, waarbij de verwerking langzaam, inspannend en bewust is. Amos Tversky verwijdt naar deze 2 types van verwerking als snel en langzaam denken.

Verschillende theoretici hebben verschillende labels gegeven aan deze twee soorten denken, waaronder onder andere impliciet/expliciet, heuristisch/analytisch, associatief/op regels gebaseerd, verbatism/gist, automatisch/gecontroleerd of Systeem 1/Systeem 2 onder andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

9.317 Stroop interference effect

A

In vele gevallen lukt het zelfs niet om het snelle systeem af te sluiten wanneer je een probleem moet oplossen, zelfs niet als het de mogelijkheid belemmert om tot de correcte oplossing te komen via het langzame systeem. Dit wordt geillustreerd door de Stroop interference effect.

Vernoemd naar J. Ridley Stroop, het effect waardoor een gedrukt kleurenwoord of vormen (zoals het woord rood in een andere kleur) iemands vermogen verstoort om de kleur van de inkt waarin het woord is gedrukt te noemen als de inktkleur niet hetzelfde is als de kleur die het woord benoemt/beschrijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

9.318 Preattentive processing

A

De analyse, op onbewust niveau, waarbij de geest bepaalt welke prikkels het waard zijn om in het werkgeheugen door te geven.

Alle informatie die door de zintuigen wordt opgepikt komt kort in het zintuiglijke geheugen (sensory memory) en wordt geanalyseerd op de relevantie ervan voor de taak en om de potentiële betekenis voor de overleving of het welzijn van de persoon te bepalen. Die analyse gebeurt op een onbewust niveau en wordt pre-attentive processing genoemd. Logischerwijs moet een dergelijke verwerking enige vergelijking inhouden van de sensorische input met informatie die al is opgeslagen in het korte- of langetermijngeheugen. Zonder een dergelijke vergelijking zou er geen basis zijn om te onderscheiden wat significant is en wat niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

9.319 Inattentional blindness

A

Inattentional blindness is the failure to notice a fully-visible, but unexpected object because attention was engaged on another task, event, or object.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

9.321 Echoic memory

A

Dit is een andere naam voor auditieve zintuiggeheugen (auditory sensory memory). Het kore geheugen trace/spoor voor een bepaald geluid is de echo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

9.321 Iconic memory

A

Visual sensory memory - Het kore geheugen trace/spoor voor een bepaald visuele stimulus is de icon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

9.321 Priming

A

Priming is de activatie, door sensorische input, van informatie / mentaal concept die/dat al in het lange termijngeheugen opgeslagen is. Deze geactiveerde informatie wordt dan meer beschikbaar voor de persoon, en verandert zijn perceptie van de chain of thought. Er is bewijs dat zo’n activatie kan voorkomen zelfs wanneer de “priming” stimulus niet bewust wordt waargenomen.

Het impliciete (onbewuste) geheugenproces waarbij een stimulus (de priming-stimulus) een of meer herinneringen activeert (meer terughaalbaar maakt) die al in de geest van een persoon bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

9.325 Central executive component

A

Het werk geheugen wordt verdeeld in een aantal aparte maar op elkaar inwerkende componenten.

Phonological loop, visiospatial sketchpad en central executive component.

In de theorie van Baddeley, is de central executive component een onderdeel van de geest dat verantwoordelijk is voor het coördineren van alle activiteiten van het werkgeheugen en voor het binnenbrengen van nieuwe informatie in het werkgeheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

9.325 Phonological loop

A

Het werk geheugen wordt verdeeld in een aantal aparte maar op elkaar inwerkende componenten.

Phonological loop, visiospatial sketchpad en central executive component.

De fonologische loop is het deel van het werkgeheugen dat verbale informatie vasthoudt door het subvokaal (innerlijk) te herhalen.

In de theorie van Baddeley, is de phonological loop een onderdeel van het werkgeheugen dat verantwoordelijk is voor het vasthouden van verbale informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

9.325 Short term memory spam

A

Het aantal uitspreekbare items, zoals nummers, woorden of nonsense syllables die een persoon in gedanchten kan houden en waarover ze in een korte delay terug kunnen rapporteren noemt short term memory spam of gewoon memory spam.

Nonsense syllables = any of numerous letter combinations without meaning - used in memory experiments because they minimize the effect of association during memorization.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

9.325 Visiospatial sketchpad

A

Het werk geheugen wordt verdeeld in een aantal aparte maar op elkaar inwerkende componenten.

Phonological loop, visiospatial sketchpad en central executive component.

In de theorie van Baddeley is het visiospatial sketchpad een onderdeel van het werkgeheugen dat verantwoordelijk is voor het vasthouden van visuele en ruimtelijke informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

9.329 Executive functions

A

Executive functions: relatief basic en voor algemeen doeleinden - informatie verwerkingsmechanismes die samen belangrijk zijn voor planning, regelen van gedrag en uitvoeren van complexe cognitieve taken. 3 gerelateerde componenten:

  1. Working memory or updating (werkgeheugen en updaten): monitoren en snel toevoegen/wissen van de inhoud van het werkgeheugen
  2. Switching - flexibel wisselen tussen verschillende taken of mindsets
  3. Inhibition - ongewilde informatie uit het brein houden, verhinderen van een cognitieve of gesrags-reactie

Executive functions kan bekeken wordden als een set van laag iveau (low - level) cognitieve vaardigheden die in combinatie met elkaar het mogelijk maken om de gedachten, emoties en gedrag te reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

9.331 Explicit memory

A

Explicit memory is het deel dat in iemand’s bewustzijn gebracht kan worden. De inhoud van bewuste denken - flexibel.

Deze herinneringen kunnen opgehaald worden in gedachten zelfs in volledig andere settings dan die waarin ze verworven werden. Ze kunnen ook gecombineerd worden met andere expliciete herinneringen om te reflecteren, voor problem solving en planning.

Dit geheugen wordt expliciet genoemd omdat dit geheugen getest wordt waarbij de persoon gevraagd wordt direct te rapporteren (expliciet en verbaal) wat hij/zij zich herinnert over iets of over een gebeurtenis.

Het wordt ook wel declarative memory genoemd (verklarend) omdat de onthouden info in woorden beschreven kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

9.331 Implicit memory

A

Impliciet geheugen is het type herinnering dat niet in woorden beschreven kan worden. Het bestaat uit alle onbewuste en non verbale middelen waarbij vorige ervaringen de acties en gedrag van een persoon beïnvloeden.

Anoetic knowledge (Tulving - anoetisch) of niet onderworpen aan bewuste gedachten .

Het wordt impliciet genoemd omdat impliciet afgeleid wordt uit gedragsreacties. (in de testen worden herinneringen niet expliciet gerapporteerd). Not asking how to do it but to do it (test biking proficiency). Wordt ook nondeclarative memory genoemd. (niet gerapporteerd in woorden)

Deze herinneringen zijn eerder gelinked aan een context waar ze opgedaan werden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

9.331 Memory

A

Geheugen wordt breed gedefinieerd (vanuit het perspectief van de cognitieve psychologie) als alle informatie in iemands brein en de capaciteit van het brein (mind) om die informatie op te slaan en terug op te halen (retrieve).

  1. Wat er met ons in het verleden gebeurd is (conscious)
  2. Andere zaken zoals onze geboorte datum, onze kennis over de wereld (bvb zwaartekracht), talen, wiskunde regels - ook conscious / bewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

9.333 Episodic memory

A

Episodic memory is het deel van het expliciete geheugen dat gaat over iemands eigen ervaringen. Omdat ze een persoonlijke kwaliteit hebben, worden ze ook wel eens autobiografische herinneringen genoemd.

Tulving noemde het episodic memory ook wel autonoetic = self-knowing omdat het toelaat het “zelf” in een bepaalde set omstandigheden te plaatsen op een bepaald tijdstip in het verleden om het mentaal te herhalen.

Explicit memory is het deel dat in iemand’s bewustzijn gebracht kan worden. De inhoud van bewuste denken - flexibel.

Deze herinneringen kunnen opgehaald worden in gedachten zelfs in volledig andere settings dan die waarin ze verworven werden. Ze kunnen ook gecombineerd worden met andere expliciete herinneringen om te reflecteren, voor problem solving en planning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

9.333 Semantic memory

A

Iemands opslagplaats van expliciete algemene kennis, dwz. kennis die in woorden kan worden uitgedrukt en niet mentaal gebonden is aan specifieke ervaringen in het eigen leven.

Semantisch geheugen omvat, iemands kennis van woordbetekenissen (semantics), plus talloze feiten, ideeën en schema’s die deel uitmaken van iemands begrip van de wereld. Het bevat ook kennis over zichzelf zoals geboorte datum, lengte, die niet gelinkt zijn aan het her-ervaren van een bepaalde episode in iemands leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

9.334 Procedural memory

A

Impliciet geheugen bestaat uit 3 klasses, namelijk herinneringen resulterend uit klassieke conditionering, procedural memory en priming.

Procedural memory is de klasse van het impliciete geheugen die een persoon in staat stelt om specifieke aangeleerde vaardigheden of gebruikelijke acties uit te voeren. Bvb motorische vaardigheden, gewoontes, en onbewust aangeleerde regels. Door oefening verbeter je een vaardigheid zoals bvb. fietsen zelfs als je onbewust bent van je veranderde spierbewegingen.

Je kan zelfs leren beslissingen te nemen op basis van complext regels zonder je ooit bewust te worden van deze regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

9.335 Temporal lobe amnesia

A

Elk verlies van langetermijngeheugen, meestal als gevolg van een of andere fysieke verstoring of schade aan de hersenen, wordt geheugenverlies genoemd.

Temporaalkwab amnesie, wordt het sterkst gecorreleerd met schade aan de hippocampus, een structuur van het limbische systeem begraven onder de temporale kwab en aan de corticale en subcorticale structuren die er nauw mee verbonden zijn.

Fig uitleg: Hersengebieden die betrokken zijn bij geheugenverlies in de temporale kwab: de hippocampus, begraven in de temporale kwab, is van cruciaal belang bij de codering van het langetermijngeheugen. De ernstigste vorm van geheugenverlies treedt op wanneer deze structuur en enkele van de omliggende gebieden van de temporale kwab aan beide zijden van de hersenen worden vernietigd. De prefrontale cortex is ook betrokken bij de codering van het langetermijngeheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

9.337 Infantile Amnesia

A

Het onvermogen om gebeurtenissen uit de kindertijd en vroege kinderjaren te herinneren, wordt infantiel geheugenverlies genoemd. Dit markeert het begin van een echt autobiografisch geheugen - persoonlijke en langdurige herinneringen die de basis vormen voor iemands persoonlijke levensgeschiedenis (Nelson, 1996). Toch kunnen sommige mensen een of twee levendige herinneringen aan het leven als baby geven.

Het onvermogen om gebeurtenissen uit de kindertijd en vroege kinderjaren te onthouden, is niet alleen te wijten aan de lange tijd tussen het ervaren van de gebeurtenis en het proberen zich deze te herinneren. Kinderen van 4 en 5 jaar kunnen zich zelfs gebeurtenissen in hun leven van slechts 1 of 2 jaar eerder niet herinneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

9.339 Elaboration

A

Diep nadenken over een item is meer dan het simpelweg herhalen; het is het koppelen van dat item aan een informatiestructuur die in het langetermijngeheugen al bestaat. Psychologen die dit proces bestuderen noemen het elaboration / uitwerking / uitbreiding of elaborative rehearsal. Het directe doel van uitwerking is niet om te onthouden, maar om te begrijpen. Het proberen begrijpen van informatie is misschien wel de beste manier om informatie in het langetermijngeheugen te coderen. Uitgebreide repetitie speelt in op de neiging om dingen te onthouden die in overeenstemming zijn met een soort logica, zelfs als de logica fictief is.

Elaboration - informatie betekenisvoller maken door zelf nieuwe informatie toe te voegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

9.339 Encoding rehearsal

A

Cognitieve psychologen maken tegenwoordig onderscheid tussen twee soorten herhalingen.

Onderhoudsrepetitie (Maintenance rehearsal) is het proces waarbij een persoon informatie gedurende een bepaalde periode in het werkgeheugen vasthoudt.

Encoderingsherhaling (Encoding rehearsal) is het proces waarbij een persoon informatie codeert in de langetermijnopslag.

De herhalingsactiviteiten die effectief zijn voor onderhoud, zijn niet noodzakelijkerwijs effectief voor codering. Onderzoek suggereert dat enkele van de meest effectieve activiteiten voor codering betrekking hebben op uitwerking (elaboration), organisatie en visualisatie.

36
Q

9.341 Chunking

A

Organising information om te onthouden is op zichzelf een middel van elaboration.

Een manier om het aantal items dat men in de korte termijn opslagplaats kan bewaren/onthouden te vergroten, is om gelijklopende/aangrenzende items die aanvankelijk als afzonderlijk worden beschouwd te groeperen, waardoor ze één item worden. Deze procedure, ook wel chunking genoemd, vermindert het aantal items dat moet worden onthouden en vergroot de hoeveelheid informatie over elk item.

Door het aantal afzonderlijke items te verminderen en door meer betekenis (eigen betekenis of extra informatie die betekenisvoller is) aan elk item te geven, biedt chunking een voordeel, zowel voor het bewaren van informatie in het werkgeheugen als voor het coderen ervan in het langetermijngeheugen.

37
Q

9.345 Anterograde Amnesia

A

Anterograde amnesia (geheugenverlies) is het verlies van het vermogen om langetermijn herinneringen te vormen van gebeurtenissen die plaatsvonden na het letsel. Deze patiënten vertonen echter ook een aanzienlijke mate van retrograde amnesie, verlies van herinneringen van gebeurtenissen die plaatsvonden vóór het letsel.

38
Q

9.345 Consolidation

A

Het tijdgebonden karakter van retrograde amnesie suggereert dat lange termijn herinneringen in de hersenen worden gecodeerd in ten minste twee vormen:

  • een labiele, gemakkelijk verstoorde vorm en
  • een stabiele, niet gemakkelijk verstoorde vorm.

Lange termijn herinneringen lijken eerst in de labiele vorm te worden gecodeerd. Geleidelijk worden ze dan in de loop van de tijd opnieuw gecodeerd in de stabiele vorm of ze gaan verloren (worden vergeten). Consolidatie vindt plaats wanneer de labiele geheugenvorm wordt omgezet in de stabiele vorm.

Consolidatie = The process by which a new memory becomes solidified in the brain, such that it is not easily forgotten.

39
Q

9.345 Retrograde Amnesia

A

Retrograde amnesie is het verlies van herinneringen van gebeurtenissen die plaatsvonden vóór het letsel. Retrograde amnesie wordt over het algemeen in de tijd ingedeeld. Het is het ergst voor herinneringen die vlak voor het letsel zijn verworven. Deze worden het vaakst / meest vergeten) en het minst erg voor herinneringen die lang daarvoor zijn verworven.

40
Q

9.349 Association by contiguity

A

Contiguity = nabijheid in ruimte en tijd.

Als een persoon twee gebeurtenissen (stimuli) of objecten / kenmerken / concepts in de omgeving (op hetzelfde moment of kort na elkaar) ervaart, worden die gebeurtenissen / concepts met elkaar geassocieerd in het brein, zodat later het denken aan de ene gebeurtenis automatisch leidt tot het denken aan de ander.

Dit principe zorgt er ook voor dat we in staat zijn om de verschillende eigenschappen van een object snel in gedachten te halen wanneer we de naam van het object horen.

Appel - je denkt rood

41
Q

9.349 Association by similarity

A

Volgens dit principe van association by similarity worden items die een of meerdere eigenschappen delen in ons geheugen gelinkt zelfs als we ze nooit samen ervaren hebben.

Vb je denkt aan een appel en aan een roos omdat ze beiden rood zijn

42
Q

9.349 Associations

A

Webpagina’s op internet bevatten links naar andere pagina’s die gerelateerde problemen behandelen, en efficiënte zoekmachines maken gebruik van die links om pagina’s te rangschikken in de volgorde van relevantie voor de zoektermen die we hebben ingetypt.

In de menselijke geest worden lange termijn herinneringen niet geïsoleerd opgeslagen, maar in netwerken waarin elk item is gekoppeld aan vele andere via verbindingen die associaties worden genoemd, enigszins analoog aan de links tussen websites. Wanneer een herinnering wordt geactiveerd door een bepaalde stimulus of gedachte, worden andere herinneringen die ermee samenhangen tijdelijk geactiveerd of geprimed, zodat ze gemakkelijker kunnen worden opgehaald. Een stimulus of gedachte die een bepaalde herinnering prikkelt, is een ophaalcue voor die herinnering.

43
Q

9.349 Retrieval cues

A

Een stimulus of gedachte die een bepaalde herinnering prikkelt (doordat er een verbinding / associatie werd opgelslagen in de hersenen) , is een ophaal aanwijzing (retrieval cue) voor die herinnering.

44
Q

9.351 Schema

A

Bartlett (1932) gebruikte de term schema om te verwijzen naar iemands algemene mentale representatie, of concept, van een bepaalde klasse van objecten, scènes of gebeurtenissen. Hij gebruikte de term vooral met betrekking tot concepten die van cultuur tot cultuur kunnen verschillen en die betrekking hebben op ruimtelijke of temporele /huidige relaties tussen de afzonderlijke eenheden van het object, de scène of de gebeurtenis. In de reguliere westerse cultuur delen mensen bv een relatief algemeen schema van een woonkamer, met zetels, allemaal georiënteerd rond een televisietoestel, een salontafel voor de zetel. Wanneer we een nieuwe woonkamer binnengaan, herkennen we deze als een woonkamer en beoordelen we de unieke kenmerken ervan door deze te vergelijken met ons reeds bestaande schema.

45
Q

9.351 Scripts

A

Schema’s die betrekking hebben op de organisatie van gebeurtenissen in tijd, in plaats van objecten in de ruimte, worden door de hedendaagse cognitieve psychologen gewoonlijk scripts genoemd (Schank & Abelson, 1977). Het typische kinderverjaardagsfeestje is een goed vb: het feest omvat een taart, het zingen van “Happy Birthday” en het uitblazen van de kaarsen; verjaardagscadeautjes mogen ook geopend worden.

46
Q

9.354 Prospective memory

A

Het zich herinneren van dingen uit het verleden wordt retrospective memory genoemd.

Prospective memory is wanneer we geheugen gebruiken om te onthouden om dingen in de toekomst te doen,

Onthouden om dingen in de toekomst te doen, vereist goede executieve functies, evenals een goed ontwikkeld zelfgevoel.

Storingen in het prospectief geheugen zijn veel voorkomende klachten van mensen van alle leeftijden en kunnen op sommige werkplekken ernstige gevolgen hebben.

Prospectief geheugen is een soort episodisch geheugen, maar wat wordt opgehaald, is geen gebeurtenis uit het verleden, maar een toekomstige intentie. Onderzoekers onderscheiden twee soorten prospectief geheugen .

Prospectief geheugen op basis van gebeurtenissen houdt in dat u zich herinnert dat u een bepaalde actie moet uitvoeren wanneer u wordt opgeroepen door een doelgebeurtenis / target event (bijv. een bericht aan een vriend geven wanneer u hem of haar de volgende keer ziet).

Op tijd gebaseerd prospectief geheugen houdt in dat u zich herinnert om een ​​voorgenomen actie uit te voeren na het verstrijken van een bepaalde tijd of op een specifiek moment (bijv. -mail betantwoorden in 10 minuten). In tegenstelling tot retrospectief geheugen, is er in prospectief geheugen “niemand om u in een retrieving modus (herinnering ophaal modus) te zetten wanneer de doelgebeurtenis plaatsvindt.

47
Q

Betekenis KT memory span in boek - en andere KT spans

A

Short term memory span in het boek gaat specifiek over pronouncable (uitspreekbare) items. Voor visuele informatie is er iets soortgelijks. Visual memory span is de capaciteit voor het houden van een kleine hoeveelheid aan visuele informatie in het korte termijn geheugen (doorgaans niet meer dan 30 seconden). Voor gezonde volwassenen is deze capaciteit ongeveer 3 simpele objecten. Voor auditieve informatie is er de auditory memory span, de capaciteit voor het houden van een kleine hoeveelheid aan auditieve informatie in het korte termijn geheugen.

48
Q

Controle processen

A

Strategieën om info te verplaatsen doorheen het systeem, de verschillende geheugen opslagplaatsen, en om prestaties te verbeteren

49
Q

Door wat worden de main components of the information-processing model of the mind gekenmerkt?

A
  1. zintuiglijk geheugen,
  2. korte termijn- (of werk) geheugen
  3. lange termijn geheugen.

Elk opslag type wordt gekenmerkt door:

  • De functie: de rol die het speelt in de algemene werking van de geest
  • De capaciteit ervan: de hoeveelheid informatie die het op eend bepaald moment kan bevatten
  • De duur (de tijdsduur dat het bepaalde informatie kan vasthouden.

Naast de opslagplaatsen specificeert het model een reeks controleprocessen:

Aandacht, repetitie, codering en ophalen (retrieving).

Deze processen regelen de verwerking van informatie in de geheugenopslagplaatsen en de verplaatsing van informatie van de ene opslagplaats naar de andere.

50
Q

Focus 10: How is the concept of automatic, unconscious processing of stimuli used to help explain (a) people’s ability to do more than one task at once, and (b) the Stroop interference effect?

A

Een prachtig adaptive kenmerk van de geest is het vermogen om routinetaken automatisch uit te voeren, waardoor het beperkte, bewuste werkgeheugen wordt vrijgemaakt voor creatievere doeleinden of voor het omgaan met noodsituaties. Een dergelijke automatisering hangt op zijn minst gedeeltelijk af van het vermogen van de geest om relevante stimuli preattentief (onbewust) te verwerken en om de resultaten van die verwerking te gebruiken om gedrag te sturen. In feite hebben onderzoekers ontdekt dat bvb lezen, in sommige omstandigheden, niet alleen automatisch is, maar ook verplicht/vanzelf (onmogelijk te onderdrukken). In bepaalde situaties kunnen mensen het niet nalaten om woorden die ze waarnemen te lezen, zelfs als ze proberen het niet te doen. Denk aan het Stroop-interferentie-effect, waarbij volwassen lezers het onmogelijk vinden om een ​​kleurnaam waarnaar ze kijken niet te lezen, en dat interfereert dan met hun vermogen om snel de naam van de inktkleur uit te spreken wanneer de twee verschillen. Om de betekenis van een zin te begrijpen, is mentale inspanning vereist, maar als we eenmaal bedreven zijn in het identificeren van individuele letters en woorden, kunnen meer van onze beperkte mentale middelen worden gebruikt om betekenis af te leiden.

51
Q

FOCUS 11: What three general conclusions have emerged from studies of brain mechanisms of pre attentive processing and attention?

A
  1. Stimuli waar geen aandacht aan gegeven worden (unattended to), activeren niettemin sensorische en perceptuele gebieden van de hersenen. Zintuiglijke prikkels activeren specifieke zintuiglijke en perceptuele gebieden van de hersenschors, ongeacht of de persoon die prikkels bewust opmerkt. Dergelijke activering is vooral duidelijk in de primaire sensorische gebieden, maar het komt ook voor in gebieden verder naar voren in de cortex die betrokken zijn bij het analyseren van stimuli op betekenis.
  2. Aandacht vergroot de activiteit die taakrelevante stimuli produceren in sensorische en perceptuele gebieden van de hersenen, en het vermindert de activiteit die taak-irrelevante stimuli produceren. Aandacht, op neuraal niveau, lijkt de relevante neuronen in sensorische en perceptuele gebieden van de hersenen tijdelijk te sensibiliseren, waardoor ze beter reageren op de stimuli die ze moeten analyseren, terwijl ze het tegenovergestelde effect hebben op neuronen waarvan de reacties niet relevant zijn voor de taak
  3. Neurale mechanismen in anterior (voorste) (forward) delen van de cortex zijn verantwoordelijk voor de controle van de proces aandacht. Veel onderzoeken hebben aangetoond dat gebieden in de frontale kwab en in de voorste delen van de temporale en pariëtale kwabben actief worden wanneer aandachts verschuivingen (shifts in attention) optreden Andere studies hebben aangetoond dat de prefrontale cortex (het meest voorste deel van de frontale kwab) vooral actief is tijdens taken, zoals de Stroop-taak, die intense concentratie op relevante stimuli vereisen en het screening out (blokkeren) van irrelevante stimuli. Dergelijke bevindingen suggereren dat deze anterieure regio’s de aandacht beheersen door van bovenaf in te werken op sensorische en perceptuele gebieden verder terug in de hersenschors.
52
Q

Focus 14: What are the three subcomponents of executive functions?

A

Werkgeheugen w door cognitieve psychologen niet gezien als een geïsoleerd proces, maar als onderdeel van executieve functies = relatief basis en algemene informatieverwerkingsmechanismen die samen belangrijk zijn voor het plannen, reguleren van gedrag en het uitvoeren van complexe cognitieve taken ((Verwar deze executive functies niet met de centrale executive van het eerder besproken Baddeley-model.)

Antwoord:

  1. Het werkgeheugen, of het updaten, monitoren en snel toevoegen/verwijderen van inhoud aan/uit het werkgeheugen
  2. Switching / Shifting, flexibel switchen tussen verschillende taken of mindsets
  3. Inhibition, het voorkomen/vermijden van een cognitieve of gedragsreactie, of het uit het hoofd houden van ongewenste informatie.

Individuele verschillen in executieve functies zijn gerelateerd aan prestaties op andere cognitieve taken, zoals IQ, redeneren en schoolcijfers, evenals belangrijke sociaal-emotionele fenomenen zoals trouw aan een romantische partner en vasthouden aan dieet- en bewegingsregimes.

53
Q

Focus 13: Why is working-memory span usually two items less than memory span?

A

De werkgeheugenspanne is doorgaans ongeveer twee items korter dan de (memory span) geheugenspanne. Het wordt beter tijdens de kindertijd en neemt af tijdens de oudere volwassenheid . Blijkbaar concurreren de mentale resources die nodig zijn om informatie te verwerken met de mentale sources die nodig zijn om informatie op te slaan. Een van de redenen voor de toegenomen belangstelling voor taken door het werkgeheugen, is dat ze, sterker geassocieerd zijn met (en voorspellend zijn voor) belangrijke vaardigheden op een hoger niveau, waaronder lezen, schrijven, wiskunde, geheugenstrategieën, en IQ, onder andere

54
Q

Focus 13: Why is working-memory span usually two items less than memory span?”

A

Omdat working memory span meer van je vraagt dan memory span. Bij working memory span voer je namelijk 2 taken tegelijkertijd uit.

55
Q

Focus 15: Welke 4 algemene conclusies zijn er voor uitvoerende (executive) functions?

A
  1. Executive functions tonen tegelijkertijd samenhang (unity - een geheel) en diversiteit. Performance in de verschillende types uitvoerende functies (updating, switching and inhibition) correleren allemaal met elkaar - (sterke performance in een type - sterke performance in de 2 andere). Dit suggereert dat er een onderliggende gemeenschappelijke component bestaat voor cognitieve bekwaamheid. Maar de correlaties zijn niet perfect, wat dan weer wijst op unieke bekwaamheden per type executive function.
  2. De erfelijke component is substantieel. De erfelijkheid van executive functions is best hoog. Maar zelfs dan nog- in verschillende omgevingen (ervaringen) kan de eigenschap nog varieren.
  3. Executieve functies relateren aan en zijn voorspellend voor belangrijke klinische en sociale gevolgen. Lage niveaus voor inhibitie relateren aan bvb ADHD, gedragsproblemen, substance abuse etc.
  4. Er is een ontwikkelingsstabiliteit voor executive functions bekwaamheden. Hoewel alle aspecten van executieve functies verbeteren gedurende de kindertijd, toch zien we dat kinderen die goed presteren in executive functions related tasks ook in volwassenheid betere executieve vaardigheden ontwikkelen.
56
Q

Focus 16: How does the case of Phineas Gage show that the prefrontal cortex is related to executive functions?

A

Patiënten met beschadiging van de prefrontale kwab, zoals Gage, hebben vaak een gebrek aan empathie, vertonen stemmingswisselingen (inhibition lack) en emotionele uitingen, hebben moeite met plannen en nemen van beslissingen, en hebben over het algemeen moeite met het inhiberen van gedachten en gedrag. Patiënten met schade aan de frontale kwab presteren bijvoorbeeld slecht op de eerder besproken Wisconsin Card Sorting Tests. Wanneer de regels veranderen (sorteren op kleur, niet op nummer), kunnen ze niet switchen, maar blijven ze sorteren op de vorige regel.

57
Q

Focus 17: What general roles does the prefrontal cortex play in working memory?

A

Werkgeheugentaken omvatten bijvoorbeeld het voorste deel van elke prefrontale kwab. In neuroimaging-onderzoeken treedt verhoogde activiteit in de prefrontale cortex op wanneer een persoon bewust verbale of visuele informatie in gedachten houdt

  • *The prefrontal cortex serves as the neural hub for executive functions.**
  • *Patients with damage to the prefrontal cortex have difficulty planning and making decisions, regulating emotions, and inhibiting thought and behavior.**

De prefrontal cortex ontvangt info van de sensorische cortex en is verbonden met structuren in het motorische systeem, het limibisch systeem (motivatie, emoties, geheugen) en de basale ganglia. = Belangrijke rol bij gedrag en cognitie.

58
Q

Focus 18

  1. What are the differences between explicit and implicit memory, and how is each memory type assessed?
  2. In what sense are implicit memories more context-dependent than explicit memories?
A
  1. Expliciet geheugen is het type geheugen dat bewust gemaakt kan worden. Het bevat de inhoud voor het bewuste denken en het is zeer flexibel. Expliciete herinneringen kunnen worden opgeroepen, zelfs in situaties die heel anders zijn dan die waarin de herinneringen zijn verworven, en ze kunnen worden gecombineerd met andere expliciete herinneringen voor reflectie, probleem oplossing en planning. Een dergelijk geheugen wordt expliciet genoemd omdat het wordt beoordeeld dmv tests waarbij de persoon wordt gevraagd om direct (expliciet) te melden wat hij of zij zich herinnert over een bepaalde entiteit of gebeurtenis. Het wordt ook wel declaratief geheugen (verklarend) genoemd omdat de herinnerde informatie verklaard kan worden. (uitgedrukt in woorden). Impliciet geheugen is het type geheugen dat niet verwoord kan worden. Het bestaat uit alle non-verbale en onbewuste middelen waarmee eerdere ervaringen iemands acties en gedachten kunnen beïnvloeden. Tulving noemde dergelijke kennis anoetisch, of niet onderworpen aan bewuste aandacht. Een dergelijk geheugen wordt impliciet genoemd omdat het wordt beoordeeld door middel van tests waarin het geheugen niet expliciet wordt gerapporteerd, maar impliciet wordt afgeleid uit gedragsreacties. Vb. rijden van fiets wordt getoond/ Omdat mensen de relevante informatie niet in woorden rapporteren, wordt het impliciete geheugen ook wel niet-declaratief geheugen genoemd.
  2. Impliciete herinneringen zijn veel nauwer verbonden met de context waarin ze zijn verworven dan expliciete herinneringen. Terwijl expliciete herinneringen vrijwillig kunnen worden opgeroepen buiten hun oorspronkelijke context, oefenen impliciete herinneringen hun effecten automatisch uit in de context van de specifieke stimuli, taken of problemen waarop ze betrekking hebben.

Explicit- and implicit-memory systems follow different rules and involve different neural systems in the brain.

59
Q

Focus 18: What are the differences between explicit and implicit memory, and how is each memory type assessed? In what sense are implicit memories more context-dependent than explicit memories?

A

Explicit memory is het deel dat in iemand’s bewustzijn gebracht kan worden. De inhoud van bewuste denken - flexibel.

Deze herinneringen kunnen opgehaald worden in gedachten zelfs in volledig andere settings dan die waarin ze verworven werden. Ze kunnen ook gecombineerd worden met andere expliciete herinneringen om te reflecteren, voor problem solving en planning.

Dit geheugen wordt expliciet genoemd omdat dit geheugen getest wordt waarbij de persoon gevraagd wordt direct te rapporteren (expliciet en verbaal) wat hij/zij zich herinnert over iets of over een gebeurtenis.

Het wordt ook wel declarative memory genoemd (verklarend) omdat de onthouden info in woorden beschreven kan worden. Anoetic knowledge (Tulving - anoetisch) of niet onderworpen aan bewuste gedachten .

IMPLICIET:

Het wordt impliciet genoemd omdat impliciet afgeleid wordt uit gedragsreacties. (in de testen worden herinneringen niet expliciet gerapporteerd). Not asking how to do it but to do it (test biking proficiency). Wordt ook nondeclarative memory genoemd. (niet gerapporteerd in woorden)

Deze herinneringen zijn eerder gelinked aan een context waar ze opgedaan werden.

Terwijl expliciete herinneringen vrijwillig kunnen worden opgeroepen buiten hun oorspronkelijke context, oefenen impliciete herinneringen hun effecten automatisch uit in de context van de specifieke stimuli, taken of problemen waarop ze betrekking hebben.

60
Q

Focus 19: How do the two sub classes of explicit memory differ from one another?

A

Semantic memory and episodic memory:

Episodic memory is het expliciet geheugen van iemands ervaringen in het verleden. Episodic memories worden ook wel eens autobiografische herinneringen genoemd door de persoonlijke aard ervan. Een integraal onderdeel van uw episodische herinnering aan een gebeurtenis is uw herinnering aan uzelf die die gebeurtenis heeft meegemaakt - als deelnemer, getuige of leerling. Tulving verwees naar het episodisch geheugen als autonoëtisch, of ‘zelfwetend’, (self-knowing) wat de plaatsing van het zelf in bepaalde omstandigheden op een specifiek tijdstip in het verleden inhoudt met het doel de gebeurtenis mentaal opnieuw te creëren.

Semantic memory is het expliciete geheugen dat niet mentaal gebonden is aan een bepaalde ervaring uit het verleden. Het omvat kennis van woordbetekenissen (wat één definitie van semantiek is) plus de talloze feiten, ideeën en schema’s die iemands algemene begrip van de wereld vormen. Het omvat ook kennis over zichzelf die niet mentaal verbonden is met het opnieuw beleven van een bepaalde episode in iemands leven.

61
Q

Focus 1: What are the main components of the information-processing model of the mind presented here?

A

Het informatieprocesmodel stelt de geest voor als bestaande uit drie soorten geheugen-opslagplaatsen:

  1. zintuiglijk geheugen,
  2. korte termijn- (of werk) geheugen
  3. lange termijn geheugen.

Naast de opslagplaatsen specificeert het model ook een reeks controleprocessen:

Aandacht, repetitie, codering en ophalen (retrieving).

Deze processen regelen de verwerking van informatie in de geheugenopslagplaatsen en de verplaatsing van informatie van de ene opslagplaats naar de andere.

62
Q

Focus 27: What is some evidence, from the laboratory and from the classroom, that the more deeply a person thinks about an item of information, the more likely it is to be encoded into long-term memory?

A

Bewijs voor waarde van elaboratie: uit experimenten blijkt dat als mensen vragen wordt gesteld ivm de betekenis / inhoud / nut (van de objecten) van woorden, zinnen enz ze deze veel beter kunnen reproduceren dan bij gewoon vanbuiten leren en ook beter dan bij vragen die niet over de inhoud gaan.

Zelfs als degenen die het vanbuiten moesten leren, wisten dat ze getest zouden worden en degenen die vragen over inhoud kregen het niet wisten. Dezelfde resultaten bij studenten: studenten die zichzelf vragen stellen over de inhoud en erover nadenken presteren veel beter dan studenten die gewoon lezen en herlezen.

63
Q

Focus 28: How can chunking be used to increase the amount of information that can be maintained in short-term memory or encoded into long-term memory?

A

Een manier om het aantal items dat men kan onthouden in de kortetermijnopslag te verhogen, is om gelijkkaardige items die op het eerste gezicht als afzonderlijke items worden waargenomen, te groeperen en ze zo tot één item te maken. Deze procedure, bekend als “chunking”, vermindert het aantal items dat moet worden onthouden en verhoogt de hoeveelheid informatie in elk item

Vb Beginnende muziekstudenten vinden het gemakkelijker zich de noten op de lijnen van de solsleutel te herinneren als één zin, “Every Good Boy Does Fine,” dan als de zinloze reeks letters E G B D F. Op dezelfde manier kunnen studenten fysiologie zich de zeven fysiologische systemen herinneren ((skeletal, circulatory, respiratory, digestive, muscular, nervous, and reproductive) door hun eerste letters te koppelen aan de medeklinkers in SACRED MANOR. In beide gevallen is er sprake van chunking. In het eerste vb worden de vijf noten samengevoegd tot één zin, en in het tweede worden de zeven systemen samengevoegd tot twee woorden. Door het aantal afzonderlijke items te verminderen en aan elk item meer betekenis toe te kennen, biedt chunking een voordeel zowel voor het vasthouden van informatie in het werkgeheugen als voor het coderen ervan in het langetermijngeheugen.

64
Q

Focus 29: Wat is de rol van het groeperen van informatie (chuncking) in het uitstekende geheugen van deskundigen voor informatie die binnen hun expertisegebied ligt?

A

Als een stap in de richting van de verklaring van het expertisevoordeel in het geheugen hebben K. Anders Ericsson en zijn collega’s het bestaan vooropgesteld van een speciaal soort langetermijngeheugen, dat langetermijn werkgeheugen wordt genoemd. Zij vatten dit op als een geheugen voor de onderling samenhangende reeks items (zoals de voorgeschiedenis van een patiënt of de stukken op een schaakbord) die cruciaal is voor het oplossen van het probleem of het voltooien van de taak die wordt uitgevoerd. Dergelijke herinneringen worden in de langetermijnopslag gecodeerd op een manier die de hele structuur van informatie gemakkelijker toegankelijk maakt voor het werkgeheugen, althans totdat het probleem is opgelost of de taak is volbracht (niet door onderbrekeing gewist zoals het werkgeheugen).

Chunking speelt een belangrijke rol bij de vorming van werkgeheugens op lange termijn. Om zo’n geheugen te vormen voor bvb een bepaalde opstelling van stukken op een schaakbord, moet iemand al veel informatie hebben opgeslagen over mogelijke en waarschijnlijke manieren waarop die stukken kunnen worden opgesteld. Deze kennis vormt de basis voor het efficiënt samenvoegen van nieuwe informatie. Schaakpartijen verlopen normaal gesproken op een logische manier, zodat er logische relaties bestaan tussen de stukken, die experts kunnen samenvoegen en onthouden als vertrouwde formaties in plaats van als afzonderlijke stukken. Als de schaakstukken willekeurig worden gerangschikt in plaats van op manieren die in een echt spel zouden kunnen voorkomen, zijn meesters nauwelijks beter dan beginnelingen in het onthouden van hun locaties. Experts op andere gebieden verliezen ook hun geheugenvoordeel wanneer informatie willekeurig wordt gepresenteerd in plaats van te worden gegroepeerd op manieren die voor hen zinvol zijn

65
Q

Focus 2: wat is de functie van het zintuigelijk geheugen?

A

De functie van de sensory memory is vermoedelijk om zintuiglijke informatie, in zijn oorspronkelijke zintuiglijke vorm, lang genoeg vast te houden om te worden geanalyseerd door onbewuste mentale processen en om een ​​beslissing te nemen over het al dan niet overbrengen van die informatie naar het korte termijn geheugen (working memory). De meeste informatie uit onze zintuiglijke opslagplaats komt ons bewustzijn niet binnen. We worden ons alleen bewust van die items die door het selectieve aandachtsproces worden getransfereerd naar het werkgeheugen.

66
Q

Focus 30:

  1. What is a hierarchical organization, and
  2. how can such an organization facilitate encoding into long-term memory?
A
  1. Hiërarchische organisatie bevordert codering De nuttigste indeling voor het ordenen van bepaalde soorten informatie is de hiërarchie. In een hiërarchie worden verwante items geclusterd om categorieën te vormen, verwante categorieën worden geclusterd om grotere (hogere-orde) categorieën te vormen, enzovoort.
  2. Elke hoofdrubriek verwijst naar een reeks verwante ideeën, en elke subrubriek verwijst naar een kleinere subset van ideeën binnen de grotere set. Hierarchisch organiseren verbindt een reeks termen, namen en ideeen met elkaar of met ondersteunend bewijsmateriaal.
67
Q

Focus 31: How might visualization help improve memory for verbally presented information?

A

In onze dagelijkse ervaringen werken visuele en verbale herinneringen in op elkaar en vullen ze elkaar aan. Daarom kan visualisatie het geheugen op verschillende manieren verbeteren. Het kan een duidelijk visueel geheugenspoor opleveren als aanvulling op het verbale geheugenspoor, waardoor de kans toeneemt dat de herinnering in de toekomst zal worden herinnerd. Het kan ook een efficiënte manier zijn om verschillende verbaal gepresenteerde ideeën samen te voegen (to chunck). Bijvoorbeeld, een mondelinge beschrijving van een persoon die je nog niet hebt ontmoet kan veel afzonderlijke informatie bevatten die je kunt combineren in een enkel visueel beeld. Bovendien kan visuele beeldvorming het geheugen verbeteren door nieuw geleerde informatie te koppelen aan informatie die al goed gecodeerd is in het langetermijngeheugen. Een vb is een geheugentechniek die de mentale wandeling , en die door bijna alle deelnemers aan de jaarlijkse Wereldkampioenschappen Geheugen wordt gebruikt wanneer hen wordt gevraagd de namen van een lange lijst van voorwerpen in volgorde te onthouden . Terwijl ze de lijst met voorwerpen horen, stellen ze zich voor dat ze een wandeling maken langs een bekende route en elk voorwerp naast een bekend oriëntatiepunt op de route laten staan. Dan, tijdens het herinneren, lopen ze mentaal de route opnieuw, inspecteren elk oriëntatiepunt, en “zien” elk voorwerp dat ze daar eerder hadden neergelegd.

Mensen zijn erg goed in het herkennen van beelden

68
Q

Focus 32: What evidence supports the theory that long-term memories first exist in a labile (unstable), hippocampal-dependent state—and then, if not lost, that they are gradually consolidated into a more stable form that doesn’t depend on the hippocampus?

A

Het in de tijd gespreide(time graded) karakter van retrograde amnesie suggereert dat langetermijn geheugens in de hersenen in ten minste twee vormen worden gecodeerd: een labiele, gemakkelijk verstoorde vorm en een stabiele, niet gemakkelijk verstoorde vorm. Langetermijn geheugens lijken eerst in de labiele vorm te worden gecodeerd. Na verloop van tijd worden zij dan blijkbaar ofwel opnieuw gecodeerd in de stabiele vorm, ofwel verloren (vergeten). Consolidatie vindt plaats wanneer de labiele geheugenvorm wordt omgezet in de stabiele vorm.

Volgens een vooraanstaande theorie zijn bij de labiele vorm van het langetermijngeheugen neurale verbindingen in de hippocampus betrokken en bij de stabiele vorm neurale verbindingen in verschillende delen van de hersenschors, onafhankelijk van de hippocampus. Deze theorie wordt ondersteund door de retrograde amnesie in de tijd die wordt waargenomen na verlies van de hippocampus, en wordt ook ondersteund door neuro-imaging onderzoek bij mensen met intacte hersenen en normale herinneringen. Wanneer mensen zich herinneringen herinneren die relatief recent zijn verworven, neemt de neurale activiteit in de hippocampus toe; maar wanneer zij zich herinneringen herinneren die vele jaren eerder zijn verworven, treedt verhoogde activiteit op in delen van de hersenschors maar niet in de hippocampus

69
Q

Focus 33: What might be the value of the increased modifiability of long-term memories that occurs during retrieval?

A

Vanuit functioneel oogpunt is het logisch dat herinneringen tijdens het ophalen kunnen worden gewijzigd. Aanwijzingen die mijn hersenen zouden kunnen gebruiken om herinneringen te consolideren in een vorm die zeer lang meegaat, zijn onder meer de frequentie en het tijdsverloop waarmee ik ze ophaal. Updaten is nodig om steeds de laatste informatie te herinneren (bvb auto verandert van kleur = herkenning) . Onderzoekers zijn nog maar net begonnen met het leren over het soort signalen die het lange-termijn geheugensysteem gebruikt om herinneringen te versterken, af te zwakken of op een nuttige manier te wijzigen. Het actief terughalen van informatie kan het geheugen consolideren en het leren vergemakkelijken

70
Q

Focus 34: Wat is de impact van slaap op consolideren van herinneringen?

A

Veel recente experimenten hebben aangetoond dat slaap, kort na het leren, helpt om nieuw verworven herinneringen te consolideren, waardoor ze gemakkelijker terug te halen zijn en minder gevoelig zijn voor verstoring dan voor de slaap. Een vergelijkbare periode van waakzaamheid heeft dit effect niet. Het effect lijkt op te treden ongeacht het tijdstip van de dag waarop de slaap plaatsvindt, zolang het maar gebeurt binnen een paar uur na de leerervaring. Slaap treedt op in een reeks van stadia, die elk geassocieerd worden met bepaalde hersengolfpatronen. Voor taken die bewust herinneren met zich meebrengen, lijkt het type slaap dat het meest waardevol is, de slow-wave, niet-REM slaap . De verbeterde leerprestaties correleren positief met de hoeveelheid slow-wave slaap, niet met de hoeveelheid REM slaap. Er is ook bewijs dat de hippocampus op verschillende momenten geactiveerd wordt tijdens de slow-wave slaap. Een belangrijke theorie is dat de activiteit van de hippocampus staat voor activering van het geheugenspoor, waardoor consolidatie van het geheugen in een nieuwe, stabielere vorm mogelijk wordt.

Slaap kan niet alleen de duurzaamheid van nieuwe herinneringen verbeteren, maar ook hun kwaliteit, wat leidt tot nieuwe inzichten. Merk op dat de verbetering niet alleen het gevolg is van de slaap, maar van de slaap na de eerste studie/training. Het experiment suggereert dat het adagium dat je het best “er een nachtje over kunt slapen” als je een probleem hebt op te lossen, enige waarde heeft, maar alleen als je eerst enige tijd aan het probleem hebt gewerkt.

71
Q

Focus 3: How does working memory resemble the central processing unit of a computer?

A

Informatie kan de korte termijn opslag binnenkomen vanuit zowel de sensorische geheugenopslag (die de huidige omgeving vertegenwoordigt) als de lange termijn geheugenopslag (die de kennis vertegenwoordigt verkregen uit eerdere ervaringen). In die zin is de korte termijn opslag analoog aan de centrale verwerkingseenheid van een computer. Informatie kan vanaf een toetsenbord naar de centrale verwerkingseenheid van de computer worden verzonden (vergelijkbaar met invoer vanuit de zintuiglijke opslag van de geest), of het kan worden ingevoerd vanaf de harde schijf van de computer (vergelijkbaar met invoer vanuit de lange termijn opslag van de geest). Het echte werk van de computer - het berekenen en manipuleren van de informatie - vindt plaats binnen zijn centrale verwerkingseenheid (working memory).

72
Q

Focus 3: What are the basic functions of the short-term store, and how is this memory store equated with consciousness? How does working memory resemble the central processing unit of a computer?

A

Beschouwd als de belangrijkste werkplek van de geest, wordt de korte termijn opslag soms het werkgeheugen genoemd. Meer recent gebruiken onderzoekers werkgeheugen om te verwijzen naar het proces van het opslaan en transformeren van informatie die in het korte termijn geheugen wordt bewaard. Kortetermijnopslag is onder andere de zetel van het bewuste denken - de plaats waar al het bewuste waarnemen, voelen, vergelijken, berekenen en redeneren plaatsvindt.

73
Q

Focus 4: In the information-processing model, what are the functions of attention, encoding, and retrieval?

A

De verplaatsing van informatie van de ene geheugenopslag naar de andere wordt gereguleerd door de controleprocessen van aandacht, codering en ophalen. Controleprocessen kunnen worden gezien als strategieën om informatie door het systeem te verplaatsen en de prestaties te verbeteren.Aandacht is in deze context het proces dat de informatiestroom van de zintuiglijke opslag naar de korte termijn opslag regelt. Omdat de capaciteit van het sensorische geheugen groot is en die van het korte termijn geheugen klein, moet de aandacht de informatiestroom van de eerste naar de tweede beperken.Codering is het proces dat de verplaatsing van de korte termijn opslag naar de lange termijn oplsag regelt. Wanneer je bewust een lijst met namen uit je hoofd leert, codeer je het bewust in het langetermijngeheugen. De meeste codering is echter niet opzettelijk; het komt eerder incidenteel voor, als bijwerking van de bijzondere interesse die u in bepaalde informatie heeft. Ophalen /retrieval is het proces dat de informatiestroom van de lange termijn opslag naar de korte termijn opslag regelt. Ophalen is wat we ons gewoonlijk herinneren (remembering or recalling). Net als aandacht en codering, kan het ophalen opzettelijk of automatisch zijn.

74
Q

Focus 5: Wat zijn de belangrijkste kenmerken van snel en langzaam denken?

A

Snel denken is intuïtief, met weinig of geen gevoel van vrijwillige controle. Mensen denken en onthouden door onnauwkeurige, “vage” geheugenrepresentaties te verwerken in plaats van logisch te werken vanuit exacte, woordelijke representaties (Brainerd & Reyna, 2015).

‘Langzaam’ denken in dat iemand bewuste beslist welke aspecten van een probleem moeten worden aangepakt, beslist welke cognitieve bewerkingen uitgevoerd moeten worden en vervolgens het probleem doelbewust/ deliberate oplost.

75
Q

Focus 6 b. How do the concepts of preattentive processing and top-down control of the attentive gate pertain to these two needs?

A

Aandacht wordt voorgesteld als een poort die tussen het zintuiglijke geheugen en de korte termijn opslag staat. Volgens dit model komt alle informatie die door de zintuigen wordt opgepikt kort in het zintuiglijke geheugen terecht en wordt er geanalyseerd om de relevantie ervan voor de huidige taak en de potentiële betekenis voor de overleving of het welzijn van de persoon te bepalen. Die analyse gebeurt op een onbewust niveau en wordt pre-attentive processing genoemd. Logischerwijs moet bij een dergelijke verwerking een vergelijking worden gemaakt tussen de sensorische input en informatie die al in het korte- of lange termijn geheugen is opgeslagen. Zonder een dergelijke vergelijking zou er geen basis zijn om te onderscheiden wat significant is van wat niet. De delen van de hersenen die betrokken zijn bij pre-attentieve verwerking, moeten op de aandachtspoort inwerken om te helpen bepalen welke informatie op een bepaald moment in het bewuste, korte termijn compartiment met beperkte capaciteit mag worden doorgegeven. Dit is de top down controle die loopt van de korte termijn opslag naar de poort.

76
Q

Focus 6: What two competing needs are met by our attentional system?

A
  1. Mentale middelen concentreren op de huidige taak en niet afgeleid te worden door irrelevante stimuli.
  2. De tegengestelde behoefte om stimuli te volgen die niet relevant zijn voor de huidige taak en om de aandacht onmiddellijk te verleggen naar alles dat een gevaar of voordeel aangeeft belangrijker dan de taak zelf.
77
Q

9.318 Cocktail party Phenomen

A

Het vermogen om belangrijke informatie op te pikken (bijv. iemand die uw naam zegt) terwijl u zich op andere informatie concentreert (bijv. een gesprek met iemand op een luidruchtige cocktailparty). Het vermogen van mensen om dit te doen houdt in dat informatie onbewust werd verwerkt op een unattended (zonder aandacht) channel terwijl andere informatie bewust werd verwerkt.

78
Q

Focus 8: How does sensory memory permit us to hear or see, retroactively, what we were not paying attention to?

A

Ons vermogen om de aandacht te verleggen lijkt gedeeltelijk af te hangen van ons vermogen om te luisteren of terug te kijken in de tijd en stimuli te ‘horen’ of ‘zien’ die een moment eerder in het zintuiglijk geheugen werden vastgelegd. Een belangrijke functie van het zintuiglijke geheugen is om vluchtige, unattended stimuli lang genoeg vast te houden om ons in staat te stellen onze aandacht erop te richten en ze in het bewustzijn te brengen indien ze significant blijken te zijn.

Auditory sensory memory is also called echoic memory, and the brief memory trace for a specific sound is called the echo.

Visual sensory memory is also called iconic memory, and the brief memory trace for a specific visual stimulus is called the icon.

79
Q

9.338 - 339 Maintenance rehearsal

A

Cognitieve psychologen maken tegenwoordig onderscheid tussen twee soorten herhalingen.

Onderhoudsrepetitie (Maintenance rehearsal) is het proces waarbij een persoon informatie gedurende een bepaalde periode in het werkgeheugen vasthoudt.

Encoderingsherhaling (Encoding rehearsal) is het proces waarbij een persoon informatie codeert in de langetermijnopslag.

De herhalingsactiviteiten die effectief zijn voor onderhoud, zijn niet noodzakelijkerwijs effectief voor codering. Onderzoek suggereert dat enkele van de meest effectieve activiteiten voor codering betrekking hebben op uitwerking (elaboration), organisatie en visualisatie.

80
Q

Spatial neglect

A

Spatial neglect: people with spatial neglect are unable to process information in the visual field opposite to the brain hemisphere (the contralaterai visual field) in which they have a lesion. So they ignore or do not see information in half of their visual field. Lesions can be in one hemisphere of the:

  • Parietal lobe
  • Frontal lobe
  • Anterior cingulate cortex

Spatial representations are related to the same brain areas as some types of temporal representations:

Mensen zonder hersenschade: herinneren zich verleden en toekomstige gebeurtenissen even goed.

Mensen met right hemisphere strokes hebben left spatial neglect en herinneren zich de toekomstige gebeurtenissen goed maar verleden niet.

Mensen met left hemishere schade en rechts spatial neglect herinneren zich de toekomstige gebeurtenissen in een verhaal niet maar wel die van het verleden.

In het Westen waar de tijdslijn gaat van links (verleden) naar rechts (toekomst)

81
Q

Wat is een verschil tussen studying en retrieval?

A
  • Retrieval is efficienter om stof te onthouden. Retrieval is het terughalen van informatie dat opgeslagen is in het lange termijn geheugen. Met recalling wordt hier hetzelfde bedoeld als met retrieval. Studying is het proces waarbij je poogt informatie in het langetermijn geheugen te plaatsen, dus je haalt bij studying geen informatie terug uit je langetermijngeheugen.
82
Q

In welke 3 afzonderlijke maar interagerende componenten deelt Allan Baddely het werkgeheugen op?

A
  1. Phonological loop: holding verbal information by subvocal repetition: ST memory span is het aantal uitspreekbare woorden / getallen die een persoon in gedachten kan houden en nauwkeurig herhalen na een korte pauze. Digit span of 7 voor de meesten. Wat mensen meestal kunnen uitspreken in 2 seconden kunnen ze in het working memory houden door binnensmonds (subvocally) te herhalen. Span is groter voor mensen die sneller spreken en ook groter voor woorden met enkelvoudige lettergrepen dan meervoudige lettergrepen.
  2. Visiospatial sketchpad: voor het vasthouden van visuele en spatiële informatie
  3. Central executive: voor de coördinatie van denkactiviteiten en het overbrengen van informatie uit het korte- en lange-termijn geheugen naar het werkgeheuge
83
Q

ST memory span or memory span versus Working memory span

A
  1. ST memory span is het aantal uitspreekbare woorden / getallen die een persoon in gedachten kan houden en nauwkeurig herhalen na een korte pauze. Digit span of 7 voor de meesten. Wat mensen meestal kunnen uitspreken in 2 seconden kunnen ze in het working memory houden door binnensmonds (subvocally) te herhalen. Span is groter voor mensen die sneller spreken en ook groter voor woorden met enkelvoudige lettergrepen dan meervoudige lettergrepen.
  2. Working memory span: betere maatstaf voor het beoordelen van cognitieve vaardigheden. Dit is het aantal items iemand in gedachten kan houden tijdens een taak. Vb lezen van zinnen en erna het laatste woord van elke zin herhalen in de volgorde van de zinnen. Meestal 2 items minder lang dan de ST memory span.
84
Q

Focus 14: 3 subcomponents van executive functions

A

Executieve functies zijn relatief eenvoudige en algemene informatieverwerkings mechanismen die belangrijk zijn bij het plannen, reguleren van gedrag en het uitvoeren van complexe cognitieve taken. De executieve functies bestaan uit 3 samenhangende delen:

  1. Updating or working memory: werkgeheugen monitoren en het snel wijzigen van de inhoud ervan.
  2. Switching: flexibel wisselen tussen taken of mindsets (Wisconsin card sorting test).
  3. Inhibition: een cognitieve of een gedragsrespons voorkomen of ongewenste informatie uit de gedachten houden.
85
Q

9.333 Spreading activation model

A

Allan Collins en Elizabeth Loftus: netwerk model van geheugen organisatie: de hersenen is een opslagplaats van kennis met een netwerk van mentale concepten gelinkt door associaties. De snelheid waarmee een woord het vermogen om een ander woord op te halen of te herkennen versnelt hangt af van de sterkte van de mentale link tussen de 2 woorden / concepten. Gemeenschappelijke kenmerken van een object zijn een basis voor de link in het geheugen (bvb appel - rood - fruit - zoet)

Dit model noemt een Spreading activation model: de activatie van eender welk concept initieert de uitbreiding van de activatie naar nabijgelegen concepten in het netwerk waardoor ook deze concepten geprimed worden en ze tijdelijk meer beschikbaar zijn dan voordien. Deze spreidingsactiviteit vermindert met afstand. Concepten sterker gelinkt met met het actieve concept krijgt meer priming.