H9 - Arbeidsmarkt en macro-economisch overheidsbeleid Flashcards

1
Q

Wat zijn de 5 doelstellingen van de overheid voor een stabiele economie?

A
  1. Evenwicht arbeidsmarkt; vraag en aanbod arbeid moeten in evenwicht zijn.
  2. Stabiel prijsniveau; prijsstijging van max. 2% per jaar
  3. Rechtvaardige inkomensverdeling; corrigeren inkomens tot rechtvaardig.
  4. Evenwicht betalingsbalans; buitenlandse betrekkingen geen verstoring binnenlandse economie.
  5. Evenwichtige en duurzame groei; tegengaan conjuncturele schommelingen en milieuvriendelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar houd de overheid rekening mee door duurzame economische groei te waarborgen?

A

De welvaart voor komende generaties. Dit doen ze door duurzame productie op te eisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar is de aanbod op de arbeidsmarkt afhankelijk van?

A

aantal inwoners van een land en de bevolkingsgroei

Omvang beroepsgeschikte bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de beroepsgeschikte bevolking?

A

Iedereen tussen de 15 en 64 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke twee manieren kan de beroepsbevolking worden ingedeeld?

A

Werkzame (werken +12 uur)

Werkloze (willen 12 uur werken, geen baan) beroepsbevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Factoren die werkgelegenheid beïnvloeden zijn?

A

Aantal arbeidsuren per jaar.
Ontwikkeling arbeidsproductiviteit; bij een stijging minder arbeid nodig om product te maken.
Economische groei; stijging productie leidt tot een toename van arbeidsjaren.
Flexibiliteit arbeid; flexwerkers veel ingezet in goede tijden en andersom minder.
Hoogte lonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat werkloosheid?

A

Het verschil tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt ontstaat doordat de opleidingen van de aanbieders niet aansluiten op de banen van de vragers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bestaat de totale werkloosheid uit in Nederland?

A
  1. Frictiewerkloosheid; werkloosheid door de tijd die het kost om een baan te zoeken en door de sollicitatie heen te komen.
  2. Seizoenswerkloosheid; ontstaat door seizoensgebonden werk, denk aan een strandtent.
  3. Conjunctuurwerkloosheid; EV < bestedingsevenwicht.
  4. Structuurwerkloosheid; ontstaat door veranderingen in productiestructuur. Dit valt uiteen in kwantitatieve en kwalitatieve werkloosheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is kwantitatieve werkloosheid?

A

Tekort aan arbeidsplaatsen, door bijvoorbeeld automatisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kwalitatieve werkloosheid?

A

Onvoldoende geschikte banen, opleidingen sluiten niet aan bij vacature of er is sprake van een verkeerde regio.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly