H2 - Flashcards

1
Q

Wat is de individuele vraag naar een product?

A

De vraag van een individuele consument naar een product. Deze vraag wordt aan de hand van behoefte, prijs van het product, prijs van andere goederen of diensten en het inkomen bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de collectieve vraag naar een product?

A

Gezamenlijke vraag van alle consumenten naar een product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de vraag van consumenten bepaald?

A

Door niet economische factoren: Voedsel, kleding, onderdak.(basisbehoeften)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is niet noodzakelijke consumptie?

A

Luxegoederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn een paar redenen voor consumenten om luxegoederen of diensten te kopen?

A

sociaal-culturele aspecten, maatschappelijke trends of technologische ontwikkelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de prijs tot stand gebracht?

A

Door de vraag naar een product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is prijselasticiteit?

A

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed veranderd ten gevolge van een prijsverandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan een bedrijf met de prijselasticiteit?

A

Met deze elasticiteit kan bijvoorbeeld een bedrijf de verandering in de omzet uitrekenen bij prijswijzigingen. Als de prijs met 10% stijgt en de vraag met 25% afneemt dan is de elasticiteit 2,5 (-25/10=2,5).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is kruisende prijselasticiteit?

A

Met de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag wordt gekeken naar de verandering in de vraag bij stijging van de prijs van een ander product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn substitutiegoederen?

A

Dit zijn goederen welke voor elkaar vervangen kunnen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de behoefte naar frisdrank. Een glas cola is substitueerbaar (vervangbaar) voor een glas cola. Beide producten vervullen dezelfde behoeften. Een ander voorbeeld; een vriezer van Philips of een vriezer van AEG. Beide vervullen de zelfde behoefte; het koelen van etenswaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn complementaire goederen?

A

Dit zijn goederen die elkaar in gebruik aanvullen. Denk hierbij aan een XBOX en een spel voor de XBOX. Je hebt immers vrij weinig aan een XBOX zonder spel. Een ander voorbeeld; Een auto en brandstof. De brandstof heb je nodig om de auto te laten rijden, zonder dat heb je vrij weinig aan de auto.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly