H2 - Flashcards
Wat is de individuele vraag naar een product?
De vraag van een individuele consument naar een product. Deze vraag wordt aan de hand van behoefte, prijs van het product, prijs van andere goederen of diensten en het inkomen bepaald.
Wat is de collectieve vraag naar een product?
Gezamenlijke vraag van alle consumenten naar een product.
Hoe wordt de vraag van consumenten bepaald?
Door niet economische factoren: Voedsel, kleding, onderdak.(basisbehoeften)
Wat is niet noodzakelijke consumptie?
Luxegoederen.
Wat zijn een paar redenen voor consumenten om luxegoederen of diensten te kopen?
sociaal-culturele aspecten, maatschappelijke trends of technologische ontwikkelingen.
Hoe wordt de prijs tot stand gebracht?
Door de vraag naar een product.
Wat is prijselasticiteit?
De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een goed veranderd ten gevolge van een prijsverandering.
Wat kan een bedrijf met de prijselasticiteit?
Met deze elasticiteit kan bijvoorbeeld een bedrijf de verandering in de omzet uitrekenen bij prijswijzigingen. Als de prijs met 10% stijgt en de vraag met 25% afneemt dan is de elasticiteit 2,5 (-25/10=2,5).
Wat is kruisende prijselasticiteit?
Met de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag wordt gekeken naar de verandering in de vraag bij stijging van de prijs van een ander product.
Wat zijn substitutiegoederen?
Dit zijn goederen welke voor elkaar vervangen kunnen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de behoefte naar frisdrank. Een glas cola is substitueerbaar (vervangbaar) voor een glas cola. Beide producten vervullen dezelfde behoeften. Een ander voorbeeld; een vriezer van Philips of een vriezer van AEG. Beide vervullen de zelfde behoefte; het koelen van etenswaren.
Wat zijn complementaire goederen?
Dit zijn goederen die elkaar in gebruik aanvullen. Denk hierbij aan een XBOX en een spel voor de XBOX. Je hebt immers vrij weinig aan een XBOX zonder spel. Een ander voorbeeld; Een auto en brandstof. De brandstof heb je nodig om de auto te laten rijden, zonder dat heb je vrij weinig aan de auto.