H1 - Plaatsbepaling en basisbegrippen Flashcards

1
Q

Macro omgeving.

A

Omvat de omgevingsfactoren die grote invloed hebben op de resultaten maar die de onderneming niet kan beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Directe omgeving.

A

Omgevingsfactoren waar de onderneming wel invloed op heeft bijv. arbeid, leveranciers, afnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is schaarste?

A

Schaarste is wanneer de vraag groter is dan het aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn vrije goederen?

A

Een vrij goed betekend dat iedereen er onbeperkt gebruik van kan maken, waardoor hier niet voor betaald hoeft te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 4 productie factoren om een product te kunnen maken?

A

Arbeid: Tijd en inspanning van mensen.
Kapitaal:Alle geproduceerde middelen die voor de productie van een goed of dienst nodig zijn.
Natuur: Omvat alle natuurlijke hulpbronnen zoals, lucht, water, grond en delfstoffen.
Ondernemerschap: De organisatie van het productieproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is primair inkomen?

A

Een inkomen waar een tegenprestatie tegenover staat:

Arbeid - loon. Kapitaal - rente. Ondernemerschap - winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de economische orde?

A

De vraag en aanbod op elkaar afstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is budgetmechanisme?

A

Bij budgetmechanisme beslist de overheid welke en hoeveel goederen en diensten er geproduceerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is marktmechanisme?

A

Bij marktmechanisme is het afhankelijk van de vraag van de consumenten.
Het verschil tussen vraag en aanbod bepaald de prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly