H4 - Markten Flashcards

1
Q

Welke soorten marktstructuren hebben we in Nederland?

A

Volkomen concurrentie: Veel aanbieders met veel concurrentie. Een aanbieder heeft geen invloed op de algehele prijs.

Monopolie: Een bedrijf in één markt. Er is dus geen concurrentie. Het bedrijf kan zelf de prijs bepalen.

Oligopolie: Weinig aanbieders op een markt, en de aanbieders hebben invloed op elkaars prijzen.

Monopolistische concurrentie: Veel aanbieders (concurrenten) met het zelfde product (homogeen product).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aan de hand van welke punten maken we onderscheid tussen de marktstructuren?

A

De toetredingsdrempel; hoe makkelijk kan je een onderneming starten in die markt?

Het soort product; is het anders of onderscheidend van dat van je concurrenten?

Aantal aanbieders en of zijn invloed hebben op de algehele prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Heeft de individuele vrager of aanbieder invloed op de marktprijs?

A

Nee, wat ze wel kunnen bepalen is de hoeveelheid. Hier past het begrip hoeveelheidsaanpassers bij. De marktprijs wordt bepaald door de vraag van alle aanbieders en vragers bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het genoemd als de vraag en het aanbod gelijk aan elkaar zijn?

A

Evenwichtsprijs. Het begrip zegt het al; de vraag en het aanbod zijn in evenwicht. In het marktevenwicht passen aanbieders hun productie aan, aan de vraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is overwinst?

A

Het verschil tussen de totale winst van een bedrijf en de normale winst. Dit verschil bevat bijvoorbeeld rendement uit beleggingen van een bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houd monopolie in?

A

Een monopolist heeft geen concurrenten in de eigen bedrijfstak, maar moet wel rekening houden met concurrenten uit andere bedrijfstakken. De TNT post heeft (had) het alleenrecht om post te bezorgen in Nederland, maar moest wel rekening houden met de opkomst van email wat de brief vervangt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 soorten monopolies zijn er?

A
  1. Wettelijke monopolie Wanneer de overheid een bedrijf beschermt tegen concurrenten is er sprake van een wettelijke monopolie. Bijvoorbeeld de NS, want zij zijn de enige in Nederland die treinverkeer mogen regelen.
  2. Technische monopolie Van deze soort monopolie is sprake als een bedrijf als enige in het bezit is van een productiefactor.
  3. Natuurlijke monopolie Deze soort monopolie ontstaat doordat er in een bedrijfstak maar plaats is voor één bedrijf. Het wordt dus zo door de markt bepaald, en bij het ontstaan hiervan zijn geen invloeden geweest van overheden of verbanden met productiefactoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan een monopolie ook ontstaan?

A

door kartelvorming binnen een bedrijfstak. De bedrijven gaan dan samenwerken en worden samen één groot bedrijf. Een monopolist heeft veel marktmacht. Omdat dit het enige bedrijf is binnen een bedrijfstak kan het bedrijf zelf de prijs vaststellen. Zo kan het bedrijf streven naar maximale winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houd oligopolie in?

A

Kenmerken van een oligopolie zijn dat er weinig aanbieders op een markt zijn, en de aanbieders hebben invloed op elkaars prijzen. Voorbeelden van bedrijfstakken zijn de vliegmaatschappijen en de postmarkt. De bedrijven zullen op elkaars concurrentie reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staan de 4p’s in de marketingmix voor?

A
  • Prijs
  • Promotie
  • Plaats
  • Product
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 soorten oligopolie bestaan er?

A
  • Heterogene oligopolie: Deze ondernemingen leggen de nadruk op de bijzondere eigenschappen van hun product.
  • Homogene oligopolie: Deze ondernemingen is de prijs juist het belangrijkste concurrentie instrument.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houd de speltheorie in?

A

Dit komt er op neer dat wanneer een aanbieder een bepaalde actie onderneemt, de concurrent dat ook doet. Dit komt echter niet neer op de ideale omzet, want hierdoor is de omzet vaak voor beide bedrijven lager dan wanneer er geen actie ondernomen zou zijn. Maar als de concurrent niet meegaat heeft hij er wel meer nadeel bij dan wanneer dat niet zou gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houd prijsdiscriminatie in?

A

De winst kan vergroot worden door prijsdiscriminatie toe te passen. Hierbij worden verschillende prijzen voor verschillende consumenten gerekend voor hetzelfde product. Denk hierbij aan 65+ korting, of kinderen gratis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welke voorwaarden moet je voldoen voor een succesvolle prijsdiscriminatie?

A
  • Doorverkoop niet mogelijk
  • Prijselasticiteit moet per deelmarkt verschillen
  • Onderneming moet sterke positie op de markt hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly