H8 spierweefsel Flashcards
Definitie spiercel
Cel contractiele functie
Spiercel cytoplasma
Sarcoplasma
ER spiercel
Sarcoplasmatisch reticulum
Celmembraan spiercel
Sarcolemma
Algemene eigenschappen skeletspier
-Rode kleur
-Gestreept onder microscoop
-Somatisch (motorisch) ZS
Algemene eigenschappen gladde spier
-Wit
-Glad onder microscoop
-Autonoom ZS
Algemene eigenschappen hartspier
-Rood
-Gestreept onder microscoop
-Autonoom ZS
Histologie spiervezels/cellen
Omgeven door BW (endomysium)
Histologie spierbundel (fascikel)
Spiervezels omgeven door BW (perimysium)
Histologie spier
-Spierbundels omgeven door BW (epimysium of fascia propria)
-Verbonden met pees, aponeurose, periost
Morfologie spiervezel
-Cilindrisch met doorsnede 10 tot 100 μm en gemiddeld 3 cm lang
-Soms meer dan 500 kernen die subsarcolemmaal ligen
-Basale membraan rond sarcolemma
-Bevat myofibrillen
Myofibrillen
Groot aantal, parallel verlopende, draadvormige structuren, geörienteerd volgens lengteas van de spiervezels
Donkere zones microscoop spiervezels
A-banden
Heldere zones microscoop spiervezels
I-banden
Blekere zone A-banden
H-schijf met M-streep
Donkere streep tussen myofbrillen
Z-schijf
Onderdeel tussen Z-schijven
Sarcomeer
Myofilamenten
-Evenwijdig lopende microfilamenten
-I-band en A-band
I-band
Actine filamenten die thv Z-schijf onderling verbonden worden door dwarse actine-bruggen
A-band
-Myosine filamenten die thv de M-streep onderling verbonden zijn door dwarse myosine-bruggen
-Actinefilamenten die tussen myosine doordringen tot op niveau van H-schijf
Opbouw actinefilamenten
Doorsnede 6nm: 3 molecules
-Actine-molecules: lineair geordend in vorm van dubbele spiraal
-Tropomyosine-molecules: staafvormig gedrappeerd rond actine
-Troponine-molecules: globulair uiteinde dat vastzit op tropomyosine
Opbouw myosinefilamenten
Doorsnede 15nm: 2 fragmenten
-Staafvormig licht fragment opgebouwd uit 2 eiwitketens
-‘Golfstick’ zwaar fragment, kort staafje (2 eiwitketens) waarop 2 globulaire hoofdjes zitten
Sliding-filament-hypothese van Huxley
-I-banden en H-banden smaller
-A-banden behouden
Functie SR
Rol in regulatie van hoeveelheid vrij Ca2+ in sarcoplasma
Locatie SR 1
Thv I-band: parallele buisjes
Thv H zone (A-band): netwerk van buisjes)
Locatie SR 2
Aan beide zijden van grenzen tussen A- en I-banden: afgeplatte terminale cisterne
Triadensysteem vorm
Vingervormige uitstulping van sarcolemma (T-/transverse tubuli), die doordringen tussen 2 terminale cisternen
Functie triadensysteem
Maakt vlugge overdracht van prikkel naar SR mogelijk en actiepotentiaal bereikt zo alle delen van spiervezel tegelijk: gelijktijdige reactie van alle sarcomeren
Eigenschappen rode vezels/type I
-Kleinere diameter
-Lager aantal myofibrillen
-Minder ontwikkeling SR
-Minder ontwikkeling T-systeem
-Meer mitochondria
-Meer myoglobine/cytochroom -> rood
-Trage/tonische contractie
-Oxidatieve fosforylering
Eigenschappen witte vezels/type II
-Grotere diameter
-Groter aantal myofibrillen
-Meer ontwikkeling SR
-Meer ontwikkeling T-systeem
-Minder mitochondria
-Minder myoglobine/cytochroom -> wit
-Vlug, fasisch, meer kracht contractie
-Anaerobe fosforylering
Satelietcellen
-Persisterende myoblasten
-Kleine cellen
-Nauw aansluitend met spiervezels
-Binnen basale membraan dat spiervezel omgeeft
-Kernen iets donkerder dan spiervezels
Hypertrofie
-Overmatige groei
-Toename in grootte door vergroting van het volume van de individuele cellen
-Cel neemt meer water en bouwstoffen op -> volume toename van sarcoplasma of contractiele eiwitten
-Vnl type II
-Geen toename aantal cellen
Hyperplasie
Toename in grootte spieren door toename van celaantal
Innervatie spiervezel
-Motorisch neuron
-Verschillende spiervezels met eenzelfde axon door vertakkingen
Motorische eenheid
-Motorneuron + bezenuwde spiervezels
-Alle vezels binnen eenheid zelfde type
-Activatie -> alle spiervezels van die eenheid trekken samen
-Kracht afh van aantal, omvang en samenstelling ME’s die geprikkeld worden
Motorische eindplaat
Aansluiting motorisch neuron op spiervezel met axonuiteinde en sarcolemma met een synaptische spleet
Axonuiteinde motorische eindplaat
-Knotsvormig
-Mitochondriën +++
-Synaptische vesikels (acetylcholine)
Sarcolemma motorische eindplaat
-Groeven
-Receptoren voor acetylcholine
Morfologie spierspoelen
-Gem. 50-60/skeletspier
-Spoelvormig: bindweefselkapsel, 2-10 gewijzigde/intrafusale spiervezels, bindweefsel, bloedvaten, zenuwvezels, polaire zones (gamma-efferente zenuwvezels voor gevoeligheid)
Peesspoelen
-Dichtbij spier-pees junctie
-Verhindert losscheuren van spier thv peesaanhechting
-Minder gevoelig dan spierspoelen
-Geen motorische bezenuwing
Functie spierspoelen
Lengte/spanningsreceptoren: stabiliseren van lengte/spanning van vezel
Morfologie hartspierweefsel
-Cilindrisch (10-20 µm)
-Relatief kort (100-150 µm)
-Vertakt: celjuncties (intercalaire schijven)
-1 of 2 centraal gelegen kernen
-Overlangs verlopende myofibrillen: dwarsstreping
-Omgeven door BM, behalve thv intercalaire schijven
Hartwand
3-dimensionaal netwerk van vertakkende spiervezels (cardiomyocyten)
Vergelijking hart met skeletspieren
-Kleinere spiervezels (100-150μm)
-1 tot 2 centrale kernen
-Klassieke dwarsstreping + dense zwarte strepen
-Autonome bezenuwing
Klassieke dwarsstreping + dense zwarte strepen hartspierweefsel
Geïntercaleerde schijven = contactplaats van 2 nabijgelegen spiervezels
Ultrastructuur hartspierweefsel
Myofibrillen:
-overlangs en parallel verlopende myofibrillen
-schikking cfr skeletspiervezel
T-systeem SR:
-Breder dan bij skeletspier
-Geen terminale cisternen of triaden
Intercalaire schijven
-Onderling contact door celjuncties
-Trapvormig uitzicht
˚Transversale delen (dwars lengte as): desmosomen
˚Laterale delen: gap junctions: prikkel vlug en onverzwakt doorgeven = functioneel syncytium
Hartspierweefsel motorische bezenuwing
-Autogene contractie: prikkels ontstaan thv pacemaker (gewijzigde hartspiercellen)
-Verspreiding via impulsgeleidend stelsel (via gap junctions)
-Ritmisch en gecoördineerd
-Wijziging van ritme oiv autonoom zenuwstelsel
Groei hartspierweefsel
-Mesodermale origine: mesenchymcel -> ovale myoblasten -> vertakte, anastomoserende vezels
-Groei: groter worden van vezels
-Adaptatie: hypertrofie
-Regeneratie: nihil -> litteken, evtl hypertrofie ter compensatie
Morfologie glad spierweefsel
-Langwerpig (20-200um)
-1 spoelvormige kern
-Homogeen cytoplasma: geen streping
-Omgeven door BM
-Verbonden door nexi
Locatie glad spierweefsel
In wand organen:
-Maagdarmstelsel
-Luchtwegen
-Urogenitale tractus
-Bloed- en lymfevaten
Vergelijking glad spierweefsel met skeletspieren
-Spiervezels kleiner (max 200μm)
-1 centraal gelegen kern
-Actine-myosine interactie, niet in myofibril geordend
-Desmine intermediaire filamenten
-Contractie verloopt langzamer, kan langer aanhouden
-Autonome bezenuwing
Myofilamenten glad spierweefsel
-Overlangs en parallel lopend actine en myosine
-Verschuiven van actine tov myosine en rol voor vrij Ca2+
-langzaam en kan lang aangehouden worden
Intermediaire filamenten glad spierweefsel
-Netwerk van bundels, vnl desmine
-A-actinine waar ze kruisen of eindigen tegen sarcolemma (aanhechting van myofilamenten)
Caveolae intracellulares
Instulpingen van sarcolemma bij glad spierweefsel
SR glad spierweefsel
Weinig ontwikkeld: geen T-tubuli of triaden
EM glad spierweefsel
Omgeven door basale membraan behalve thv nexi
Celontstaan glad spierweefsel
Mesodermale origine: mesenchymcel -> ovale myoblasten -> gladde spiercellen (verbonden door nexi)
Groei glad spierweefsel
Groter worden van vezels + mitosen + differentiatie mesenchymcellen
Adaptatie glad spierweefsel
Hypertrofie - hyperplasie - apoptose
Regeneratie glad spierweefsel
Variabel, groter dan skeletspier
Bezenuwing van glad spierweefsel
-Deel door autonome motorische zenuwvezels
-Overig: prikkeloverdracht langs nexi of door diffusie van transmitterstog
-Sommige: spontaan ritmisch contracties of oiv hormonen
Fenotypes glad spierweefsel
-Contractiel
-Niet contractiel: proliferatie, migratie, secretie
-Verandering fenotype mogelijk