H1 methoden en technieken Flashcards
Condensor
Bundelt licht
Diafragma
Bepaalt hoeveel licht binnenkomt
Objectief
Lens die object afbeelt
Oculair
Lens om het object met het oog waar te nemen (10x)
Excitatielicht
Licht met een korte golflengte om opgenomen te worden door fluorescerende stof
Emissielicht
Licht met langere golflengte uitgezonden door fluorescerende stof
Beste preparaat cytologisch onderzoek
Uitgestreken cellen
Beste preparaat histologisch onderzoek
Dunne sneetjes
Chirurgische resectie
Een deel weghalen bij patiënt voor onderzoek of om medische redenen dmv chirurgisch handelen
Biopt
Kleinere stukjes weefsel om in laboratorium te onderzoeken
Endoscopisch biopt
Met een bepaald instrument in de maag/darm een biopt nemen
Core needle biopt (CNB)
Holle naad (lang) gebruiken voor biopt in dieper gelegen organen (nier)
Punchbiopt
Populair bij dermatologen, voornamelijk gebruikt voor biopt huid
Excisiebioptie
Willen weten wat het is en tegelijk het weghalen, ellipsvormige snede rond letsel als behandeling (zowel diagnostisch als therapeutisch)
Incisiebioptie
Niet gehele letsel wegsnijden, kleinere snede voor diagnostisch gebruik, relatie tussen onderliggend weefsel onderzoeken
Fine needle aspiration cytology (FNAC)
Kleine naald gebruiken om individuele cellen op te zuigen voor cytologisch onderzoek
Endobrochial ultrasound (EBUS)
Specifiek voor lymfeklieren onderzoek, gaat door de luchtwegen, geleid door een echo, cytologisch onderzoek
Cervixbrush
Afschrapen van baarmoeder cellen voor kankeronderzoek
Voorbereiding weefsel
- Labelen door een nummer en code te geven
- Inkten waar de chirurg heeft gesneden
- Openknippen en spoelen voor optimale fixatie
Autolyse
Zelfvertering van weefsel door aanwezige enzymen
Coupe
Vlaams voor snede
Effect formaldehyde
Denatureert eiwitten en voorkomt daarmee autolyse, alcohol heeft soortgelijk effect
Vriescoupe
Dunne sneden van hard bevroren materiaal
Immersie
Onderdompelen van weefsel in fixatievloeistof,
Snelheid fixatie formol
1mm per uur, 5 dagen voor 12 cm darmen
Perfusie
Fixatie door onderdompeling en inspuiting van vloeistof (longen)
Stappen inbedding
- Fixatie
- Dehydratie (70->90->100% EtOH)
- Clearing (tolueen/xyleen haalt alcohol weg en vult de ruimtes)
- Infiltratie (paraffine neemt de plek in)
- Inbedden
Uitbedden
Openen van casettes en weghalen overtollig paraffine
Gebruik microtoom
- Overtollig paraffine wegsnijden
- Dunnere snedes maken
- Optimale snede vinden en preparaat van maken
Monteren draagglaasje
Kleur wordt toegevoegd aan cellen
Probleem deparrifineren
Lipiden lossen op in tolueen/xyleen, waardoor artefacten ontstaan
FFPE
formalin fixed paraffin embedded
Voordelen FFPE
-Volume van het biopt minder belangrijk
-Technisch eenvoudig
-Opslaan eenvoudig
-Kwaliteit morfologie optimaal
-Geschikt voor IHC
Nadelen FFPE
-Arbeidsintensief
-Activiteit eiwitten uitgeschakeld
-DNA fragmentatie/RNA degradatie: moleculair onderzoek beperkt (niet onmogelijk)
-Opslagruimte
Gebruik vriescoupes
Arts wil binnen het uur resultaat, kleine plakjes
Cryostaat
Vriesmicrotoom = een normale microtoom alleen bij -20
Voordelen vriescoupes
-Gaat sneller
-Betere detectie componenten die oplosten bij FFPE (vetten)
-Bewaring van enzymactiviteit
-Uitgebreid moleculair onderzoek mogelijk
Nadelen vriescoupes
-Slechts voor kleine fragmenten
-Technisch niet eenvoudig
-Dure vrieskasten voor opslag
-Kwaliteit morfologie suboptimaal
-Vriesartefacten
Effect zure kleurstoffen
-Reageren met cationische en basische componenten
-Cytoplasmatische eiwitten zijn basisch en binden hier dus aan (acidofiel)
-Ook extracellulaire vezels (collageen)
Effect basische kleurstoffen
-Reageren met anionische en zure componenten
-DNA en ribosomen RER zijn zuur en binden hier dus aan (basofiel)
-Soms ook extracellulair (koolhydraten in kraakbeen)
H&E effect
-Eosine: basisch, kleurt roze
-Haematoxyline: zuur, kleurt paars
Precipiaat
Een bruine neerslag ten gevolge van HRP + DAB +H2O2
Epitoop
Gestructureerde antilichaam bindingsplaatsen, bijvoorbeeld op een antigeen (antigeen kan verschillende epitopen hebben)
Monoklonaal
Serum met antistoffen tegen een specifiek epitoop
Polyklonaal
Serum met antistoffen tegen meerdere epitopen
Myeloma cellen
Onsterfelijke kankercellen die kunnen fuseren met plasmacellen om zo fabrieken te worden voor bepaalde antistoffen
Hybridomas
Fusering van een plasmacel en een myeloma cel
FISH (DNA/RNA probe)
Complementaire streng DNA/RNA met fluorescerende moleculen die bindt aan de streng om zo bepaalde genen te lokaliseren
CISH
Zelfde als FISH alleen maakt het gebruik van precipiaat en niet van fluorescentie
Aanpassingen coupes voor EM
Gebruik van sterkere fixatieven en nog dunnere snedes die niet gemaakt kunnen worden door een keukenmes