H7 beenweefsel Flashcards

1
Q

Functie botweefsel

A

-Ondersteuning weke delen
-Bescherming
-Krachtoverbrenging
-Merg: aanmaak bloedcellen
-Calcium reservoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cellen botweefsel

A

Osteoblasten <-> osteoclasten, osteocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vezels botweefsel

A

Collageenvezels type I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ECM botweefsel

A

Organische matrix (GAG+glycoproteïnes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anorganische matrix

A

65% van botweefsel, calcium en PO4: hydroxyapatietkristallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Osteoïd

A

Botweefsel vezels + ECM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oplossen organische elementen

A

Breekbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontkalken van bot

A

Vorm blijft maar wordt plooibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Botweefsel rigide of ‘vloeibaar’

A

‘Vloeibaar’, constante remodellatie en vorming/groei in stand houden oiv hormonen/vitamines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Macroscopische configuraties botweefsel

A

Compact en spongieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Histologische types botweefsel

A

Fibreus en lamellair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Osteoblast

A

-Aan oppervlak van beenweefsel
-Kuboïdaal
-Proteïne secretie (RER+++)
-Produceert osteoïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Osteocyt

A

-Gemaakt uit osteoblast (calcificatie matrix)
-Afgeplat
-Weinig organellen
-Ligt ingebed in lacune in het osseine (osteoplast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Canaliculi

A

Waar de fijne uitlopers van de osteocyten in liggen voor contact nexi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nexi

A

Zorgen voor cel-cel interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Osteoclast

A

-Meerkernig (2 tot 50 kernen)
-Afbraak bot: osteolyse
-Lysosomen +++
-Plooirand thv celoppervlak (‘ruffled border’)
-Ligt ingebed in lacune in botweefsel (lacune van Howship)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Lacune

A

Uitholling botweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Fibreus/plexiform/geweven botweefsel

A

-Kriskras door elkaar liggende collageenvezels
-Veel osteocyten
Eerste of primair botweefsel
–Pasgeborene : fibreus botweefsel > lamellair botweefsel
–Volwassene: schedelnaden, aanhechting van pezen & ligamenten, fractuurherstel
-Snel gevormd, onregelmatig van structuur, geringe draagkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Lamellair botweefsel

A

-Collageenvezels en osteocyten evenwijdig geordend in platen (3-7 μm dik)
-Secundaire botweefsel
-2 typen: spongieus of compact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Structuur compact bot

A

Zonder holten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Locatie spongieus bot

A

Met holten, 3D netwerk van anastosomerende trabekels van lamellair botweefsel centraal in bot en epi/diafyse van lang bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Functie spongieus bot

A

-Geeft mechanische sterkte
-Holtes opgevuld met beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Locatie compact bot

A

Perifeer in bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Buitenste laag compact bot

A

Grote circumferentiële lamellen die het bot volledig omgeven

25
Q

Binnenste laag compact bot

A

-Zuilen van 8 tot 15 cilindrische lamellen die concentrisch geordend zijn rond een bloedvat (osteonen of zuilen van Havers met centraal een kanaal van Havers)

26
Q

Kanalen van Volkmann

A

Dwarse kanalen die bloed van beenmerg naar kanalen van Havers brengen, niet omgeven door lamellen

27
Q

Interstitiële lamellen

A

Tussenin resten van vroegere osteonen en circumferentiële lamellen

28
Q

Locatie periosteum/periost

A

Overal rond bot, behalve thv gewrichtsvlak, pees/ligamentaanhechting

29
Q

Binneste laag periost

A

-Genaamd cambium = osteogene laag
-Celrijk bindweefsel
-Osteogene cellen, osteoblasten, osteoclasten

30
Q

Buitenste laag periost

A

-Dens fibreus bindweefsel
-Sharpey vezels: dwarse vezels dringen bot binnen -> vasthechting periost aan bot

31
Q

Wanneer periost belangrijk

A

Groei, herstel en uitwendige remodellatie

32
Q

Innervatie periost

A

Bloedvaten, lymfevaten en zenuwen

33
Q

Endosteum/Endost

A

-Niet doorlopende laagje cellen dat alle holtes in beenderen aflijnt (mergholte en kanalen)

34
Q

Cellen endost

A

Osteogene cellen, osteoblasten en osteoclasten

35
Q

Functie endost

A

Bij groei, herstel van beenderen en interne remodellatie

36
Q

Locatie beenmerg

A

In mazen van spongieus bot

37
Q

Samenstelling beenmerg

A

-Reticulair BW
-Bloedsinussen
-Hematopoiëtische cellen
-Variabele hoeveelheid vet

38
Q

Verschil beenmerg kleur neonaat en volwassene

A

Bij een neonaat zijn alle beenderen rood beenmerg, bij volwassene rood in axiale botten en schouderbeen

39
Q

Endesmaal beenvorming

A

-In bindweefsel, steun = bindweefselmatrix
-Vorming fibreus beenweefsel in spongieuze configuratie (primaire spongiosa)
-Ontstaan platte beenderen

40
Q

Enchondraal beenvorming

A

-In kraakbeen, steun = verkalkte kraakbeenmatrix
-Vorming fibreus beenweefsel in spongieuze configuratie (primaire spongiosa)
-Ontstaan korte en lange beenderen + lengtegroei lange beenderen

41
Q

Endostaal beenvorming

A

-Door endost, steun = reeds aanwezig beenweefsel.
-Lamellair compact of spongieus been
-Vervanging fibreus door lamellair been
-Remodellering, herstel

42
Q

Periostaal beenvorming

A

-Door periost (osteogene laag), steun = reeds aanwezig beenweefsel
-Lamellair, compact been
-Diktegroei, remodellering, herstel

43
Q

Ontstaan plat been embryo

A

Mesenchymcellen -> osteoblasten -> fibreuze beentrabekels
Periferie: periost -> corticale platen (hoofd)

44
Q

Stappen enchondrale botvorming

A

Veel te veel, lees slide H7 37

45
Q

Diktegroei lang been

A

Binnen osteoclasten en buiten osteoblasten

46
Q

Lengtegroei lang been

A

Enchondrale botvorming thv groeikraakbeenschijf

47
Q

Zones kraakbeenschijfgroei

A

Rustzone, proliferatiezone, zwellingszone, verkalkingszone, botvormingszone

48
Q

Botherstel fasen

A

-Bloeding, granulatie weefsel: opruiming
-Benige callus: fibreus bot in spongieuze configuratie
-Fibreuze/fibrocartilagineuze callus
-Secundaire ossificatie

49
Q

Parat(hyroïd)hormoon

A

-Bijschildklier
-Osteoclastactivatie -> Ca2+ mobilisatie
-Te weinig -> tetanie
-Te veel -> osteïtis fibrosa cystica: beenweefsel vervangen door fibreus bindweefsel

50
Q

Calcitonine

A

-Schildklier
-Osteoclast remming -> daling Ca2+ in bloed

51
Q

Vitamine A botten

A

Enchondrale groei

52
Q

Tetanie

A

Spieren bevinden zich in een constante kramp

53
Q

Vitame C botten

A

Essentieel voor collageensynthese

54
Q

Vitamine D botten

A

Ca2+ absorptie in dunne darm
-Tekort: rachitis, osteomalacie
-Teveel: hypercalcificatie

55
Q

Groeihormoon invloed botten

A

Stimuleert enchondrale en periostale beenvorming

56
Q

Rachitis

A

Botten vormen in een curve door te zwak te zijn

57
Q

Primaire osteoporose

A

-Postmenopauzaal: spongieus bot -> wervelfractuur
-Seniel: corticaal bot -> femurhalsfractuur

58
Q

Secundaire osteoporose

A

-Immobilisatie
-Gewichteloosheid