H8: Sociale vergelijking Flashcards
Leon Festinger
Ontwikkelt in jaren ’40 en ’50 sociale vergelijkingstheorie
Sociale vergelijkingstheorie
- Sociale beïnvloeding verklaren obv emoties, lichamelijke gewaarwordingen, …
- Verklaren hoe mensen zichzelf beoordelen: karakter, relatiekwaliteit, succes, welvaart, …
Meningen en vaardigheden evalueren
1st- Toetsen aan fysieke wereld (objectief, niet-sociaal middel)
2- Vergelijken met anderen adhv sociale vergelijking
Sociale vergelijking in 2 stappen
- Vaststellen of potentiële vergelijkingsander voldoende lijkt op persoon
- Bevestigd, dan definitieve vergelijking
+ bij meerdere vergelijkingsanderen wordt selectie gemaakt
Wens naar uniformiteit
Geen conflict tussen het willen omringen met mensen met vergelijkbare mening en wens dat uit die vergelijking juistheid van de mening blijkt
Bijstelling (mening)
- In geval van grote verschillen met de vergelijkingsgroep
- Afwijking van wat modaal is; mening wordt bijgesteld
=> rationeel: mening fout, dus bijstellen - Denkt zelf modale positie in te nemen; anderen proberen overtuigen
=> irrationeel: ingreep in werkelijkheid ipv werkelijkheid ‘aflezen’
Elimineren (mening)
- In geval van grote verschillen met de vergelijkingsgroep
- Deelnemers die te fel afwijken uit de vergelijkingsgroep elimineren, niet meetellen
- Leidt tot vijandigheid of devaluatie
Bijstelling (vaardigheden)
- veel niet-sociale beperkingen, soms niet mogelijk om eigen vaardigheid of die van anderen te veranderen
=> minder bruikbare strategie dan bij meningen
Elimineren (vaardigheden)
- Idem als mening
- Voornamelijk aanlokkelijk in het geval dat vergelijkingsander vaardiger lijkt (want potentieel negatieve uitkomst)
- Ook vijandigheid of devaluatie (als ander vaardiger)
Algemene determinanten over elimineren uit vergelijkingsgroep
- Indien iemand zich ziet als ‘extreem’ ten opzichte van modaal
- Sterker indien persoon waarvan mening/vaardigheid ook sterk verschilt met andere attributen die consistent zijn met divergentie van eigen attributen
- Attributen ander (bv. uitgaan) niet consistent (divergent) met attributen van individu zelf (goed studeren)
Druk tot uniformiteit wordt groter naarmate
- Neiging om mening/vaardigheid te evalueren sterker is
- Belang voor bepaalde mening/vaardigheid groter is
Grote-vis-in-een-kleine-vijver-effect
- Zwakkere studenten aan prestigieuze universiteiten schatten academische kwaliteiten lager in
- Sterkere studenten aan minder prestigieuze instellingen schatten academische kwaliteiten hoger in
- Noot: deze ‘zwakkere’ en ‘sterkere’ studenten zijn objectief vergelijkbaar qua niveau
Conclusie Gilbert x Festinger
- Men vergelijkt zich met vergelijkbare en onvergelijkbare anderen
- Vergelijking onderdrukt wanneer besef dat vergelijking geen bruikbare informatie oplevert
- Evidentie vergelijking uit affectieve reacties (niet onder controle)
- Bij cognitieve belasting kan men geheugenspoor vergelijking nog moeilijker ongedaan maken, en gebruikt men deze info voor de ‘objectieve’ beoordeling
Evidentie voor mogelijks onderdrukken sociale vergelijking:
beoordeelde vaardigheid wordt niet beïnvloed door prestatie v ander indien voldoende cognitieve capaciteit beschikbaar (om geheugenspoor ongedaan te maken)
Stanley Schachter
- Uitbreiding van SVT naar emoties
SVT op emoties
Signalen evalueren
- Eerst objectieve informatie
=> indien verklaring gevonden, is emotie afhankelijk van gevonden verkering en stopt evaluatieproces
- Geen objectieve informatie gevonden
=> indien vergelijkbaar ander aanwezig, evaluatie via sociale vergelijking
=> gedrag van anderen observeren voor meer informatiever hoe zij opwinding verklaren
Easterling paradox
- Afwezigheid correlatie welvaart en geluk
- Aanwezigheid correlatie inkomen en gerapporteerd geluk
–> Rijkere mensen doorgaans gelukkiger dan armere mensen
–> Veranderingen in welvaart hebben op zeer korte termijn wel invloed op doorsnee geluk
Verklaring 1 van Easterling paradox
-Welvaart in een land stijgt, tevredenheid stijgt en daalt
- Eerst vergelijkt men nieuwe welvaart met de ‘oude’ welvaart; lijkt welvarender en algemene tevredenheid stijgt
- Realisatie stijging ook voor anderen geldt (verschuiving vergelijkingsbasis); realisatie rangorde onveranderd is, tevredenheid weer teruggebracht naar beginniveau
- Implicaties
=> Totale geluk samenleving neemt niet toe met stijgende welvaart; rangordes behouden
=> Geluk samenleving niet duurzaam afnemen bij dalend welvaartsniveau
=> Nadruk op hoeveel mensen rijker zijn
Verklaring 2 van Easterling paradox
Stijgende welvaart hangt samen met toenemende ongelijkheid
- Mensen doorgaans gelukkiger door stijgende welvaart
- Maar: diegenen die minder van deze stijging genieten vinden deze toenemende ongelijkheid tov die wat wel van stijging genieten heel onaangenaam; geluk vermindert
- Nettoresultaat: geen verandering waarneembaar
=> Nadruk op hoeveel rijker mensen zijn
Toegevoegde drijfveren aan SVT
Hebben invloed op manier waarop men informatie zoekt, selecteert en verwerkt
- Zelfverheffing:vergelijking met anderen in hoop zichzelf te kunnen vleien met vaststelling beter (af) te zijn dan anderen (met mensen die lager zijn)
- Zelfbevestiging: vergelijking in de hoop het beeld dat men eerst van zichzelf had te kunnen bevestigen
- Zelfverbetering: vergelijken in de hoop aanwijzingen te vinden over wat men moet doen om beter (af) te worden in de toekomst (met mensen die beter zijn)
=> verschillende motieven impliceren verschillende vergelijkingsprocessen
Positieve en negatieve kenmerken SVT
Positief:
- succesvolle gedachte in theorie; vergelijking met anderen speelt grote rol in gedachtewereld van de mens
- Onderbelicht tot Festinger
- Eigen verdienste om verandering te brengen in dit perspectief
_______
Negatief:
- theorie schiet tekort op veel criteria
- Geen geschikt abstractieniveau
- Elementen hangen niet logisch samen
- Veel falsicifaties van predicties
=> andere theorie zou verworpen worden, hier niet
Waarde van mening bepalen adhv sociale vergelijking
- Afhankelijk subjectief gevoel dat mening juist is, gebaseerd op mate waarin anderen er mee eens zijn
- Veel mensen die mening delen is prettige uitkomst
- Wens naar uniformiteit
Vaardigheden bepalen adhv sociale vergelijking
(Festinger)
- Vaardigheid waardevoller naarmate men er meer van bezit
- Vaardigheid zelf > vaardigheid ander en dus eigen vaardigheid van hoge kwaliteit
- CONFLICT: omringen met vergelijkbaar anderen en relatief hoger willen hebben ve vaardigheid
Sociale vergelijking onmogelijk wanneer …
(Festinger)
- Geen bruikbare vergelijkingspersoon voorhanden
- Geen subjectieve nauwkeurige evaluatie mogelijk want beschikbaar vergelijkingspersoon is zeer divergent