H1: Methodes sociaalpsychologisch onderzoek Flashcards

1
Q

Observatie

A

Nagaan hoe bepaald gedrag in bepaalde omstandigheden optreedt en observeren als het optreedt door administratieve of fysieke sporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voordeel van Observatie

A

-Ecologische validiteit gegarandeerd
-Ethisch en praktisch: geen ingrijp in realiteit en dus zijn bezwaren beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ecologische validiteit

A

mate waarin onderzoek conclusies toelaat over ‘natuurlijk’ voorkomen van gedrag van mensen dat ze in het echte leven ook tegenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nadeel van Observatie

A

-Sommige gedragingen zijn zeldzaam en dus tijdrovend voor onderzoeker
-Enkel correlationele verbanden want gelijkaardige situaties kunnen op verschillende dimensies verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zelfbeschrijving

A

Beschrijven van gedragingen en toetsen van theorieën die beroep doen op wat handelende persoon er zelf over zegt of schrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 voorwaarden van zelfbeschrijving

A
  1. Gevraagde moet gedrag en reden van vertonen kunnen beschrijven
  2. Gevraagde moet gelegenheid krijgen om te beschrijven
  3. Gevraagde moet het willen beschrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Invloed van sociale normen

A
  • Gedragingen voor groot deel bepaald door gevolgen van gedragingen in het verleden
  • zelfbeschrijvingen heel sterk onderhevig aan bewuste controle en sociale wenselijkheid

=>Door aanwezigheid van sociale normen bestaat er discrepantie tussen wat mensen beweren te doen en wat mensen in werkelijkheid doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nut zelfbeschrijving

A
  • Inspiratie
  • Koppelen aan observaties van gedrag en theorieën
    -Zelfbeschrijvingen zelf bestuderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Event sampling methode

A
  • Zelfbeschrijvingsmethoden
  • adhv bieper of smartphone dat op toevallige momenten afgaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Day reconstruction method

A
  • Zelfbeschrijvingsmethoden
  • Reconstructie achteraf
  • Vragen over vorig dag in details
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Correlationeel onderzoek

A
  • Verbanden vinden tussen de verzamelde gegevens
  • Niet om gegevens te verzamelen
  • Met gebruik van correlatiecoëfficiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 aspecten van correlationeel onderzoek

A
  • Ethisch verantwoord: natuurlijke variatie, niet geforceerd + weinig ethische complicaties
  • Correlaties mogelijk tussen eender welke metingen
  • Correlationeel verband is niet per se causaal verband, andere variabelen meespelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HET experiment

A

Manier om gegevens te verzamelen en analyseren, om tot causale conclusies te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onafhankelijke variabele (OV)

A

Variabele waarvan men invloed nagaat (wordt gemanipuleerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Afhankelijke variabele

A

Variabele die door onafhankelijke variabele beïnvloed wordt (wordt onderzocht/gemeten door onderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Manipulatie

A

Aanbrengen van variaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Conditie

A

Specifieke variatie -> minimum 2

18
Q

Kleine steekproeven voor experimenten

A

Kleine steekproeven volstaan om tot zinvolle conclusies te komen

  • Experiment houdt alle andere invloeden op afhankelijke variabele gelijk => weinig foutenvariabiliteit
  • Statistische technieken die significantie bepalen, houden rekening met steekproefgrootte
  • Voor sommige experimenten zullen grotere steekproeven nodig zijn
19
Q

Experimentele realisme

A

De mate waarin experimentele situaties zo meeslepend zijn dat mensen erin opgaan

20
Q

Mundane realisme of alledaagse realisme

A

beschrijft mate waarin de materialen en procedures die betrokken zijn bij een experiment vergelijkbaar zijn met gebeurtenissen in de echte wereld

21
Q

Manipulatiechecks

A

metingen om controleren of dns in beoogde situatie zijn terechtgekomen of het beoogde gedrag vertonen bij deze ene steekproef

+ om na te gaan als er niet per ongeluk een andere variabel mee gemanipuleerd is

22
Q

pretests

A
  • Pilootstudies, vooronderzoek
    =bij vergelijkbare steekproef na of manipulatie werkt
  • Als manipulatiecheck niet mogelijk
23
Q

tussen-proefpersoon-manipulatie

A

willekeurig mensen toewijzen aan een groep/conditie

24
Q

Binnen-proefpersoons-manipulatie

A

Alle deelnemers in 1 groep blootstellen aan verschillende condities van onafhankelijke variabele ipv in groepen
- Vastgestelde verschillen tussen condities niet te wijten aan individuele kenmerken

25
Voordeel Binnen-proefspersoons-manipulatie
subtielere effecten aan het licht brengen & individuele verschillen blijven constant
26
Nadelen(2) binnen-proefpersoon-manipulaties
1) Blootstellen van verschillende condities dat OV opvallend maakt, hypothesen worden dan geraden --> vraageffect en sociaal wenselijkheid 2) Onderzoeken met sterk volgorde-effect: vermoeidheid, verveling, etc. kunnen invloed hebben op resultaten van volgende actie vb. schattingen maken, leren v tekst, etc.
27
Contrabalanceren
- Andere variabelen variëren & kijken invloed op AV - Contrabalanceren vermijdt andere variabele systematisch invloed hebben op AV - Oplossing voor volgorde-effect
28
Macrosituatie onder controle houden
=Situationele factoren onder controle houden, levenservaringen waarmee dns onderzoek sessie binnenkomen Door - Experiment op korte tijd (bv. in 1 dag) - Verschillende conditities tegelijk uitvoeren met verschillende dns per groep
29
Nadeel tussen-proefpersoons-manipulatie
bij grote individuele variabiliteit binnen een groep, kan experiment ‘power’ missen
30
Power van een experiment
Kans dat een werkelijk verschil tot uiting komt
31
Voordeel tussen-proefpersoons-manipulatie
Pretests handig om invloed te meten van bepaalde variabelen of individuele verschillen en variabiliteit tussen 2 groepen MAAR kan ook zelf invloed hebben op het échte onderzoek
32
Beperkingen van experimenten (4)
1) Beantwoordt enkel causale relaties, niets over de frequentie waarmee iets voorkomt 2) Moeilijk om coverte processen en gedragingen te manipuleren en bestuderen 3) Sommige experimenten zijn ethisch onverantwoord 4) Vraag- en proefleidereffecten
33
Vraageffecten
Dns stemmen gedrag af op wat ze menen dat onderzoeker wil vaststellen
34
Proefleider effecten en oplossing
Invloed die onderzoekers (on)opzettelijk hebben op deelnemers Oplossing: dataverzameling door iemand die hypothese niet kent of scriptes
35
Hoofdeffect (HE)
OV significant effect over condities van andere OV heen
36
Interactie-effect
Effect van de ene OV is afhankelijk (sterkte, optreden, ...) van de conditie van de andere OV
37
Hogere-orde interactie
Effect van OV afhankelijk van meerdere andere OV
38
Media-analyse
Statistische analyse vd mate waarin een bepaalde AV een rol speelt bij het tot stand komen van het effect van de OV op een andere AV
39
Kracht van het experiment
- Causale conclusies trekken - Gegevens steunen niet op zelfbeschrijving
40
Inductiefase van theorieontwikkeling
Algemeen inzicht, theorie, formuleren op basis van bepaalde specifieke bevindingen
41
Toetsen van theorieeën: waarom en hoe
Waarom: - om te weten in welke mate theorie algemener geldt dan enkel voor de geobserveerde verschijnselen Hoe: - nieuwe hypothesen afleiden (deduceren) - voorspellingen doen over gedragingen die volgens huidige theorie zou voordoen
42
Afronding van onderzoek
- terugkoppeling naar hypothese, voorspellingen en theorie OF na terugkoppeling theorie (deels) vervangen, en herhalen empirische cirkel