H8 Flashcards

1
Q

elektrode

A

geleider dat in contact wordt gebracht met een niet-metalen voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

isolator

A

een materiaal dat geen elektrische stroom geleidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geleider

A

materiaal waarin elektronen vrij kunnen bewegen en dat dus de stroom doorlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spanning

A

het verschil in elektrische potentiële energie tussen 2 punten, per lading (V = J/C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

elektrische stroom

A

het netto aantal ladingen dat door een oppervlak gaat per seconde (A = J/s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

elektrolieten

A

stoffen die splitsen in geladen deeltjes wanneer ze worden opgelost (in water). Deze geladen deeltjes zorgen er dan voor dat de oplossing geleidend wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de oxidatiereactie

A

= halfreactie waarbij een atoom of een molecule elektronen verliest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de reductiereactie

A

= halfreactie waarbij een atoom of een molecule elektronen opneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oxidatiereactie (en EN)

A

= hoe hoger de elektronnegativiteit, hoe sterker het atoom een elektron wil afnemen van zijn buur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

reductiereactie (EN)

A

het verlagen van de oxidatietoestand van een stof
= elektron wordt opgenomen
= EN daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de redoxreactie

A
  1. splitsen in halfreacties
  2. zuurstofbalans (H2O toevoegen)
  3. waterstofbalans (H+ toevoegen)
  4. ladingsbalans
  5. halfreacties terug combineren en tegenionen toevoegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

elektrochemische cel

A

opstelling die 2 zogenaamde halfcellen verbindt met een geleider zodat de elektronen die vrijkomen in de halfcel waar de oxidatie plaatsvindt kunnen vloeien naar de halfcel waar de reductie plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soorten elektrochemische cellen

A
  • galvanische cel
  • elektrolytische cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de galvanische cel?

A
  • spontane redoxreactie
  • genereert stroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de elektrolytische cel?

A
  • drijft niet-spontane redoxreacties
  • nood aan externe stroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aan de kathode ..

A

de elektrode waar de reductie gebeurt

15
Q

aan de anode …

A

de elektrode waar de oxidatie gebeurt

16
Q

functie van zoutbrug

A

= kan elektrolieten doorlaten om de oplossing te neutraliseren

17
Q

inerte elektroden

A

nemen zelf niet deel aan de reactie = fungeren als elektrondonor/acceptor