H7 Perspectieven op ontwikkeling Flashcards
Ontwikkelingspsychologie
Houdt zich bezig met de veranderingen in gedrag door de tijd heen
Longitudinaal onderzoek
Een onderzoeksdesign waarbij een groep individuele mensen wordt bestudeerd over een langere tijd
Positief: veel informatie
Negatief: veel tijd kost het en heel duur
Cross-sectioneel onderzoek
Een onderzoeksmethode waarbij verschillende representatieve groepen worden gekozen op één bepaalde eigenschap. Deze groepen ga je vergelijken
Denk aan leeftijd
Positief: niet veel tijd kost het
Negatief: geen causale verbanden te herleiden (confounding variabelen)
Confounding variabelen
Factoren die de relatie tussen twee andere variabelen verstoren, waardoor het moeilijker wordt om de werkelijke oorzaak van een effect te identificeren.
Studie over slaap en prestaties kan leeftijd de resultaten beïnvloeden.
Sequentieel design
Er worden verschillende groepen over een langere tijd onderzocht
Combinatie van longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek
Continuïteit
Verandering in ontwikkeling verloopt via een continu proces ipv een aantal aparte fases
Stages
Ontwikkeling vindt plaats in verschillende fases met duidelijke grenzen
Elk gedrag in een ander stadium heeft andere onderliggende processen
Domein-Generaal Model
Een theorie die bestaat uit een aantal principes die meerdere aspecten van gedrag verklaren
Dezelfde hersenstructuren helpen zowel bij wiskunde als bij taalbegrip
Domein-Specifiek Model
Een theorie die zich maar op één aspect (functie) van gedrag richt
Verschillende hersengebieden zijn actief voor taal en wiskunde.
Hierbij wordt vanuit gegaan dat andere aspecten van gedrag andere onderliggende processen hebben en hiervoor hebben zij ook andere theoretische verklaringen nodig
Jean Piaget
Equilibration
Een balans tussen onze omgeving en onze mentale structuren die we gebruiken om onze omgeving weer te geven
Een kind past zijn schema voor dieren aan wanneer het leert wat een kat
Jean Piaget
Assimilation
Nieuwe ervaringen die in onze huidige cognitieve schema’s passen
Een kind noemt een nieuwe hond “hond” omdat het past in zijn schema.
Jean Piaget
Accomodation
Onze cognitieve schema’s die aanpassen door nieuwe informatie. Je past je denkpatroon aan.
Een kind leert dat een kat geen hond is en past zijn schema aan
Animisme
De neiging van kleine kinderen om menselijke eigenschappen aan objecten toe te schrijven
Reaction of range
het idee dat het genotype (genetisch potentieel) zich uit in het fenotype (uiterlijke kenmerken) binnen een bepaald bereik, afhankelijk van de omgevingsfactoren
Genetisch potentieel voor lengte maar voeding bepaalt de lengte.
Epigenetische effecten
Veranderingen in genexpressie die worden beïnvloed door omgevingsfactoren, zonder dat de genetische code zelf verandert
Stress kan genen activeren die ziektes veroorzaken zonder gen veranderen