H6 Humanistische benadering Flashcards

1
Q

Fenomenologische standpunt

A

Om menselijk gedrag te begrijpen, moet je dus de persoon die het egdrag produceert begrijpen

Komt door subjectieve ervaringen die belangrijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Carl Rogers

Intersubjectieve verificatie

A

Een proces van het valideren van observaties gebaseerd op overeenkomsten tussen twee observeerders

Drie mensen zien dezelfde vallende ster, bevestigt dat het echt gebeurde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Determinisme

A

Een aanname dat al ons gedrag een specifieke oorzaak heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Carl Rogers

Self theory

A

Een gedragstheorie waarbij de focus ligt op hoe de persoon naar zichzelf kijkt met het doel het gedrag van deze persoon beter te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Carl Rogers

Client-centred therapie

A

Een therapeutische benadering waarbij de persoon of de cliënt tijdens het proces van de therapie centraal staat en hier aansturing aan geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Carl Rogers

Organismen

A

De behoeften die we hebben en vanuit onze biologische natuur voortkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Carl Rogers

Actualizing tendency

A

Ieder mens heeft van binnenuit he tverlangen zich te ontwikkelen, te groeien en zijn of haar capaciteiten te benutten

Een baby wil leren lopen

Stimuleert creativiteit, die laat ons neiuwe uitdagingen en vaardigheden zoeken en opdoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Carl Rogers

Fenomenologisch veld

A

Een individuele en unieke perceptie van de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ideal self

A

Een ideaal zelfbeeld

Gebaseerd op wie we willen zijn en wat we willen bereiken en welke doelen en ambities je in het leven hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Carl Rogers

Congruentie

A

Als het self en het ideale self in overeenstemming zijn met elkaar

Je bent tevreden met je werk en voelt je daar oprecht goed over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Carl Rogers

Incongruentie

A

Wanneer er geen overeenkomst is tussen het self en het ideale self

Je bent ongelukkig met je werk, maar zegt dat alles goed gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Carl Rogers

Need for positieve regard

A

Mensen hebben behoefte aan positieve sociale contacten

Zoals liefde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Conditions of worth

A

Je gedrag inperken om een positieve regard te verdienen

Je houdt je emoties in om door je ouders als sterk gezien te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Introjection of values

A

Waarden en normen van andere mensen overnemen in ons beeld van het ideale self, terwijl deze wellicht botsen met ons eigen self

Je wilt carrière maken omdat je ouders dat belangrijk vinden, niet jij

Kan leiden tot incongruentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Would-should dilemma

A

Conflict tussen iemand zijn eigen behoeftes (actualizing tendency) en de eisen of verlangens van anderen (ideale self)

Je wiltgraag muziek studeren, maar je voelt dat je geneeskunde moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Carl Rogers

Voorwaardelijke positieve waarderingen (conditional)

A

Het geven van affectie en acceptatie, enkel en alleen als de persoon een bepaalde gedragsvoorwaarde voldoet

Je ouders geven je alleen liefde als je goede cijfers haalt

17
Q

Carl Rogers

Onvoorwaardelijke positieve waarderingen (unconditional)

A

Het geven van affectie aan een persoon, zonde rvoorwaarden te stellen aan het gedrag van deze persoon

Ouders die onvoorwaardelijk van hun kinderen houden

18
Q

Carl Rogers

Conditions of growth

A

Omstandigheden waaronder een persoon zich optimaal kan ontwikkelen, zonder een gat tussen het self en het ideale self

Een mentor biedt steun en begrip zonder oordelen, wat je helpt groeien

19
Q

Carl Rogers

Openheid

A

Iemand durft zich vrij uit te drukken ipv een rol te spelen

20
Q

Carl Rogers

Empathie

A

Dat je in staat bent iemand anders zijn standpunt te begrijpen, inlevingsvermogen

21
Q

Fully functioning person

A

De ideale gegroeide persoon. Een optimaal resultaat voor de ontwikkeling van persoonlijkheid. Ideaalbeeld voor groei

Iemand die zichzelf accepteert, eerlijk over emoties, flexibel reageert

Gekenmerkt door hoge mate van spontaniteit, compassie en richting aan je leven geven

22
Q

Maslow

Hiërarchie van behoeften

A

Een piramide die de verschillende niveaus van menselijke behoeften weergeeft, van basisbehoeften tot zelfactualisatie

  1. Zelfactualisatie
  2. Behoefte aan zelfwaarde
  3. Liefde
  4. Veiligheid
  5. Fysiologische behoeften
23
Q

Maslow

Defiency motives

A

De basisbehoeften die vervuld moeten worden (dus alles behalve zelfactualisatie)

24
Q

Maslow

Meta-needs

A

Behoeften gebaseerd op het verlangen om jezelf te ontwikkelen, ook wel zelfactualisatie

25
Q

Piekervaringen

A

Intense gevoelens van tevredenheid over hoe je leven verloopt, en vaak van korte duur

Hoort bij zelfactualisatie

26
Q

Plateau ervaringen

A

Waardering over ons leven, is minder intens en heeft langere duur dan piekervaringen

27
Q

Existentialisme

A

Een filosofische beweging over de betekenis van het individu in een betkeenisloze wereld

Geen universeel antwoord op de vraag over lijden en dood, geen universele betekenis van het leven

28
Q

Frankl

Logotherapie

A

Een theorie die stelt dat het geven van betekenis aan je leven centraal staat bij je groei en je gevoel van geluk

29
Q

Frankl

Noögenic neuroses

A

Individuele conflicten zijn gebaseerd op existentialistische frustraties

Iemand voelt zich angstig door de zoektocht naar betekenis in het leven

30
Q

Aangeleerde hulpeloosheid

A

Blootstelling aan langdurige onvermijdbare stimuli die leiden tot passief gedrag

Een hond stopt met proberen te ontsnappen na herhaalde schokken.

31
Q

Flow

A

de toestand van volledig opgaan in een activiteit, waarbij je volledig geconcentreerd en betrokken bent, en het gevoel van tijd en moeite verdwijnt

Helemaal opgaan in je kunstwerk dat je de tijd vergeet