H7 Flashcards

1
Q

Attitude

A

Evaluatie tov iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar komen attitudes vandaan

A

Gedrag - ik wandel dus vind het leuk
Ervaring - de vorige keer was leuk
Genetica - sportieve genen
Sociaal leren - mam wandelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mere exposure effect

A

Hoe vaker je iets ziet, hoe leuker je het vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Attitude is afhankelijk van

A

Cognitie - wat weet ik ervan, stofzuiger
Affect - positief of negatief, Putin
Gedrag - hoe gedraag ik me hierbij, fase 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 type attitude

A

Expliciete attitude
Impliciete attitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Expliciete attitude

A

Meten met vragenlijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Impliciete attitude

A

Fysiologisch meten
Implicit association test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Attitude toegankelijkheid

A

Als je snel reageert is hij erg toegankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Attitude inentingseffect

A

We kunnen latere pogingen om onze attitude te veranderen beter doorstaan wanneer we eerst zwakke tegen argumenten horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Restaurant studie LaPiere

A

Attitude voorspelt niet altijd ons gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Theorie van gepland gedrag

A

Attitude over gedrag, subjectieve normen en ingeschatte controle over het gedrag veranderen de gedragsintentie en uiteindelijk het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Yale attitude change approach

A

WIE zei WAT tegen WIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

WIE zei wat tegen wie

A

Bron
- expertise
- aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wie zei WAT tegen wie

A

Boodschap
- kwaliteit
- emotieopwekking
- kan jou ook overkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wie zei wat tegen WIE

A

Ontvanger
- stemming
- behoefte om diep na te denken (need for cognition)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beïnvloedingsstrategieën

A

Wederkerigheid
Consistentie
Sympathie
Schaarste
Autoriteit
Sociale bewijskracht

17
Q

Elaboration likelihood model

A

2 manieren om overtuigd te worden

18
Q

2 manieren om overtuigd te worden

A

Centrale route
Perifere route

19
Q

Centrale route

A

Gecontroleerd nadenken
- voldoende kennis
- persoonlijk relevant
- persoonlijk verantwoordelijk

20
Q

Perifere route

A

Automatisch nadenken
- ingewikkeld
- onvolledig
- niet relevant
- afleiding of vermoeid