H6.4 Flashcards

1
Q

sensitiviteit

A

kans op positieve testuitslag bij mensen die die ziekte hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

specificiteit

A

kans op negatieve testuitslag bij mensen die die ziekte niet hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prevalentie

A

vooraf kans van hele bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zegt de sensitiviteit over de aanwezigheid van een ziekte?

A

niks! de sensitiviteit is een indicator dat iemand niet ziek is als de test negatief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

adverse events (AE)

A

bijwerkingen van het medisch handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

preventable adverse event (PAE)

A

een bijwerking die te voorkomen was en dus een fout is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

intraobserver variabiliteit

A

onderlinge verschillen tussen dokters, de ene dokter stelt een andere diagnose bij een patiënt dan een andere dokter bij gelijke bevindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

evidence based medicine

A

behandelmethodes waarbij de werking wordt bewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly