H4.7 Flashcards

1
Q

omschrijf binding glucocorticoid aan GR

A

Glucocorticoid is lipofiel en bindt aan kernreceptor GR. het hormoon receptor complex werkt als transcriptiefactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 4 bindingsdomeinen bevatten kernreceptoren?

A
  1. hormoon bindingsdomein
  2. DNA bindingsdomein
  3. dimerisatiedomein
  4. co-activator/co-repressor interactie domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 3 bindingsdomeinen bevatten membraanreceptoren

A
  1. hormoonbindingsdomein
  2. transmembraan domein
  3. transductie domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 4 soorten stofafgifte vallen onder chemische signaaltransductie?

A

endocriene signaaltransductie
paracriene signaaltransductie
autocriene signaaltransductie
contact-afhankelijk signaaltransductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe werkt contact-afhankelijke signaaltransductie?

A

2 cellen maken contact met de celmembranen en zo een ligand-receptor koppeling plaats kan vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 2 manieren/systemen van cel-cel communicatie bestaan er?

A
  1. zenuwstelsel
  2. endocrien systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke chemie moet het deeltje hebben om door het membraan te gaan en aan de kernreceptor te binden?

A

lipofiel, oftewel hydrofoob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke chemie moet het deeltje hebben om aan de membraanreceptor te binden en kan niet door het membraan heen?

A

hydrofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

specificiteit

A

receptor herkent alleen zijn eigen ligand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

affiniteit

A

receptor bindt ligand bij zeer lage concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

heeft het mechanisme via een kern -of membraan receptor directe beïnvloeding op de transcriptie?

A

de kern receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat herkent het DNA bindingsdomein?

A

het hormoonrespons element in de promotor van het gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat herkent het dimerisatiedomein?

A

de partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat herkent de co-activator/co-repressor interactie domein?

A

factoren die een rol spelen bij het activeren of remmen van een signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

op welke 2 plekken kunnen kernreceptoren zich bevinden?

A

in het cytoplasma
in de celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke 3 types membraan receptoren zijn er?

A
  1. ionkanalen
  2. G-eiwit gekoppelde receptoren
  3. enzym gekoppelde receptoren
17
Q

wat bepaald het hormoon bindingsdomein?

A

specificiteit en affiniteit

18
Q

waar zorgt het transmembraan domein voor?

A

de verankering van de receptor in het membraan

19
Q

waar zorgt het transductie domein voor?

A

het doorgeven van het signaal

20
Q

welke 2 intercellulaire schakelaars zijn er?

A
  1. GDP–> GTP omzetting
  2. fosforylatie–> defosforylatie
21
Q

wat zijn de kenmerken van G-gekoppelde receptoren?

A
  • snel
  • 3% van genoom
  • zicht, reuk, smaak
  • neurotransmitters
  • hormonen
22
Q

uit welke subunits bestaan G-eiwitten?

A

alfa subunit
beta sybunit
gamma subunit

23
Q

welk subunit van de G-eiwit geeft het signaal door?

A

alfa-subunit

24
Q

wat is de reden dat G-eiwit receptoren snel werken?

A

doordat er een hele cascade aan intracellulaire machanismen in werking worden gezet

25
Q

wat is een andere naam voor G-eiwit receptor?

A

GPCR

26
Q

beschrijf proces G-eiwit gekoppelde receptor

A

signaalmolecuul bindt aan GPCR ->
G-eiwit bindt aan geactiveerde GPCR ->
GDP wordt vervangen door GTP in alfa subunit via hydrolyse->
G-eiwit laat los en alfa subunit laat los van beta en gamma subunit ->
alfa subunit geeft signaal door aan effector molecuul ->
vermeerdering second messengers

27
Q

welke 4 soorten G-eiwit gekoppelde receptoren bestaan er?

A

Gas
Gai
Gaq
Ga12/13

28
Q

wat is de functie van een Gas receptor

A

stimulatie van adenylyl cyclase->
cAMP omhoog ->
activatie protein kinase A

29
Q

hoe werkt een RTK (receptor thyrosine kynase?

A

signaal molecuul (meestal dimeer) bindt aan inactieve RTK ->
geactiveerde RTK leidt tot fosforylering->
binding van intracellulaire eiwitten

30
Q

wat is het HRE (hormoon respons element)?

A

specifiek domein in DNA, waar kernreceptor op bindt als transcriptiefactor