H5.5 Flashcards
welke 4 soorten steunweefsels bestaan er?
- bindweefsel
- kraakbeen
- bot
- bloed
welke 6 kenmerken hebben steunweefsels?
- overeenkomstige bouw
- continuïteit
- veranderlijkheid
- bepalend voor de vorm
- vorm-functie relatie
- compartimenten
wat houdt overeenkomstige bouw in?
steunweefsels hebben:
cellen
vezels
matrix
wat houdt continuïteit in?
overgang fascia, pees, bot is geleidelijk –> daarom zo sterk
wat houdt veranderlijkheid in?
door botbelasting, kan vorm veranderen
wat houdt vorm-functie relatie in?
vorm is afhankelijk van de functie en andersom
welke 4 typen gewrichten bestaan er?
- bindweefsel
- kraakbeen
- bot
- synoviale gewrichten (echte)
wat zijn de 3 subtypes van bindweefsel met voorbeeld?
- sutuur -> schedel
- syndesmosis -> membrana interossea
- gomphosis -> gebitselement in de mandibula
wat zijn de 2 suptypes van kraakbeen met voorbeeld?
- synchondrosis -> discus intervertebralis
- symphysis -> symphysis pubica
wat is het subtype van bot met voorbeeld?
synostosis -> wervels in het sacrum
wat is het subtype van synoviale gewrichten met voorbeeld?
zadel-, kogel-, scharnier-, rolgewricht –> articulatio humeri
wat zijn de 3 eigenschappen van synoviale gewrichten?
- stevig gewrichtskapsel
- synovia –> gewrichtsvloeistof
- bedekking botstukken met hyalien kraakbeen
wat is congruentie?
goede stevigheid van het gwricht, maar minder bewegingsmogelijkheden
doen spieren aan passieve of actieve stabiliteit?
actieve stabiliteit
wat zijn voorbeelden van passieve stabiliteit?
gewrichtskapsel en banden
welke 4 assecoire structuren bestaan er?
- discus articularis
- bursa
- peesschede
- sesambeenderen
wat is een bursa?
een zakje net synoviale vloeistof die zich tussen twee structuren bevindt en zorgt voor extra versoepeling
wat is een peesschede?
een zakje waarmee een pees omhult is voor extra geleiding
welke 7 soorten spieren bestaan er?
spoelvormig
2koppig
2buikig
plat
multi-buikig
halfgeveerd
geveerd
wat is verschil tussen origo en insertie van een spier?
origo is proximale aanhechting aan het bot en insertie is distale aanhechting
wat betekent spurt?
grote beweging spier met relatief kleine verkorting spier
wat betekent shunt?
vaan functie voor stabiliteit. Vaak kleine beweging mogelijk maar realtief grote verkoring nodig
wat betekent synergist?
hulpspier van anogist
wat betekent insufficiëntie?
lengte van spier is beperkend voor beweging. ook andersom, spier laat toe alleen kan de beweging niet op zichzelf maken maar wel met hulp van bijv de handen