H6 Gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheidspromotie Flashcards
Gezondheidsgewoonten
Iemands normale gezondheidsgerelateerde gedragingen die het al dan niet ontwikkelen van chronische ziekte beïnvloeden.
Gezondheidsbehoudend gedrag (well behavior)
alle activiteiten om de huidige goede gezondheid te behouden of te verbeteren. Dit hangt af van motiverende factoren, vooral iemands perceptie van de ‘dreiging’ van eventuele ziekte, de aantrekkelijkheid van tegenovergesteld gedrag en iemands waarde oordeel in het verminderen van de dreiging van ziekte.
Symptoom-gebaseerd gedrag
Elke activiteit om een probleem te determineren en een remedie te vinden.
Ziektegedrag
Elk gedrag om een gezondheidsprobleem te behandelen of aan te passen nadat men besloten heeft dat men ziek is en om welke ziekte het gaat.
Gezondheidsgedrag
Elke activiteit die iemand uitoefent om de eigen gezondheid te behouden of te verbeteren, ongeacht de gepercipieerde gezondheidsstatus en ongeacht of het gedrag een bepaald
doel bereikt.
Wie vertoont gezond gedrag en waarom? Onderzoek haalt 3 belangrijke punten naar voren:
1. De gezondheidsgewoonten van mensen zijn redelijk stabiel, toch veranderen ze met de tijd.
2. Bepaalde soorten gezondheidsgedrag zijn niet sterk met elkaar verbonden, bvb gebruik van een gordel wil niet zeggen dat iemand ook ander gezond gedrag zoals sporten vertoont.
3. Gezondheidsgedrag lijkt niet ingebed in een persoon door een enkele set van gedragingen of respons neigingen.
Interdisciplinaire perspectieven op preventie van ziekte
Pogingen om ziekte te voorkomen kunnen worden onderverdeeld in 3 types:
1. Gedragsinvloed, bvb mondhygiëne aanmoedigen.
2. Omgevingsmaatregelen, bvb drinkwater uit de kraan.
3. Preventieve medische maatregelen, bvb tandzorg.
Er zijn drie preventie niveaus:
1. Primaire preventie: acties ter voorkoming van ziekte of aandoeningen, bvb vaccinatie van kinderen, prenatale genetische consultatie,..
2. Secundaire preventie: diagnose en behandeling van ziekte of verwonding om het probleem te stoppen of om te keren.
3. Tertiaire preventie: schade beperken of vertragen en de revalidatie van de patiënt.
Preventie is een systeem waarin zowel de persoon, familie, deskundigen als de gemeenschap een rol spelen. Vele samenhangende factoren en problemen kunnen de invloed van elke component in het systeem beïnvloeden, en de componenten beïnvloeden ook elkaar.
Problemen in de bevordering van gezondheid
- Factoren binnen het individu
Vele mensen ervaren een strijd met zichzelf als ze willen veranderen en gezonder willen leven. Sommige mensen houden dit in balans en slagen er toch in redelijke regels en grenzen toe te passen in hun leven, voor anderen ligt dat moeilijker. Langdurige gewoontes aanpassen is moeilijk, er is een bepaald niveau van cognitieve vaardigheden nodig om te weten wat je moet doen en hoe. Self-efficacy is essentieel in motivatie! Een ziekte en de medicatie op zich kunnen wisselingen veroorzaken in iemands stemming en energieniveau. - Interpersoonlijke factoren
Veel sociale factoren beïnvloeden iemands aanpassing naar gezond gedrag, sociale support is hierbij heel belangrijk. - Factoren in de gemeenschap
Mensen zullen eerder gezond gedrag toepassen als dit wordt gestimuleerd door acties van bvb overheid en de gezondheidszorg.
Wat bepaalt iemands gezondheidsgerelateerd gedrag?
- Algemene factoren in gezondheidsgerelateerd gedrag
- De rol van overtuigingen en intenties
Algemene factoren in gezondheidsgerelateerd gedrag
Erfelijkheid is belangrijk, maar ook andere factoren spelen een rol:
1. Leren ahv operante conditionering
2. Sociale, persoonlijke, en emotionele factoren
3. Perceptie en cognitie
Leren ahv operante conditionering
Er zijn drie consequenties die belangrijk zijn:
1. Bekrachtiging: positief (beloning) of negatief (vervelende prikkel wegnemen): het gewenste gedrag neemt toe.
2. Uitdoving: gevolgen die een gedrag in stand houden elimineren. Werkt alleen wanneer er geen alternatieve beloningen beschikbaar zijn.
3. Straf: als men verwacht dat een straf zal volgen als men het gedrag opnieuw stelt, zal het gedrag afnemen.
Mensen kunnen ook leren door observatie (modeling). Men zal eerder het gedrag van een model vertonen als het model gelijkenissen met de eigen persoon vertoont of in iemands ogen een hoge status heeft, bvb bekend persoon.
Gewoonte gedrag: als een bepaald gedrag vaak wordt herhaald, automatisch en onbewust gedrag. Het is meer afhankelijk van voorafgaande cues dan de gevolgen waarmee het vroeger gelinkt was.
Antecedent: interne of externe stimulus die voorafgaat aan en de gelegenheid vormt voor gedrag, bvb sigaret roken als men koffie drinkt.
Gewoontegedrag is erg moeilijk te veranderen, het is dus belangrijk om gezondheidsbehoudend gedrag zo vroeg mogelijk aan te leren.
Sociale, persoonlijke, en emotionele factoren
Persoonlijkheid en emotionele staat: vooral stress wordt in verband gebracht met iemands gezondheidsgerelateerd gedrag.
Conscientiousness: de neiging plichtbewust, planmatig en georganiseerd te zijn. Dit kenmerk van iemands persoonlijkheid wordt geassocieerd met vele gezonde gedragingen.
De rol van emoties kan op twee manieren gezien worden: mensen die niet kunnen omgaan met een ernstige ziekte in de familie, zullen waarschijnlijk zelf geen preventieve maatregelen nemen. Mensen onder stress vertonen ongezonder gedrag, bvb roken om te ontspannen.
Perceptie en cognitie
De symptomen die iemand ervaart kunnen van invloed zijn op iemands gezondheidsgerelateerd gedrag (variërend van negeren tot direct hulp zoeken).
Cognitieve factoren zoals kennis over het gezondheidsprobleem en de vaardigheden om het op te lossen spelen een belangrijke rol.
Soms kunnen de subjectieve overtuigingen van mensen verkeerd zijn, bvb denken te weten wanneer bloeddruk verhoogd is (bvb bij hoofdpijn, warm gezicht, nerveus). Dit zijn echter geen goede aanwijzingen voor een verhoogde bloeddruk! Het risico bestaat dat mensen hierdoor hun medicijngebruik veranderen of de behandeling stoppen.
Een andere overtuiging die gezond gedrag kan beperken is het onrealistische optimisme. Iedereen vindt zichzelf gezonder dan gemiddeld en schat de kans om een ziekte te ontwikkelen lager in dan gemiddeld.
Eenmaal ziek, verdwijnt dit vooroordeel en kan men onrealistisch pessimisme gaan vertonen, bvb na nucleaire ramp.
Onderzoek wijst uit dat:
* Gevoelens van onkwetsbaarheid komen niet alleen in de adolescentie voor.
* Mensen die gezond leven hebben de neiging te geloven dat ze anders risico zouden lopen op gezondheidsproblemen. Iemand met onrealistisch optimisme is weinig geneigd om preventief
actie te ondernemen.
* Het is belangrijk programma’s te ontwikkelen om mensen een realistisch beeld te geven over de risico’s die ze lopen.
De rol van overtuigingen en intenties
Gezondheidsovertuigingen spelen een rol in het uitvoeren van gezondheidsgerelateerd gedrag.
1. The Health Belief Model
2. De ‘theory of planned behavior’
3. Het stages of change model
The Health Belief Model
De waarschijnlijkheid dat iemand preventieve actie zal ondernemen, dwz gezond gedrag vertonen, hangt af van 2 beoordelingen die iemand maakt:
* De bedreiging die iemand voelt tov een gezondheidsprobleem.
* De voor-en nadelen van preventieve actie voor de persoon.
3 factoren beïnvloeden iemands gepercipieerde threat:
1. De waargenomen ernst van het gezondheidsprobleem (fysiek en sociaal). Hoe ernstig zijn de gevolgen als ik (n)iets doe?
2. Waargenomen vatbaarheid voor het gezondheidsprobleem. Hoeveel risico loop ik?
3. Cues voor actie: zaken die aan het potentiële gezondheidsprobleem herinneren en je tot actie aanzetten, bvb tv, artikel.
Verder tellen mensen voor- en nadelen bij elkaar op, de som bepaalt of ze actie zullen ondernemen.
Een tekortkoming van dit model is dat het geen verklaring biedt voor gewoontegedrag op gezondheidsgebied, bvb mondhygiëne. Ook is er geen standaard manier van meten, waardoor verschillende studies niet met elkaar vergeleken kunnen worden. De theorie is incompleet.
De ‘theory of planned behavior’
Deze theorie is een uitbreiding van de ‘theroy of reasoned action’. Mensen beslissen over hun intenties voorafgaand aan vrijwillig gedrag. Deze intenties zijn de beste voorspellers van wat
iemand zal doen, deze worden bepaald door:
* Attitude mbt het gedrag: is het goed of slecht? Gebaseerd op de verwachte outcome van het gedrag en of deze als belonend ingeschat wordt.
* Subjectieve norm: de impact van sociale druk of de invloed op de aanvaardbaarheid van het gedrag. Meningen van anderen en de motivatie om daaraan te willen voldoen.
* Waargenomen gedragscontrole: verwachting van succes in het uitvoeren van het gedrag (lijkt op self-efficacy).
Tekortkomingen van deze theorie:
* Mensen doen niet altijd wat ze van plan zijn (of zeggen van plan te zijn).
* De theorie houdt geen rekening met eerdere ervaringen met een bepaald gedrag.
Een van de tekortkomingen van zowel het health belief model als de theory of planned behavior, is dat ze beide veronderstellen dat mensen tot in detail nadenken vooraleer ze iets doen en de kennis bezitten over welke ziekten met welk gedrag worden geassocieerd. Maar in de praktijk kunnen mensen hun gedrag aanpassen op basis van hele vage redenen, bvb dokter zegt dat koffie drinken slecht is. Mensen zijn vooral erg slecht in het inschatten van de mate van toegenomen risico als het
risico bovengemiddeld is.