H6- de puberteit of de adolocentie Flashcards

1
Q

puberteit

A

loopt van 13 t/m 17 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

adolescentie

A

loopt van 12 t/m 22 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

primaire geslachtskenmerken

A

groei en rijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

secundaire geslachtskenmerken

A

gender differentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

formeel-operationeel stadium

A

het abstract denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

postconventionele moraliteit (Kohlberg)

A

de adolescent gaat van een opgelegde naar een eigen moreel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

autoritaire opvoeding

A

dit creëert een volgzaam kind. gevolg; het kind heeft een lange zoektocht naar autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

antiautoritaire opvoeding

A

ze laten het kind zijn eigen gang gaan. gevolg; het kind heeft een lange zoektocht naar autonomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verwaarlozende opvoeding

A

onverschillig of afwijzend. gevolg; problemen met het aangaan en onderhouden van contacten, nadelig voor zelfbeeld en autonomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

democratische opvoeding

A

veel onderhandelen. betrokken zijn bij de opvoeding maar wel bewaken van grenzen. gevolgen; kinderen hebben zelfvertouwen en zijn over het algemeen het gelukkigst bij deze opvoedingsstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sturm und Drang-periode

A

de adoloscent neemt zomaar ideeën over van zijn/haar idool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

copingmechanismen

A

zelfverdedigingsmechanismen die de persoon beschermen, voornamelijk bij stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rationalisme

A

het wegpraten van emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

reactieformatie

A

het tegenovergestelde doen van waaraan behoefte is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vluchten uit werkelijkheid

A

confrontaties vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

projectie

A

een ander onacceptabele gevoelens aanpraten, zodat jij je onzekerheid kwijt kunt.

17
Q

overdracht/verplaatsing

A

je gevoelens uiten op een ander

18
Q

cynisme

A

alles is waardeloos, hier moet je je niet druk om maken.

19
Q

thrill-seeking

A

het risico wordt opgezocht omdat men de sterke prikkels fijn vindt.

20
Q

schizofrenie

A

hallucinaties, wanen, ontregeld of katanoon gedrag, ontregelde spraak of negatieve symptomen zoals vervlakking.

21
Q

moratium

A

uitstellen, nog niet precies weten wie je wilt zijn

22
Q

formele discontinue groep

A

bijv. een fanclub

23
Q

informele discontinue groep

A

bijv. een groep rotzooitrappers

24
Q

formele continue groep

A

bijv. een sportclub

25
Q

informele continue groep

A

bijv. een klas

26
Q

continue groep

A

bereidt de adoloscent voor op de volwassenheid

27
Q

discontinue groep

A

blijft beperkt tot de jeugdleeftijd

28
Q

pseudovolwassenheid

A

de adoloscent trekt zich terug uit de peergroep en richt zich op volwassenen.

29
Q
A
30
Q
A
31
Q
A
32
Q
A