H6 Flashcards

1
Q

Wat produceert cellulaire ademhaling?

A

Adenosine trifosfaat (ATP) door afbraak van organische moleculen, vooral glucose

Dit proces vindt plaats met deelname van mitochondriën in eukaryotische cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er met glucose tijdens cellulaire ademhaling?

A

Glucose wordt geoxideerd tot CO2 dat we uitademen

Zuurstof dat we inademen wordt gereduceerd tot H2O.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel energie wordt er vrijgegeven wanneer glucose geoxideerd wordt?

A

2870 kJ/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de twee halfreacties in de redoxreactie van cellulaire ademhaling?

A
  • Oxidatiereactie
  • Reductiereactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn elektronenpendels?

A

Moleculen die elektronen tijdelijk opnemen tijdens redoxreacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de belangrijkste elektronenpendel?

A

Nicotinamide Adenine Dinucleotide (NAD+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de tweede elektronenpendel?

A

Flavine Adenine Dinucleotide (FAD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de vier fasen van cellulaire ademhaling.

A
  • Glycolyse
  • Initiële reactie
  • Krebscyclus (citroenzuurcyclus)
  • Oxidatieve fosforylering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar vindt glycolyse plaats?

A

In het cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het resultaat van glycolyse?

A

Afbraak van glucose (C6) tot twee pyruvaat (C3) moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt gevormd wanneer NAD+ elektronen accepteert tijdens glycolyse?

A

NADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de twee stappen van glycolyse?

A
  • Energie investerende stap
  • Energie winning stap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de netto winst van ATP tijdens glycolyse?

A

Twee ATP door substraat niveau ATP synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er met pyruvaat in de afwezigheid van zuurstof?

A

Het begint de fermentatie routes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat levert fermentatie op?

A

Twee ATP zonder zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de twee types van fermentatie?

A
  • Melkzuurfermentatie
  • Alcoholfermentatie
17
Q

Wat gebeurt er met lactaat in de lever?

A

Lactaat wordt terug geoxideerd tot pyruvaat

18
Q

Wat is een belangrijke eigenschap van alcoholfermentatie?

A

Alcohol is een afvalproduct dat wordt afgescheiden

19
Q

Wat is de rol van Coenzyme A (CoA) in de mitochondriën?

A

Het bindt aan de acetylgroep en vormt acetyl-CoA

20
Q

Wat zijn de producten van de Krebscyclus per acetylgroep?

A
  • 2 CO2
  • 3 NADH
  • 1 FADH2
  • 1 ATP
21
Q

Wat zijn de twee deelprocessen van oxidatieve fosforylering?

A
  • De elektron transport keten
  • Chemi-osmose
22
Q

Waar vindt de elektron transport keten plaats?

A

In de mitochondriën

23
Q

Wat is de functie van het binnenmembraan van mitochondriën?

A

Het is sterk geplooid (cristae) om veel redoxmoleculen te huisvesten

24
Q

Wat is de rol van de elektron transportketen in mitochondriën?

A

Het gebruikt de stroom van elektronen om H+ naar de intermembraan ruimte te pompen

Dit proces is exergonisch.

25
Q

Wat is de functie van ATP synthase?

A

Het werkt als een omgekeerde ionenpomp en drijft de synthese van ATP aan

Protonen keren terug naar de matrix via ATP synthase.

26
Q

Hoeveel ATP wordt geproduceerd uit één NADH?

A

Drie ATP

In de oxidatieve fosforylering.

27
Q

Hoeveel ATP wordt geproduceerd uit één FADH2?

A

Twee ATP

In de oxidatieve fosforylering.

28
Q

Wat is het totale ATP rendement per glucose molecuul?

A

38 ATP

De rest wordt verloren als warmte.

29
Q

Wat is de reductiepotentiaal van FADH2 in vergelijking met NADH?

A

FADH2 heeft een kleinere reductiepotentiaal

Het transfereert zijn elektronen op ongeveer 1/3 van de transportketen.

30
Q

Wat zijn de eindproducten van de afbraak van eiwitten?

A

Aminozuren en ammoniak

Ammoniak wordt omgezet in ureum en uitgescheiden in de urine.

31
Q

In welke componenten worden lipiden afgebroken?

A

Glycerol en vetzuren

Glycerol wordt gemetaboliseerd tot pyruvaat, vetzuren tot C2 fragmenten (Acetyl CoA).

32
Q

Wat is de laatste elektron acceptor in de elektron transportketen?

A

Zuurstof

Dit resulteert in de vorming van water.

33
Q

Wat gebeurt er met de pH gradiënt als een metabool vergif ATP synthase blokkeert?

A

Een afname in de pH gradiënt over het mitochondriale binnenmembraan

Dit beïnvloedt de synthese van ATP.

34
Q

Wat is een correct verschil tussen fermentatie en cellulaire ademhaling?

A

Enkel ademhaling oxideert glucose

NADH wordt enkel in de ademhaling geoxideerd in de elektron transport keten.

35
Q

Wat zijn de metabolieten die in de Krebscyclus worden gebruikt?

A

Tussenproducten van de Krebscyclus

Deze worden ook als metaboliet gebruikt in andere processen.

36
Q

Wat is de energie-inhoud van vetzuren in vergelijking met glucose?

A

Vetzuren bevatten veel meer energie per C-atoom dan glucose

Dit maakt vetzuren een efficiëntere energiebron.

37
Q

Welk metabolisme is gemeenschappelijk aan zowel fermentatie als cellulaire ademhaling?

A

Krebs- of citroenzuurcyclus

Dit proces is essentieel voor het energieproductie in beide systemen.

38
Q

Vul in: De pH van de intermembraan ruimte is _______ dan die van de matrix.

39
Q

Wat zijn de producten van de lactaatfermentatie?

A

Lactaat en NAD+

Dit gebeurt bij de omzetting van pyruvaat.