H1 Flashcards

1
Q

Wat zijn koolhydraten?

A

Koolhydraten (sachariden of suikers) zijn de voornaamste energiebron voor het lichaam

Ze komen voor in veel verschillende natuurlijke stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel calorieën levert één gram koolhydraat?

A

4 kcal

Bij verbranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de aanbevolen calorische inname van koolhydraten volgens de WHO?

A

45-65% van de calorieën

Niet meer dan 5% van sucrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de vier types koolhydraten.

A
  • Monosachariden
  • Disachariden
  • Oligosachariden
  • Polysachariden

Koolhydraten worden onderverdeeld op basis van het aantal suikereenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is stereochemie?

A

De studie van verschillende ruimtelijke rangschikkingen van atomen

Dit omvat de studie van stereoisomeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn stereoisomeren?

A

Moleculen die dezelfde formule hebben maar verschillende ruimtelijke rangschikkingen

Ze bestaan door de aanwezigheid van chirale koolstofatomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn enantiomeren?

A

Stereoisomeren die spiegelbeelden zijn van elkaar

Ze hebben verschillende interacties met chirale omgevingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn diastereomeren?

A

Stereoisomeren die geen spiegelbeeld zijn van elkaar

Ze kunnen meer dan één chiraal centrum hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn mesoverbindingen?

A

Verbinden met twee of meer chirale koolstoffen en een intern symmetrievlak

Hierdoor zijn ze achiraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het biologisch belang van chiraliteit?

A

Enzymatische reacties kunnen verschillen voor elk enantiomeer

Eén enantiomeer past in de chirale receptorplaats van een enzym, het andere niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is lineair gepolariseerd licht?

A

Licht waarbij de elektromagnetische golven in één richting gefilterd zijn

Dit wordt gedaan door een polarisator.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet een polarimeter?

A

Meet de rotatie van licht door chirale moleculen

Chirale moleculen roteren het vlak van lineair gepolariseerd licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn racemische mengsels?

A

Mengsels van gelijke hoeveelheden van een paar enantiomeren

Deze hebben geen netto optische activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een Fischerprojectie?

A

Een 2D voorstelling van een molecuul met een chirale koolstof

Het meest geoxideerde koolstofatoom staat bovenaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn aldosen?

A

Monosachariden met een aldehyde als meest geoxideerde functionele groep

Voorbeeld: glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn ketosen?

A

Monosachariden met een keton als meest geoxideerde functionele groep

Voorbeeld: fructose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn belangrijke monosachariden?

A
  • Glyceraldehyde
  • Glucose
  • Galactose
  • Fructose
  • Ribose

Deze spelen een cruciale rol in biochemische processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurt er bij de ringvorming van glucose?

A

De OH groep op het voorlaatste koolstofatoom reageert met het aldehyde

Dit vormt hemiacetalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn anomeren?

A

Isomeren met verschillende rangschikking van bindingen rond de hemiacetaalkoolstof

Ze hebben verschillende configuraties in de cyclische vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de Haworth projectie?

A

Een voorstelling die de oriëntatie van substituenten rond een cyclisch suikermolecule aangeeft

Het molecuul wordt voorgesteld als een vlakke ring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is glucose?

A

De belangrijkste suiker in het menselijk lichaam

Ook bekend als dextrose of bloedsuiker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt de concentratie van glucose in het bloed gereguleerd?

A

Door de hormonen insuline en glucagon

Insuline stimuleert opname, glucagon stimuleert vrijgave.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is fructose?

A

Een ketose en isomeer van glucose

Komt voor in honing en zoet fruit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is galactose?

A

Een diastereomeer van glucose

Component van het disacharide lactose.

25
Q

Wat is ribose?

A

Een aldopentose en component van RNA

Speelt een belangrijke rol in de biologie.

26
Q

Wat is deoxyribose?

A

Een aldopentose zonder –OH groep op C2

Bevat geen zuurstof op deze positie.

27
Q

Wat zijn reducerende suikers?

A

Suikers met een aldehydegroep die kunnen worden geoxideerd tot carbonzuur

Ze worden aangetoond met Benedict’s reagens.

28
Q

Wat wordt aangetoond met Benedict’s reagens?

A

Reducerende suikers

Benedict’s reagens is een basische bufferoplossing met Cu2+ ionen.

29
Q

Wat ontstaat in aanwezigheid van een reducerende suiker met Benedict’s reagens?

A

Een rode neerslag van Cu2O

30
Q

Wat zijn reducerende suikers?

A

Monosachariden en alle gewone disachariden, uitgezonderd sucrose

31
Q

Wat zijn disachariden?

A

Twee monosachariden verbonden door een zuurstofbrug

32
Q

Wat is het proces waarbij een hemiacetaal reageert met een alcohol?

A

Vorming van een acetaal, glycosiden genoemd

33
Q

Wat zijn glycosidische bindingen?

A

C-O bindingen in disachariden

34
Q

Wat is maltose?

A

Een disacharide bestaande uit α-D-glucose en een tweede glucose molecule

35
Q

Hoe zijn de glucose moleculen in maltose verbonden?

A

Door een α(1→4) glycosidische binding

36
Q

Waarom is maltose een reducerende suiker?

A

Omwille van de hemiacetaal (vrije) hydroxylgroep op C-1

37
Q

Wat is lactose?

A

Een disacharide van β-D-galactose en D-glucose

38
Q

Wat is de glycosidische binding in lactose?

A

β(1→4) glycosidische binding

39
Q

Wat moet er gebeuren met lactose om het als energiebron te gebruiken?

A

Het moet afgebroken worden in galactose en glucose

40
Q

Wat is galactosemia?

A

Een defect metabolisme van galactose dat leidt tot accumulatie van een toxisch bijproduct

41
Q

Wat is sucrose?

A

Het disacharide van α-D-glucose en β-D-fructose

42
Q

Is sucrose een reducerende suiker?

A

Nee, het is een niet-reducerende suiker

43
Q

Wat zijn polysachariden?

A

Meer dan enkele sachariden aan elkaar gebonden via glycosidische bindingen

44
Q

Wat zijn homopolysachariden?

A

Opgebouwd uit één bepaald monosacharide

45
Q

Wat is een heteropolysacharide?

A

Een polysacharide dat bestaat uit twee of meer verschillende monosachariden

46
Q

Wat is zetmeel?

A

Een plantaardig polymeer van glucose, bestaande uit amylose en amylopectine

47
Q

Wat is glycogeen?

A

Een dierlijk polymeer van glucose

48
Q

Wat is cellulose?

A

Een plantaardig polymeer van glucose, structureel component van de plant celwand

49
Q

Waarom is cellulose onverteerbaar voor mensen?

A

Door gebrek aan synthese van het β-cellulase enzym

50
Q

Wat is de structuur van amylose?

A

Een polymeer van α-D-glucose monomeren die α(1→4) gebonden zijn

51
Q

Wat is amylopectine?

A

Heft een hoofdketen zoals amylose met α(1→4) glycosidische bindingen en vertakkingen

52
Q

Wat is de functie van glycogeen in de lever?

A

Reserve dat gebruikt wordt om glucoseniveaus in het bloed te regelen

53
Q

Hoeveel glucose eenheden bevat een cellulose molecule doorgaans?

A

3000 tot 20000 glucose eenheden

54
Q

Wat is de glycosidische binding in cellulose?

A

β(1→4) glycosidische bindingen

55
Q

Wat is de oorzaak van lactose-intolerantie?

A

Kunnen voorkomen door het ontbreken van het enzym lactase

56
Q

Wat is de verhouding van amylose en amylopectine in zetmeel?

A

20% amylose en 80% amylopectine

57
Q

Wat moeten mensen uitsluiten in hun voeding om symptomen van galactosemia en lactose-intolerantie te vermijden?

A

zuivel producten

58
Q

Wat is trehalose?

A

Een disacharide gevormd door een α(1→1) glycosidische binding van twee α-D-glucosen