H6 Flashcards

1
Q

quartaire opvoedingsmilieu

A

de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bio-ecologisch model van Bronfenbrenner

A

een model waarmee we de ontwikkeling van individuen kunnen
begrijpen vanuit de systemen waarvan ze deel uitmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

microsysteem

A

beschrijft de directe, nabije omgeving van het individu waar dagelijkse
interpersoonlijke interacties plaatsvinden met familieleden, vrienden, leerkrachten,
enzovoort. Het individu participeert zelf aan deze relaties. Het betreft dus een
wederkerige relatie met wederzijdse beïnvloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mesosysteem

A

verwijst naar de interactie en verbindingen tussen de verschillende
microsystemen in iemands leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

exosysteem

A

beschrijft de bredere sociale omgeving waarin het individu niet rechtstreeks participeert, maar die wel indirect invloed heeft op de ontwikkeling van het individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

macrosysteem

A

betreft de systemen en organisaties/instituties die een weergave zijn van (de onderliggende ideologie of waarden van) de cultuur of subcultuur, zoals onderwijs, economie, wetgeving, politiek, enzovoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

chronosysteem

A

verwijst naar de verwevenheid van het individu met zijn tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

individualisering

A

Individualisering in de maatschappij verwijst naar een proces waarbij individuen steeds
meer autonomie en onafhankelijkheid krijgen, vaak ten koste van traditionele sociale
structuren en gemeenschapsverbanden. Dit betekent dat persoonlijke keuzes en
zelfontplooiing belangrijker worden, terwijl collectieve normen en waarden minder
invloedrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

informalisering

A

Informalisering in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij formele regels,
normen en gedragsvoorschriften steeds meer plaatsmaken voor informele en flexibele omgangsvormen. Dit kan zich uiten in een meer ontspannen houding ten opzichte van kledingvoorschriften, taalgebruik en sociale interacties. Informalisering kan bijdragen aan
een gevoel van gelijkheid en toegankelijkheid, maar kan ook leiden tot een verlies van traditionele structuren en hiërarchieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

intensivering

A

Intensivering in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij het tempo en de
intensiteit van het dagelijks leven toenemen. Dit kan zich uiten in een verhoogde
werkdruk, meer prikkels en een snellere levensstijl. Mensen ervaren vaak een grotere
druk om productief te zijn en voortdurend te presteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

informatisering en digitalisering

A

Informatisering in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij informatie- en
communicatietechnologieën (ICT) steeds meer geïntegreerd worden in het dagelijks leven en werk. Dit leidt tot een toename van digitale communicatie, automatisering van processen en een grotere afhankelijkheid van technologie voor informatie-uitwisseling en
besluitvorming. Informatisering kan de efficiëntie en toegankelijkheid van informatie
verbeteren, maar roept ook vragen op over privacy en digitale ongelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

internationalisering

A

Internationalisering in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij landen,
bedrijven en individuen steeds meer met elkaar verbonden raken op mondiaal niveau. Dit
Pedagogie: inleiding Pagina 17 | 46
omvat de uitwisseling van goederen, diensten, informatie, cultuur en mensen over
nationale grenzen heen. Internationalisering kan leiden tot economische groei, culturele
uitwisseling en een bredere wereldvisie, maar kan ook uitdagingen met zich meebrengen
zoals culturele homogenisering en economische ongelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vermarkting

A

Vermarkting in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij steeds meer aspecten
van het sociale en economische leven worden georganiseerd volgens de principes van de
markt. Dit betekent dat diensten en goederen, die voorheen door de overheid of
gemeenschappen werden geleverd, nu worden aangeboden door commerciële bedrijven.
Vermarkting kan leiden tot meer efficiëntie en innovatie, maar roept ook zorgen op over
toegankelijkheid en gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

commercialisering

A

zie H5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verwetenschappelijking

A

Verwetenschappelijking in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij
wetenschappelijke kennis en methoden steeds meer invloed krijgen op verschillende
aspecten van het dagelijks leven en besluitvorming. Dit betekent dat beslissingen en
beleid vaker gebaseerd worden op wetenschappelijk onderzoek en empirische data.
Verwetenschappelijking kan leiden tot meer rationaliteit en efficiëntie, maar kan ook
Pedagogie: inleiding Pagina 19 | 46
spanningen veroorzaken wanneer wetenschappelijke inzichten botsen met traditionele
opvattingen of belangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

juridisering

A

Juridisering in de maatschappij verwijst naar het proces waarbij steeds meer aspecten
van het dagelijks leven en sociale interacties worden gereguleerd door wetten en
juridische procedures.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verzorgingsstaat

A

de staat een grotere rol te spelen in de opvoeding van kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

participatiesamenleving

A

burgers moeten meer zelf doen en minder afhankelijk zijn van de overheid. Ouders worden
aangemoedigd om zelf oplossingen te zoeken voor opvoedingsproblemen en om meer samen
te werken met andere ouders en gemeenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

mattheus-effect

A

zij die hebben, krijgen. Kinderen uit
hogere inkomensgroepen halen relatief meer voordeel uit pedagogische praktijken dan
kinderen uit lagere inkomensgroepen.

20
Q

solidaire gemeenschap

A

een gemeenschap die ondersteunend
is voor ouders, draagt mee verantwoordelijkheid voor opvoeding.

21
Q

pedagogische civil society

A

kinderen en jongeren, ouders en andere volwassenen die samen
verantwoordelijkheid nemen voor het pedagogisch klimaat waarin de jeugd opgroeit.

22
Q

ontmoetingsruimte

A

Een ontmoetingsruimte is een plaats waar ouders elkaar kunnen ontmoeten en
ervaringen delen. Voor ouders kan dit een bron van sociale steun betekenen. Ouders
kunnen er vrijblijvend met elkaar communiceren, zowel over de opvoeding als over
andere bezorgdheden, die los staan van het opvoedkundig facet.

23
Q

leefwereldbenadering

A

Leefwereldbenadering: het belang van het meenemen van de context waarin kinderen
opgroeien in het debat over opvoeding en onderwijs

24
Q

socialiseren

A

het invoegen in de bestaande orde. We leren kinderen waarnemen, spreken en handelen volgens
de geldende normen en waarden in de samenleving

25
Q

burgerschap als opvoedingsdoel

A

hieruit
spreekt een kijk op kinderen die iets zegt over wat kinderen moeten worden. Dit perspectief
dreigt het ‘kind als persoon’ uit het oog te verliezen.

26
Q

burgerschap als ervaringsfeit

A

Focus op dat kinderen al ZIJN, hier en nu
Sociale actor
Zelfstandige betekenisverlener
Autonome medeburger met eigen rechten

27
Q

kind als burger

A

Het kind wordt gezien als mondig, autonoom, als sociale actor en
zelfstandige betekenisgever met eigen rechten.

28
Q

maatschappijkritische positie

A

Opvoeding moet ondersteunend
zijn voor jonge mensen om kritische burgers van een plurale democratische samenleving te
worden

29
Q

zelfverantwoordelijke zelfbepaling

A

de volwassene staat voor wat hij is en doet.

30
Q

pedagogisch paradox

A

We helpen kinderen op weg naar morele en intellectuele onafhankelijkheid in
afhankelijkheid. Opvoeding veronderstelt immers afhankelijkheid, hoewel het doel
uiteindelijk het bereiken van onafhankelijkheid is (Weijers, 2022).

31
Q

grootbrengen door kleinhouden

A

waarbij kinderen zo lang mogelijk ‘klein’ gehouden werden
‘om bestwil’, afgeschermd van de maatschappelijke werkelijkheid en ontheven van hun eigen
verantwoordelijkheid

32
Q

pedagogie van de hoop

A

In de pedagogie van de hoop herkennen we filosofische bedoelingen: het type mens dat we
willen vormen, de samenleving die we willen scheppen

33
Q

intermenselijke relaties

A

gemeenschap, vereniging ter bevordering van bepaalde belangen, de mensen samen, met nadruk op hun onderlinge omgang.

34
Q

bindend referentiekader

A

een blauwdruk met na te streven doelstellingen

35
Q

zelfbestuur

A

Het geslaagde product van een goede opvoeding is een beschaafd, redelijk, energiek en
pragmatisch persoon die vlot en respectvol met anderen omgaat, maar daarbij altijd
onafhankelijk is in zijn oordeel. Een volwassene mag geacht worden in staat te zijn tot
onafhankelijke oordelen en handelen en in die zin tot vrijheid ofwel zelfbestuur (Weijers,
2022).

36
Q

Paulo Freire

A

hoort bij evidence-based practice

37
Q

Jean-Jaques Rousseau

A

benadrukken van het belang van een goede opvoeding en het respecteren van de natuurlijke ontwikkeling van het kind

38
Q

Micha De Winter

A

pedagogische civil society

39
Q

Marianne Riksen Walraven

A

een van de vier doelen van opvoeding: kinderen de gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving eigen te maken

40
Q

John Locke

A

begrip gentlemen

41
Q

Janusz Korczak

A

kindertijd is veel meer dan louter een voorbereiding op het volwassen leven

42
Q

Martinus Langeveld

A

Opvoeding = pedagogisch ingrijpen in liefde en vertrouwen gericht op zelfverantwoordelijke zelfbepaling

43
Q

Paulo Freire

A
  • Empoweren van individuen essentieel
44
Q

Micha De Winter

A

pedagogiek van de hoop

45
Q
A