H3 Flashcards

1
Q

voorschoolse kinderopvang

A

Baby’s (vanaf 6 weken) – 2,5 a 3 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formele kinderopvang

A

gezinsopvang (onthaalouder) vs. groepsopvang (kinderdagverblijf of crèche)
Staat onder toezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

informele kinderopvang

A

(groot)ouders, familie, au pair, vrienden of kennissen… regel je zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gesplitst systeem

A

kinderopvang en onderwijs zijn gescheiden van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rol kinderopvang: vervangend vs. complementair

A

kinderopvang is aanvullend aan eigen opvoeding

kinderopvang is vervangend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

maatschappelijke rol kinderopvang

A

Maatschappelijke rol met drie deelfuncties die alle 3 een plaats moeten vinden
Economisch (1), sociaal (2) en pedagogisch (3)
Kwaliteit bieden hangt samen met de mate waarin de kinderopvang deze functies met elkaar verzoent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

economische functie

A

De economische functie stelt ouders in staat om hun ouderlijke verantwoordelijkheid te combineren met deelname aan arbeidsmarkt/opleiding. (definitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sociale functie

A

De sociale functie stelt de samenleving in staat om uitsluiting van kansengroepen tegen te gaan en maatschappelijke participatie van éénieder te bevorderen. (definitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pedagogische functie

A

De pedagogische functie stelt kinderen in staat om zich op een geborgen manier emotioneel, cognitief, motorisch en sociaal te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welbevinden

A

hoe kinderen zich voelen, wordt ook beschreven als “de mate waarin kinderen zich thuis” voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

betrokkenheid

A

de mate waarin kinderen van activiteiten genieten en geboeid bezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de derde pedagoog

A

De context, materiaal en inrichting van de ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

horizontale groepen

A

baby’s, kruipers en peuters verblijven in aparte groepen – groepering van kinderen van dezelfde leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verticale groepen

A

baby’s, kruipers en peuters verblijven samen in één groep – een gemengde groep met verschillende leeftijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

groepssocialisatie

A

Socialiserende aspect van het leven in een groep, een uniek kenmerk van de kinderopvang dat kan bijdragen aan de sociale competenties van kinderen bv. empathie, samenhorigheid, rekening houden met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pedagogisch raamwerk

A

een bondige visietekst over kwaliteitsvolle kinderopvang. Het verduidelijkt wat de kinderopvang betekent voor kinderen, voor gezinnen en voor de samenleving.

17
Q

MemoQ

A

Meten en Monitoren van de Kwaliteit in de Kinderopvang van baby’s en peuters

18
Q

psychologisering/verwetenschappelijking

A

In het spreken over opvoeding sluipt een wetenschappelijke taal binnen (o.a. uit de neuropsychologie en ontwikkelingspsychologie) die ons kijken naar, denken over en handelen sterk bepaalt.

19
Q

het meetbare/ voorspelbare kind

A

Al vanaf de geboorte zijn er tal van manieren om de ontwikkeling van kinderen in kaart te
brengen en op te volgen. Er worden allerlei gegevens van kinderen verzameld om
uitspraken (en voorspellingen) te doen over hun manier waarop ze zich ontwikkelen,
waardoor we menen te kunnen interpreteren dat hun ontwikkeling ‘de goede kant op
gaat’. Op deze manier denken en spreken we over kinderen in termen van wat ze “nog
niet zijn”, maar wel “behoren te worden”.

20
Q

overmoedig universalisme

A

De ontwikkelingspsychologie lijkt bepaalde denkwijzes naar voren te schuiven, die universeel geldend zouden zijn voor elk kind, bijvoorbeeld de ontwikkeling in verschillende ontwikkelingsfasen of -stadia die kinderen op eenzelfde manier doorlopen. Er is sprake van enig overmoedig universalisme.

21
Q

Infant Mental Health

A

Het brede domein van zorg voor de psychosociale gezondheid van de baby en het jonge kind en al wie hem omringt binnen de persoonlijke kring of in het kader van een professionele context.

22
Q

doorgaande lijn

A

Een ‘Doorgaande Lijn’ is een praktijk die zorgen, spelen, leren en opvoeden meer integreert. Daarvoor moet zowel de pedagogische visie en praktijk, als het beleid en de regelgeving, meer op elkaar afstemmen.

23
Q

Noëmi Willemen

A

‘als de crisis in de kinderopvang aanhoudt, zal dat heel de samenleving zuur opbreken’

24
Q

ZIKO

A

Zelf-evaluatieinstrument voor welvinden en betrokkenheid van kinderen in de opvang
kindvolgsysteem in de vorm van een “portret”, gericht aan ouders.

25
Q

Philippe Noens

A

begrip psychologisering

26
Q

Ramaekers en Suissa

A

het gaat in opvoeding niet over om existentiële vragen te verdrijven of op te lossen, maar angst te nemen voor wat ze is