H5: Exponentiële functies Flashcards

1
Q

formule van exponentiële toename en afname

A

toename: a = 1 + p/100 met a > 1
afname: a = 1 - p/100 met 0 < a < 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemene formule voor de exponentiële groei

A

N = N0 * (1 + p/100)t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer zijn exponentiële functies niet gedefinieerd

A

wanneer a < 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 soorten exponentiële functies heb je

A

een exponentiële functie ax met 0 < a < 1 => dalend

een exponentiële functie ax met a > 1 => stijgend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de algemene vorm van een functie + benoem de letters

A

y = a f[b(x-c)]+d

a = verticale uitrekking

b = horizontale uitrekking (komt bijna nooit voor)

c = horizontale verschuiving

d = verticale verschuiving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er in de grafiek als a > 1 of 0 < a < 1 is

A

a > 1 = verticaal uitgerokken (bij parabool smaller) of grafiek steiler

0 < a < 1 = verticaal platgedrukt (bij parabool wijder) of grafiek minder steil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er in de grafiek als c pos of neg is

A

c positief = grafiek verschuift naar rechts

c negatief = grafiek verschuift naar links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er in de grafiek als d pos of neg is

A

d positief = grafiek verschuift naar boven

d negatief = verschuift naar onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat gebeurd er als a of b negatief is

A

a negatief = spiegeling over de x-as

b negatief = spiegeling over de y-as

bij exponentiële functies is a altijd positief!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

als je een verschillend grondtal hebt maar dezelfde exponent hoe kan je dat oplossen

A

door die exponent gelijk te stellen aan 0 en zo voort uitwerken want elk getal met de macht 0 = 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

als je een zelfde grondtal hebt maar verschillende exponent hoe los je dat op

A

door de grondtallen weg te laten en de exponenten als grondtallen beschouwen en verder uitrekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer heb je een gesloten of open interval

A

≥ of ≤ is open

> of < is gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer draait het teken om in een exponentiële ongelijkheid

A

als 0 < a < 1 draait het teken om

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly