H5: de historisering van het wetenschapsbeeld Flashcards
1
Q
Internalisme
Externalisme
A
- benadering die van binnenuit naar de wetenschap kijkt: het soort argumenten dat wetenschappers gebruiken, de manier waarop theorieën op elkaar volgen en wat voor argumenten er gebruikt worden om theorieën te verwerpen (gesloten systeem).
- kijkt naar wetenschap als een fenomeen dat in relatie staat tot allerlei sociale en culturele historische factoren. Een fenomeen dat zich ontwikkelt onder invloed van al deze factoren. Wetenschap is een gevolg van maatschappelijke ontwikkeling. Je kijkt dus van buiten naar de wetenschap.
2
Q
Thomas Kuhn (1922-1996) 1.Waarvan is Kuhn tegenstander? 2. Wat is normale wetenschap? 3. soorten paradigma 4. Wanneer ontstaat volgens Kuhn de mogelijkheid tot een wetenschappelijke revolutie? 5 historisch of filosofisch
A
- Tegenstander van het logische empirisme en van de denkbeelden van popper. Dit klopt volgens Kuhn niet met de wetenschappelijke praktijk. De ontwikkeling van wetenschap is geen constante accomodatie van kennis gestuurd door het gebruik van correct wetenschappelijke methoden.
- The structure of scientific revolutions (1962): wetenschappers hebben tot nu toe een verkeerd beeld van wetenschap gegeven. normale wetenschap is een verregaande overeenstemming onder de beoefenaars van een specifiek vakgebied. De consensus omvat wat de correcte theorieën zijn en wat de legitieme of relevante vragen zijn, en met behulp van welke begrippen en methoden die moeten worden aangepakt. De consensus wordt uitgedrukt in een paradigma (disciplinaire matrix). falsificatie is niet belangrijk in normale wetenschap, maar het oplossen van puzzels.
- exemplar: maatgevend voorbeeld. Hier wordt de normale wetenschap door beheerst. Een model van goed wetenschappelijk gedrag dat aan de studenten in een vakgebied wordt aangeboden voor oefening en navolging.
disciplinaire matrix: gedeelde aannames. bestaat uit:
fundamentele wetten, die iedereen voor waar aanhoudt
bepaalde metafysica (aanname)
bepaalde waarden (over wat goed wetenschappelijk onderzoek is)
voorbeelden (van wat goede wetenschap is) - Wanneer je paradigma in crisis raakt. Dit komt door anomalie: gevallen waar de natuur niet blijkt te voldoen aa de verwachtingen en regels die de normale wetenschap beheersen. Je observatie past niet in het kader van je paradigma. Wanneer anomalien weerstand blijven bieden ontstaat het gevoel dat er iets wezenlijk mis is met het paradigma en dit kan zorgen voor een revolutie.
5 kuhn vindt het belangrijker een historisch adequaat beeld te scheppen dan een filosofisch adequaat beeld.
3
Q
- gestalt switch
2. incommensurabiliteitsthese
A
- met andere ogen naar een bepaald ding kijken. Je kan alleen niet heen en weer tussen verschillende perspectieven (paradigma). Het paradigma waar je mee werkt hou je aan als waarheid.
- Het is onmogelijk om twee paradigma op een neutrale manier met elkaar te vergelijken. Wetenschappers met verschillende paradigma gebruiken dezelfde termen ongemerkt met een andere betekenis. (bijvoorbeeld de planeet van copernicus en ptolomaeus)
4
Q
Kritiek op Kuhn 2
A
- Kuhn is een irrationalist die zijn keuze tussen theorieën af laat hangen van irrationele factoren zoals overredingskracht en groepsdwang. Ook is hij een relativeert omdat hij wetenschappelijke waarden, en zelfs waarheid, niet meer als objecties beschouwt maar afhankelijk maakt van paradigma, Hiermee geeft hij de wetenschappelijke vooruitgang op: hij kan niet aangeven welk paradigma beter is en waarom.
- Door Lakatos (1922-1974): kun is een elitist, in zijn visie op de wetenschap zijn de onderzoekers zelf de enigen die over wetenschap kunnen oordelen. Algemene rationele standaarden die kritiek van buiten mogelijk zouden maken, spelen volgens Kuhn geen rol.
5
Q
Michel Foucault (1926-1984)
- Waarin is Foucault geïnteresseerd?
- Wat is een episteme?
- verschil episteme en paradigma
A
Franse filosoof.
- De fundamentele orde van de dingen in de wereld en de manier waarop we die orde in taal kunnen uitdrukken. Zijn boek hierover heet: les mots et les choses (1966).
- De dieptestructuur van menselijke kennis in een bepaalde periode: wat kennis en wetenschap in een bepaald tijdvlak kunnen inhouden, de manier waarop in een bepaald tijdvlak de orde der dingen wordt ervaren.
- episteme is veel omvattender dan een paradigma. Het gaat bij een episteme om alle kennis, zelfs buiten de wetenschap. ook heeft het een groter tijdvlak.
6
Q
Episteme van Renaissance naar Klassieke tijd. (1600)
A
- Er was een fundamentele eenheid tussen woorden en dingen in de Renaissance, er werden relaties tussen allerlei dingen in de wereld gelegd die voor ons niet vanzelfsprekend samenhangen.
- in de klassieke tijd worden woorden en dingen van elkaar gescheiden: woorden representeren dingen. er worden taxonomie gemaakt: dingen worden geordend in tabellen. Het oneindige web van overeenkomsten uit de renaissance wordt in de klassieke tijd een taxonomie van een web van verschillen. De mens werd als een object gezien.
Er was: kennis van het leven (natuurlijke historie), arbeid (leer van rijkdom) en taal (algemene grammatica van alle talen)
7
Q
Episteme van de klassieke tijd naar de moderne tijd (1800)
A
Leven werd biologie, arbeid werd economie (voortdurende groei) en taal wordt taalkunde (historische relaties tussen hoe talen zich ontwikkeld hebben)
Ook wordt de geschiedenis en de mens ontdekt. De mens staat centraal en wordt gezien als een transcendentaal subject van kennis en het gekende object.
Positivisme: feiten als enige bron van kennis aanvaarden.