H4: van empirisme naar pragmatisme Flashcards

1
Q

Wat doen pragmatisten?

A

Naar de wetenschap kijken als een praktijk, naar de normen die in die praktijk gelden. De nadruk komt door nieuwe wetenschappers meer te liggen op de geldigheid en betekenis van uitspraken in plaats van op de rechtvaardiging van kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Karl Popper (1902-1994)

  1. Wat heeft Popper tegen het logisch empirisme?
  2. Welke problemen zijn er met de groei van kennis? En hoe kunnen deze problemen opgelost worden?
  3. Waarom wordt wetenschap volgens Popper niet gekenmerkt door de inductieve methode van verificatie?
  4. Wat is volgens Popper de verhouding tussen theorie en ervaring? Wat voor soort denken is dit?
  5. Waarom is Popper een fallibilist
  6. Covering law model in de maatschappij
A
  1. Hij vindt de verificatie en de betekenisvolheid van uitspraken tijdverspilling. ook is het logisch empirisme volgens hem niet in staat om universele natuurwetten in onderscheiden van metafysische uitspraken. Theorieën over woorden vindt hij onzin, hij is meer geïnteresseerd in theorieën over de wereld.
  2. Het humes probleem: de vraag naar rechtvaardiging van inductie (inductieprobleem). Oplossing: inductie kan niet gerechtvaardigd worden en hoeft ook niet te worden gerechtvaardigd, omdat ze in de verwerving en groei van kennis sin het geheel geen rol speelt.
    Kants probleem: demarcatieprobleem: hoe valt wetenschappelijke kennis van niet-wetenschappelijke of pseudowetenschappelijke kennis te onderscheiden?
    Oplossing: emperische verifieerbaarheid is volgens Popper geen oplossing voor dit probleem, de oplossing is namelijk falsifieerbaarheid: door middel van een singuliere basiszin (alternatieve hypothese) kijken of een wetenschappelijke theorie weerlegd moet worden.
  3. Wetenschap kenmerkt zich door haar openheid voor kritiek en dus door een deductieve methode van observatie, door middel van een observatie of een experiment. Door middel van een cruciale test wordt een theorie op de proef gesteld. er wordt dan gekeken naar de corroboratiegraatL de mate waarin een theorie tot dusverre toetsing heeft doorstaan en succesvol is gebleken. (kwaliteit van theorieën kan je strikt genomen niks over zeggen, alleen een hogere corroboratiegraat (vaker de test weerstaan) kunnen betrouwbaarder zijn dan theorieën met een lagere corroboratiegraad.
  4. theorie gaat vooraf aan de waarneming. waarneming is theoriegeladen. (empiristen denken dit omgekeerd). Een zuivere, onbevooroordeelde waarneming bestaat daarom niet. Kennis berust niet op ervaring, maar wel kan ze in het licht van ervaring gecorrigeerd worden. Popper is een rationalist in dit opzicht.
  5. Hij gaat uit van de fundamentele feilbaarheid van kennis.
  6. Het covering law model kan volgens Popper niet gebruikt worden voor algemene uitspraken over ontwikkelingen in de samenleving. (ook niet over politieke uitspraken want totalitarisme). Menselijk gedrag zou je kunnen voorspellen/verklaren door te kijken naar de situatie en ervan uit te gaan dat mensen rationeel handelen. Het covering law model kan gebruikt worden voor voorspellingen in dit opzicht, niet voor wetten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intersubjectiviteit

A

kennende subjecten bereiken overeenstemming tussen iets. Bijvoorbeeld het aanvaarden van een basiszin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Historicisme & kritiek van popper (2)

A

Het idee dat het de taak van de historische wetenschappen is om langetermijnvoorspellingen te doen. Men kan beter gebruik maken van de logica van de situatie waarbij een model wordt gemaakt van wat in een gegeven cultuur rationeel handelen is.
Kritiek van popper:
Wetenschapsfilosofisch bezwaar: een theorie leidt in isolatie nooit tot voorspellingen. Initiële condities spelen namelijk ook een rol.
Politiek sociaal filosofisch bezwaar: deze opvatting brengt de menselijke vrijheid in gevaar. Dit kan bij mensen tot totalitaire trekken leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bezwaren tegen het wetenschapsbeeld van popper

A
  1. Duhem-Quinestelling: volgens Duhem hoef je een theorie niet altijd te falsificieren, je kan de fout ook zoeken bij methodes, instrumenten en ander variabelen. In een experiment staat niet alleen de hypothese ter discussie, maar het geheel van aannames dat in de theorie een rol speelt. De beslissing waar we de fout lokaliseren is uiteindelijk een kwestie van conventies. Duhem zegt ook dat je empirische hypotheses die voortvloeien uit theorieën nooit apart van elkaar kan toetsen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
W V O Quines (1908-2000)
1. Wat is de botsing met het empirisme? Bij wie sluit dit aan?
2 dogmas van empirisme
3 fundamenteel kenmerk van de wetenschap
4 betekenisholisme
5 naturalist
A
  1. Geeft een talige wending aa de kritiek van Duhem: niet alleen kun je een hypothese niet geïsoleerd/afzonderlijk testen, het is zelfs niet mogelijk om te zeggen waar die hypothese in isolatie over gaat. Quines botst met het empirisme, die ervan uitgaan dat je simpele waarnemingsuitspraken hebt waardoor je een bepaalde theorie kunt isoleren. Volgens Quines kan dit niet omdat we deze uitspraken niet kunnen begrijpen los van de theorie of los van de woorden die we kennen.
    2.
    - Volgens empiristen heeft elke uitspraak een analytisch en een synthetisch deel, volgens Quines is dit onmogelijk van elkaar te scheiden.
    - Volgens empiristen kan je elke zin apart of waarheid of onwaarheid toetsen. Volgens Quines is dit niet mogelijk omdat een hypothese altijd gerelateerd is aan een theorie en alleen betekenis heeft in het licht van die theorie.
  2. Je kunt dezelfde waarneming met verschillende theorieën verklaren. Het is niet zo dat bepaalde waarnemingen automatisch leiden tot een bepaalde theorie.
  3. De empirische inhoud of betekenis van een individuele term of uitspraak bestaat volgens Quine niet uit de simpele verwijzing naar een ding of feit, maar vloeit voort uit het geheel van samenhangende uitspraken van de theorie.
  4. Quines beschouwt kentheoretische vragen naar de ultieme rechtvaardiging van kennis als een onderdeel van het (ontwikkelings)psychologische onderzoek naar het ontstaan van kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wilfried Sellars (1912-1989)

  1. Kritiek op sense date
  2. Anti naturalistisch
  3. Aspect van kennistoestanden
A

Cruciale denker in wending van empirisme naar pragmatisme.

  1. Waarnemingen op zichzelf veroorzaken kennis maar zijn geen kennis. Je kunt ze dus niet gebruiken als rechtvaardiging voor kennis. Onze waarnemingskennis is conceptueel en talig van aard, zintuiglijke prikkelingen kunnen slechts in een causale rol van veroorzaking staan tot onze kennis, niet in een logische relatie van rechtvaardiging of gevolgtrekking. (Dit is rood - kan geen elementaire waarneming zijn omdat we er kennis van taal bij nodig hebben om het begrip rood te kunnen begrijpen)
  2. Sellars ziet een kloof tussen feiten en normen: deze kloof is volgens hem van logische aard. Kennis is een normatieve sociale praktijk van het geven en vragen van redenen.
  3. normatief: ze zijn correct of incorrect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly