H4.8: perifere prikkeloverdracht Flashcards

1
Q

wat is de kleinste eenheid waarmee een contractie gereguleerd kan worden?

A

motorische eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat een motorische eenheid?

A

1 motorneuron + alle daardoor geïnnerveerde spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de motorische eindplaat?

A

ook wel neuromusculaire overgang genoemd. het is de plaats van prikkeloverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waartoe leidt een actiepotentiaal in de spiervezels?

A

verhoging van Ca en daardoor tot contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waardoor ontstaat een eindplaatpotentiaal?

A

de activatie van de nicotine receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er als acetylcholine in de synaptische spleet komt?

A

wordt afgebroken tot choline door acetylcholinesterase. choline wordt heropgenomen in het presynaptisch membraan. in het cytoplasma kan daar opnieuw acetylcholine van gemaakt worden. er bevindt zich een pomp in de docked vesicles die choline de vesicles in kan pompen. als acetylcholine wordt afgegeven zal het meeste acetylcholine binden aan nicotinereceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn nicotine receptoren?

A

ligand-gestuurde kation kanalen die helpen bij het veroorzaken van de actiepotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uit welke 3 subsystemen bestaat het autonome zenuwstelsel?

A
  • het parasympatische systeem: rest and digest
  • het orthosympatische systeem: fight or flight
  • de plexus entericus: de directe innervatie van de darmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een andere naam voor het autonome zenuwstelsel?

A

vegetatief zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uit welke stappen bestaat de parasympatische geleiding?

A

lang preganglionair neuron -> acetylcholine -> nicotinereceptor -> kort postganglionair neuron -> acetylcholine -> M-receptor op de doelcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uit welke stappen bestaat de sympatische geleiding?

A

kort preganglionair neuron -> acetylcholine -> nicotinereceptor -> lang postganglionair neuron -> noradrenaline -> alfa- en bèta-adrenerge receptoren op doelcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uit welke stappen bestaat de sympatische geleiding in bijniermerg?

A

neuron -> acetylcholine -> nicotinereceptor op chromaffine cel -> adrenaline (epinephrine) in bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar bevinden de belangrijkste adrenerge receptoren zich?

A
  • alfa 1-receptor: vooral op bloedvaten
  • alfa 2-receptor: vooral op zenuweinden
  • bèta 1-receptor: vooral in het hart
  • bèta 2-receptor: vooral in de longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom is een zenuw beëindiging enorm?

A

er zijn een heleboel release sites op aanwezig en vanaf al die zones kunnen er vesicles worden afgegeven. als een motorisch neuron actief is, worden er dus heel veel vesicles agevuurd. op een zenuw beëindiging zitten docked vesicles aan het membraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar bevinden docked vesicles zich en wat veroorzaakt dit?

A

docked vesicles liggen dicht in de buurt van calciumkanalen, hierdoor is de diffusieafstand klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een andere naam voor synaptische spleet en wat bevindt zich hierin?

A

een lamina basalis. daar is een enzym aanwezig om de neurotransmitters af te breken

17
Q

wat zit er allemaal op de postsynaptische membraan van een spiercel?

A

heeft allemaal instulpingen. op een hoekje van zo’n instulping zitten heel veel receptoren, ionkanalen