H4.4 Flashcards
Welke wijzigingen gebeuren na transcriptie?
Gppp-hoed op mRNA begin
poly-A-staart op mRNA einde
splicing
Wat is het nut van de Gppp-hoed?
ribosomen herkennen deze hoed en beginnen vanaf daar te zoeken naar het startcodon
Waaruit bestaat Gppp
guanine fosfaat
Wat is de functie van de poly-A-staart?
beschermingsfunctie
Wat is zo’n poly-A-staart?
een keten van adenine-nucleotiden
Na transcriptie is het mRNA niet meteen “af” hoe noemt men het mRNA meteen na transcriptie (zonder wijzingen)
precursor-mRNA
Hoe noemt men het mRNA na splicing
functioneel of rijp mRNA
Hoe migreert het mRNA naar het cytoplasma?
doorheen de kernporiën
Wat verricht de splicing?
enzymen
Wat is alternatieve splicing?
uit één gen en uit één pre-mRNA: verschillende rijpe mRNA’s –> verschillende polypeptiden
Welke wijzingen zijn er na translatie?
aanhechten van sacharideketens en aanhechten van fosfaatgroepen
Wat hecht de sacharideketens aan na translatie?
het ER en het Golgi-apparaat
Waar gebeurt het aanhechten van fosfaatgroepen?
In eender welk celcompartiment (schakelfunctie)