H4.1 Flashcards
Wat zijn de onderdelen van nucleotiden?
suikermolecule, fosfaatgroep, base
wat zijn de purines?
adenine en guanine
wat zijn de pyrimidines
cytosine, uracil en thymine
Hoe zijn de c-atomen in een suikermolecule opgedeeld?
C1 = base C2 = OH, RNA en C2 = / bij DNA C3 = OH C4 = / C5 = fosfaatgroep
in welke twee groepen worden basen opgedeeld
purines en pyrimidines
Met wat paart A?
met T
Met wat paart C?
met G
Hoeveel H-bruggen zijn er tussen AT?
2
Hoeveel H-bruggen zijn er tussen GC?
3
In welke richting wordt DNA afgelezen?
3’-5’
Uit welke twee strengen bestaat DNA
sense streng en anti-sense streng
Wat is de sense streng van DNA?
coderend , betekenis
Wat is de antisense streng van DNA?
niet-coderend, geen betekenis
Welke streng moet overgeschreven worden bij transcriptie?
anti-sense streng
Welke soorten RNA zijn er?
mRNA, tRNA en rRNA