H4.3.2 translatie Flashcards

1
Q

Welke 4 losse onderdelen zijn er aan het begin van translatie?

A

mRNA, tRNA, kleine subeenheid, grote subeenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bindt er eerst aan het mRNA bij translatie?

A

kleine subeenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bindt er tweedes aan het mRNA?

A

tRNA aan het startcodon AUG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het startcomplex gevormd?

A

Grote subeenheid bindt aan het mRNA waar de kleine subeenheid en het tRNA reeds aan gebonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke plaats zit het eerste tRNA wanneer de grote subeenheid bindt?

A

P plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke plaats ligt het mRNA in het ribosoom?

A

M plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er na de vorming van het startcomplex bij translatie?

A

een tweede tRNA bindt aan het mRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bindt tRNA?

A

complementair aan de codons van het mRNA ( tRNA bindt dus in 3’ 5’ richting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke plaats bindt het tweede tRNA?

A

A plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er als een tweede tRNA gebonden is?

A

Het aminozuur van het tRNA op de P-plaats wordt t.h.v. PT getransfereerd via een peptidebinding naar het aminozuur op het tRNA t.h.v. de A plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kleine subeenheid + grote subeenheid = ?

A

ribosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als het eerste tRNA zijn aminozuur heeft getransfereerd bij translatie?

A

Het ribosoom schuift verder over het mRNA: het tRNA zonder aminozuur laat los van het complex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een gevolg van het verder schuiven van het ribosoom bij het translatie proces?

A

het volgende tRNA zit nu op de P plaats waardoor de A-plaats terug vrij is en daar een nieuw tRNA kan binden en het proces kan herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit wat zijn de subeenheden van de ribosomen opgebouwd

A

rRNA (ribosomaal RNA) en ribosomale proteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is PT?

A

een ribosomale proteïne: een enzym dat de peptidebindingen vormt tussen de aminozuren (wanneer het aminozuur van het tRNA op de P-plaats transfereert naar het tRNA op de A-plaats)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het lange uiteinde van de tRNA-klaver?

A

3’-uiteinde: CCA triplet = acceptor van aminozuur

17
Q

Wat is het korte uiteinde tRNA-klaver?

A

5’-uiteinde

18
Q

Waar bindt het tRNA met het mRNA?

A

ter hoogte van lus 2: daar zit een triplet van 3 basen

19
Q

Wat zijn polysomen?

A

Parelsnoer van meerdere ribosomen op een mRNA-streng: verhoogt de efficiëntie van translatie van het mRNA.