H4: Het weefselniveau Flashcards
Wat is epitheel?
Bestaat uit lagen van cellen die in – of uitwendige oppervlakten bekleden en uit klieren.
Wat zijn de drie mogelijke verbindingen tussen cellen? Bespreek ze.
o Tight Junction
Stevige verbinding tussen cellen
o Gap Junction
Verbinding tussen cellen, maar er zitten nog gaatjes in, op die manier kunnen er nog andere stoffen naar de cellen gaan
o Desmosomen
Verbinding maken tussen cytoskelet en eiwitten, verbinding van 2 cellen aan elkaar
Bespreek de functie van microvilli op het epitheliaal oppervlak
Het oppervlak wordt voor opname en afgifte ( secretie ) sterk vergroot. + oppervlak vergroten / uitstulpingen
Bespreek de functie van cilia (trilhaartjes) op het epitheliaal oppervlak
Zij verplaatsen stoffen over het oppervlak van epitheelcellen. Verplaatsen van slijmen en vloeistoffen
Hoe vernieuwt en herstelt het epitheel?
Vernieuwt zich adhv. Stamcellen ( kiemcellen ) dit zijn ongedifferentieerde cellen, de cellen kunnen nog allerlei soorten cellen worden.
Welke twee mogelijkheden zijn er qua aantal cellagen in het epitheel?
Eenlagig en meerlagig
Welke drie vormen kunnen epitheliale cellen hebben?
o Plaveiselepitheel
o Kubuschepitheel
o cilindrischepitheel
Welke functies heeft het epitheel?
o Fysieke bescherming bieden
o Doorlaatbaarheid reguleren
o Zintuigfunctie
o Gespecialiseerde klierproducten vormen
Welke invloed hebben het aantal cellagen en de celvorm op de functies van het epitheel?
o Enkelvoudige cellaag van plaveiselcellen = kwetsbaar geen goede mechanische bescherming geven dus eenlagig epitheel wordt op beschermende plaatsen binnen in het lichaam aangetroffen
Voordeel dunne lage = die vergemakkelijken de diffusie van de stoffen die de epitheelbarriere moeten passeren.
o Meerlagig epitheel = verschillende cellagen van plaveisel cellen boven het basale membraan, grote mate van bescherming meestal aangetroffen op gebieden die mechanisch of chemisch worden belast vb oppervlakte huid, mond, anus.
Geef en bespreek de drie mechanismen van afscheiding van klierproduct van binnen in de cel naar buiten.
o Merocrien
Afscheiding via exocytose
Vb: speeksel uit speekselklieren
Zweet op de huid
Melk in de borsten
o Apocrien
Afscheiding via verlies cytoplasma dat het klierproduct bevat.
Vb: Melk in de borsten
Viskeuze transpiratie in de oksels
o Holocrien
Afscheiding via verlies van de hele cel die het klierproduct bevat.
Vb: huidolie en vettig laagje rond de haren gevormd door de talgklieren in de huid.
Wat is endocriene secretie?
Geproduceerd door endocriene klieren zonder afvoerbuis. Deze producten worden aan het bloed of het weefselvocht afgegeven
= hormonen!
Wat is exocriene secretie?
Worden door exocriene klieren via afvoerbuis naar een uitwendig of inwendig oppervlak afgevoerd.
Wat is bindweefsel?
Zijn meest diverse weefsels in het lichaam de bekende bindweefels zijn been,-bloed en vetweefsen. Ze vormen een beschermend structureel raamwerk voor andere weefseltypes.
Uit welke drie basisonderdelen bestaat bindweefsel?
- Gespecialiseerde cellen
- Extracellulaire eiwitvezels
- Vloeistof
Geef en bespreek de grote groepen bindweefsel en de verdere onderverdeling.
o Bindweefsel in strikte zin
Los
vezels vormen een los open netwerk
Dicht
vezels vormen opeengeplakt
o Vloeibare bindweefsel
Bloed
Stroomt in het cardiovasculaire stelsel
Lymfe
Stroomt in het lymfestelsel
o Steunweefsel
Kraakbeen (elastisch, hyalerisch, vezelig)
Beenweefsel (compact, spongieus)
Wat zijn de twee vloeibare bindweefsels?
Bloed en lymfe
Wat zijn de drie soorten kraakbeen?
o Hyalien kraakbeen
o Elastisch kraakbeen
o Vezelig kraakbeen
Geef de vier soorten membranen
Slijmvliezen, sereuze membraan, huid, synoviale vliezen
Bespreek synoviale vliezen
Gewrichtsvliezen.
Gewrichtholte van de beenderen zijn bekleed met syoviale vliezen bestaat vooral uit losmazig bindweerfsel en onvolledige laag epitheel. In vrij beweeglijke gewrichten, benige oppervlakte niet direct met elkaar in contact ( zowel treedt er beschadiging op en is soepel bewegen bijna onmogelijk ). Het synoviaal vocht zorgt voor smeering van het gewricht en maakt soepele bewegingen mogelijk.
Bespreek: de huid
De laag die de oppervlakte van het lichaam bekleedt betstaat ui meerlagig plaveiselepitheel en een laag losmazig bindweefsel + wordt versterkt door onderliggende laag dicht onregelmatig bindweefsel. Huid is dik en betrekkelijk waterdicht en meestal droog.
Bespreek: Sereuze membraan
Bestaat uit een eenlagig epitheel dat ondersteund wordt door losmazig bindweefsel. Bekleden de inwendige oppervlakte.
Vb: borst, - buik en bekkenholte geen contact met de buitenwereld.
Bespreek: slijmvliezen
mucosae
Vb: spijsverteringskanaal / luchtwegen / voortplantingsorganen / urinewegen. Deze epitheeloppervlakte worden voordurend vochtig gehouden, meestal met sluim uit het muceuze cellen of meercellige klieren, vloeistoffen blootgesteld zoals urine, zaadvocht. Het uit losmazige bindweefsel bestaat uit eenlagig epitheel dat als functie opname of afscheiding heeft, zoals het eenlagig cilinderisch epitheel van het spijsverteringskanaal ook meerlagig plaveiselepitheel.
Vb: deel uit slijmvlies van de mond / urine wegen grotendeels uit overgangsepitheel.
Geef de drie typen spierweefsel
Skeletspierweefsel, hartspierweefsel en gladspierweefsel
Bespreek van elke type spierweefsel de streping en de bezenuwing (controle).
- Skeletspierweefsel
Dwarsgestreepte willekeurige spierweefsel - Hartspierweefsel
Gestreepte onwillekeurige spierweefsel - Gladspierweefsel
Niet – gestreept onwillekeurig spierweefsel
Geef en bespreek de twee grote groepen celtypen van zenuwweefsel
ZENUWCELLEN OF NEURONEN
Neuronen kunnen wel een meter lang worden, daarbij de langste cellen in ons lichaam. Ze kunnen onder normale omstandigheden niet delen en ook een zeer beperkt vermogen om zicht na verwonding te herstellen.
3 soorten neuronen
o Cellichaam
o Dendrieten
o Axon
NEUROGLIA
( Glia = lijm ) of Verschillende andere ondersteunende cellen
Biedt fysieke ondersteuning voor het zenuwweefsel handhaaft de chemische samenstellign van de cerebrospinale vloeistof, vervoert voedingsstoffen naar neuronen en verdedigt het zenuwweefsel tegen infecties.
Bespreek de reactie van het lichaam op weefselbeschadiging.
- Blootstelling aan pathogenen en toxinen
- Stimuleert activering mestcellen
- ONTSTEKING ( infectie )
- Toegenomen bloedtoevoer / toegenomen permeabiliteit van de vaten / pijn
- Toegenomen plaatselijke temp. / toegenomen toevoer zuurstof en voedingsstoffen / toegenomen fagocytose / verwijderen van gifstoffen en afvalstoffen.
- Onsteking neemt af
- REGENERATIE ( remt activering mestcellen af )
- Normale weefselomstandigheden HERSTEL
Soms de vier weefseltypen op en geef de onderverdelingen.
Epitheel
Bindweefsel
Spierweefsel
Zenuwweefsel
Onderverdelingen?