H22 Trauma capitis (Thema Bewustzijnsstoornissen) Flashcards

1
Q

Hersenletsel indeling met percentage van voorkomen

A
  • Licht hersenletsel (80 - 85%)
  • Matig hersenletsel (10%)
  • Ernstig hersenletsel (5%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Risicogroepen voor hersenletsel

A
  • Jonge leeftijd (20 tot 29 jaar)
  • Mannelijk geslacht (3x meer dan vrouwelijk geslacht)
  • Automobilisten zonder gordel
  • Ruiters
  • Fietsers en wielrenners
  • Scooter- en motorrijders
  • Ouderen die minder mobiel zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Traumatische hoofd- en hersenletsels ingedeeld in:

A
  1. Primaire schade door de impacht van het trauma
  2. Secundaire schade door ontwikkelingen kort na het trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Primaire schade bij hoofd- en hersenletsel

A
  • Schedelletsel in de vorm van een lineaire fractuur, impressiefractuur of schedelbasisfractuur
  • Hersenletsel in de vorm van diffuse axonale scahde (verscheuring van de witte stofbanen; diffuus) of contusiehaarden (kneuzingen; lokaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Secundaire schade bij hoofd- en hersenletsel

A
  • Epiduraal hematoom: (vaak arterieel) bloed tussen de schedel en de dura
  • Subduraal hematoom: veneus bloed tussen de dura en arachnoidea
  • Volumetoename van contusiehaard door bloeding of oedeem
  • Systemische complicaties, zoals hypotensie (door overmatig bloedverlies) of hypoxie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerkingen na het bijkomen van bewustzijnsverlies

A

Korte periode van verwardheid en onrust. VAak een stoornis in het anterograde episodisch geheugen (posttraumatische amnesie, PTA; nieuwe dingen opslaan in geheugen niet mogelijk) dat minuten tot weken aanhoudt. Daarnaast vaak ook een stoornis in het retrograde episodisch geheugen (herinneringen van voor het trauma ophalen niet mogelijk). Dit duurt meestal minuten tot dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GCS-scores en restverschijnselen na bijkomen

A
  • Hoofdletsel GCS-score 15 zonder PTA en zonder bewustzijnsverlies
  • Licht hersenletsel GCS-score 13 - 15 met PTA (minder dan 30 minuten) en bewustzijnsverlies (minder dan 24 uur)
  • Matig hersenletsel GCS-score van 9 - 12 met PTA en bewustzijnsverlies
  • Ernstig (coma) GCS-score van 8 of lager met PTA en bewustzijnsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contusiehaarden (primair hersenletsel). Wat zijn het en welke indeling kan er worden gemaakt?

A

Het gevolg van hoofdtrauma met een snelle acceleratie en deceleratie van het hoofd. Lokale beschadiging van de cortex en de onderliggende witte stof.

  • Oedeemvorming > hersen zwelling > verhoogde intracraniële druk > bewustzijnsverlies
  • Vaak frontaal of temporaal

In te delen in twee groepen:
1. Coupe: er is letsel waar de primaire impact heeft afgespeeld
2. Contrecoup: er is letsel precies tegenover de primaire impact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kindercontusie (primair hersenletsel)

A

Enkele uren na het trauma krijgt het kind symptomen van gedaald bewustzijn, misselijkheid, braken en een occipitale visusstoornis.

Vaak met spontane verbetering na enkele uren. Soms hersenoedeem op de scan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diffuse axonale schade (primair hersenletsel)

A

Vaak veroorzaakt door snelle torsiebeweging van het hoofd. Verscheuring van de axonen in de witte stof. Kan ook in de hersenstam voorkomen met bewustzijnsdaling tot gevolg.

Grijze stof is zwaarder en zal minder snel scheuren dan witte stof. CT-scan vaak normaal. MRI-scan laat vaak puntbloedingen zien op het punt van witte en grijze stof.

Ernstig geval is eerste dagen tot weken vegetatieve symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Drie categorieën schedelletsel bij primair letsel op basis van locatie

A
  1. Voorste schedelbasisfractuur met anosmie (niet kunnen ruiken door functieverlies van de bulbus olfactorius), liquoruitvloed uit de neus en racoon eyes (brilhematoom)
  2. Middelste schedelbasisfractuur met liquoruitvloed vanuit het oor (uitval van n. facialis en n. vestibulocochlearis), aangezichtsparesen door uitval van de n. facialis, Battle sign (mastoïdhematoom) en hematotympanum (bloed achter het trommelvlies)
  3. Achterste schedelbasisfractuur met geen duidelijke externe kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Epiduraal hematoom (secundair hersenletsel)

A

Meestal een arteriële bloeding. Bijna altijd onder een lineaire schedelfractuur en is lensvormig. Na een lucide interval een snelle bewustzijnsdaling.

Vaak a. meningea media aangedaan waarna noodzaak tot een hemicraniectomie. Weinig oedeem > schedeldak meteen weer terugplaatsen. Maligne in het geval er wel sprake is van oedeem.

Patiënten vaak snelle bewustzijnsdaling en neurologische uitvalsverschijnselen en er is sprake van een ipsilaterale lichtstijve pupil en een contralaterale hemiparese.

Risicofactoren: gebruik van anticoagulantia en alcoholabusus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Subduraal hematoom (secundair hersenletsel)

A

Vaker dan epiduraal. Veneuze bloeding van ankervenen. Tussen de dura en arachnoïdea en is vaak halvemaanvormig (concaaf). Begeleidende contusiehaarden. Vaak bij minder heftige trauma.

Delay van klinische symptomen van dagen tot weken doordat er minder druk op de venen staat.

Ouderen met bloedverdunners, zuigelingen door geboortetrauma of non-accidental injury bij kleine kinderen.

Retinabloedingen in het geval van schudden van een baby (toegebracht letsel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Chronisch subduraal hematoom (SDH) (secundair hersenletsel)

A

Bloed voor het grootste gedeelte al opgenomen, waardoor alleen nog maar een liquorachtige vloeistof ontstaat. Op CT-scan is dit zwart bloed.

In acute fase geen verschijnselen/klinische symptomen? Dan wachten tot het een chronisch SDH is geworden. Bloed heeft dan bijna geen stolsels meer en kan makkelijker worden weggezogen.

Behandeling via boorgatdrainage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Subarachnoïdale bloeding (secundair hersenletsel)

A

Een bloeding in de subarachnoïdale ruimte. Vaak veroorzaakt door een gebarsten aneurysma in de cirkel van Willis, maar kan ook door trauma.

Risicofactoren: roken, hypertensie en een positieve familieanamnese op intracraniële aneurysmata.

Vaak al binnen seconden tot minuten over hevige hoofdpijn die vaak in het hele hoofd te voelen is (niet onderscheidend voor andere oorzaken van hevige hoofdpijn). Kunnen periretinale bloedingen gezien worden.

Geen neurologische uitvalsverschijnselen, behalve oogspierparesen.

Zo snel mogelijk afsluiten (i.g.v. oorzaak aneurysma) met een operatie of endovasculaire behandeling. Indicatie craniotomie in het geval van een secundaire verslechtering door oedeem of intracerebrale bloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer indicatie beeldvormend onderzoek scheldel-/hersenletsel?

Benoem ook de risicofactoren voor het ontstaan van intracraniële complicaties.

A

Niet geïndiceerd wanneer er geen sprake is van amnesie of bewustzijnsverlies, tenzij er risicofactoren aanwezig zijn op ontstaan intracraniële complicaties:
* Hoog energetisch trauma
* Leeftijd > 60 jaar
* Intoxicaties
* Persisterende PTA
* Vroeg posttramuatisch insult (< 1 week na het trauma)
* Focale uitvalsverschijnselen
* Stollingsstoornissen (of het gebruik van anticoagulantia)
* Schedelletsel of een schedel(basis)fractuur
* Persisterend braken
* Onduidelijke toedracht van het ongeval
* Progressieve hoofdpijn

17
Q

Prognose van schedeltrauma

A

Goed, omdat het grootste gedeelte van de schedeltrauma’s licht van aard zijn. Mogelijk:
* Fysiek: anosmie of dubbelzien
* Cognitief: traagheid, slechte taal, slecht in multitasking of weinig aandacht
* Late posttraumatische insulten (> 1 week na het trauma): 5 tot 10% van matig tot ernstig hersenletsel
* Ernstig kan coma overgaan in niet-responsief waaksyndroom of minimally conscious state

Ernstig (GCS-score van 8 of kleiner) –> na drie maanden 33% overleden en 41% zelfstandig, na één jaar 38% overleden en 50% zelfstandig.

18
Q

Cerebrovasculair accident (CVA) kan worden onderverdeeld in drie groepen:

A
  1. Herseninfarct (ischemie) (80% van de gevallen): TIA met uitvalsverschijnselen minder dan 24 uur of een herensinfarct met blijvende schade (komt het vaakst voor)
  2. Hersenbloeding (15%): intracerebraal hematoom (scheur in bloedvaten in de hersenen) of SAB (5%; scheur in bloedvat rondom hersenweefsel)
  3. Sinustrombose
19
Q

Oorzaken van een herseninfarct of TIA

A
  • Atherosclerose van de grote vaten: trombose leidt tot een embolus vaak in de a. carotis communis
  • Small vessel disease: lacunaire infarcten (diep in de hersenen). Heeft een sterke relatie met hypertensie.
  • Cardio-embolisch: AF, endocarditis, klepaandoening, persisterend foramen ovale.
  • Zeldzame oorzaken: dissectie, vasculitis of een infectie
20
Q

Herseninfarct symptomen

A

Acute neurologische verschijnselen. Meteen maximaal en geen progressie of uitbreiding. Vaak hoofdpijn. Bewustzijnsdaling kan optreden bij een hersenstaminfarct (rostrale reticulaire formatie aangedaan) of beide hemisferen een infarct.

Inklemming kan komen door grotere infarcten > bewustzijnsdaling.

21
Q

Wat is penumbra?

A

Ischemische halfschaduw. Het deel wat nog deels bloed krijgt van andere bloedvaten, maar niet meer functioneert tijdens het herseninfarct. Dit kan i.t.t. dood weefsel wel nog herstellen.

22
Q

Herseninfarct behandeling afname per minuut

A

Met iedere 6 minuten uitstel van de behandeling neemt de kans op goed herstel met 1% af.

23
Q

Herseninfarct behandeling acute fase

A

Trombolyseren (IVT) binnen 4.5 uur met een contra-indicatie bij een hersenbloeding. NNT = 5.

Tussen de 4.5 en 6 uur binnenkomen –> EVT (stent plaatsen in bloedvat). NNT = 3.

24
Q

Vier gropeen in de NHG standaard hoofdtrauma

A
  1. Sterk verhoogd risico op intracranieelletsel: verwijs met spoed naar het ziekenhuis
  2. Verhoogd risico op intracranieelletsel bij patiënten van 16 jaar en ouder
  3. Verhoogd risico op intracranieelletsel bij patiënten van jonger dan 16 jaar
  4. Laag risico op intracranieelletsel
25
Q

Met spoed vervoeren naar SEH bij licht traumatisch hersenletsel (LTH)

A
  1. EMV-score < 15
  2. Posttraumatisch insult
  3. Focale neurologische uitval
  4. Verdenking op schedel(basis)fractuur
  5. Hoog energetisch trauma
26
Q

Altijd CT-hersenen maken in het geval van

A
  • EMV-score < 15
  • Klinische aanwijzingen voor een schedelfractuur
  • Epileptisch insult
  • Focale neurologische afwijkingen
  • Doorgemaakt bewustzijnsverlies
  • Val > 1 meter
  • Braken
  • Hoofdpijn
  • Afwijkend gedrag

Bij kinderen onder de 2 jaar ook:
* Schedelhematoom
* Volle fontanel
* Afwijkend gedrag
* Braken > 5 keer of > 6 uur
* Geen ooggetuigen of onduidelijke toedracht

27
Q

Welke trombocytenaggregatieremmer is niet een risicofactor?

A

Acetylsalicylzuur

28
Q

Chronische traumatische encefalopathie

A

Als iemand frequent licht traumatisch hersenletsel oploopt bijv. boksers, hockeyers en voetballers. Oorlogsveteranen die zijn blootgesteld aan explosies en slachtoffers van huiselijk geweld doen ook mee.

Gedrags- en stemmingsstoornissen (agressie en depressie). Hoger risico op middelenmisbruik en suïcidaal gedrag. Dementie, ziekte van Parkinson of spraakstoornissen kunnen in een later stadium optreden.

29
Q

Indeling naar traumamechanisme

A
  1. Minimaal/triviaal trauma: gebroken val uit staande of zittende houding zonder contact van het hoofd met een harde onderlaag. Stoten van hoofd met eigen wandelsnelheid of in stilstaande houding in contact met een niet al te zwaar voorwerp.
  2. Hoog energetisch trauma (HET): hoge energieoverdracht die tot inwendig letsel kan leiden en waarbij moet worden gedacht aan nek- en hoofdletsel bijv. val van 2 tot 3 maal lichaamshoogte of een aanrijding met een voertuig (met groot snelheidsverschil)
30
Q

Vragen voor spoed (U1) indicatie in het geval van bewustzijnsverlies

A
  • Wat is er gebeurd?
  • Zijn er stuipen geweest?
  • Is de patiënt trager en minder alert?
  • Is er uitval van spraak en/of gezichtsvermogen en/of spierkracht?
  • Komt er bloed of helder vocht uit het oor?
31
Q

Primaire neurologische diagnoses bij bewustzijnsverlies

A

VITE

Vasculair: CVA
Infectie: meningitis/encefalitis
Trauma: subdurale bloeding, epidurale bloeding, contusiehaard
Epilepsie: status epilepticus

32
Q

Post-anoxisch coma

A

Blijvend bewusteloos na een geslaagde reanimatie

33
Q

Hersendood

A

Alle functies van de hersenen (inclusief hersenstam en verlengde merg) onherstelbaar verloren.