h2 nederlands duis Flashcards
het centraal station
der Hauptbahnhof
de dienstregelingder
Fahrplan
de file
der Stau (-s)
het loket
der Schalter
de personenwagen
der PKW (-s)
de veiligheidsgordel
der Gurt (-e)
het verkeer
der Verkehr
de zitplaats
der Sitzplatz (‘‘-e)
de afrit
die Ausfahrt
de benzinepomp
die Tankstelle (-n)
de bezienswaardigheid
der Sehenwürdigkeit (-en)
de halte
die Haltestelle (-n)
de kruising
die Kreuzungd
de mededeling, melding
die Durchsage (-n)
de omgeving
die Umgebung
dede omeliding
die Umleitung (-en)
de reis
die Fahrt
de secundaire weg
die Nebenstraße (-n)
het ticket
die Fahrkarte (-n)
de verbinding
die Verbindung (-en)
de vertraging
die Verspätung
de bagage
das Gepäck
de coupé
das Abteil
het kluisje
das Schließfach (‘‘-er)
het moment
das Denkmal (‘‘-er)
het restaurant
das Restaurant
het spoot
das Gleis (-e)
het vervoermiddel
das Verkehrmittel (-)
aanmelden
sich anmelden
afhalen
obholen
bevestigen
bestätigen
de veiligheidsgordel omdoen
anschnallen
doorbrengen
verbringen - verbracht
haast hebben
es eilig haben
laten liggen
liegen lassen - gelassen
liggen
liegen - gelegen
meenemen
mitnehmen - mitgenommen
missen
verpassen
overstappen
umsteigen - umgestiegen
oversteken
überqueren
parkeren
parken
plannen
planen
remmen
bremsen
terugkomen
wiederkommen - wiedergekommen
uitstappen
aussteigen - ausgestiegen
vliegen
fliegen - geflogen
zich haasten
sich beeilen
afgesloten
gesperrt
in de buurt van
in der Nähe von
rechtdoor
geradeaus
zojuist
gerade
de bootverhuur
der Bootsverleih
de camping
der Campingplatz (‘‘-e)
de fietsverhuur
der Fahrradverleih
het identiteitsbewijs
der Ausweis (-e)
de reisgids
der Reiseführer (-)
de parkeerplaats
der Parkplatz (‘‘-e)
de reisleider
der Reiseleiter (-)
de rugzak
der Rucksack (‘‘-e)
de stadsplattegrond
der Stadtplan
het trottoir
der Gehweg (-e)
het uitstapje
der Ausflug (‘‘-e)
de aankomst
die Ankunft
de route
die Strecke (-n)
het eindstation
die Endstation
de hoofdverkeersweg
die Hauptstraße (-n)
de ontvangsthal, lobby
die Empfangshalle
het pension
die Pension (-en)
de receptie
die Rezeption
het retourje
die Rückfahrkarte (-n)
de VVV
die Touristeninformation
het appartement
das Apartment (-s)
de boot
das Boot (-e)
de bromfiets
das Moped (-s)
de eenspersoonskamer
das Einzelzimmer (-)
het fomulier
das Formular (-e)
het reisbureau
das Reisebüro (-s)
de tent
das Zelt (-e)
de tweepersoonskamer
das Doppelzimmer (-)
het verkeersbord
das Schild (-er)
aanbevelen
empfehlen - empfohlen
advies geven
beraten - beraten
afstempelen
entwerten
bezichtigen
besichtigen
boete betalen
Bußgeld bezahlen
ergens goed bekend zijn
sich irgendwo auskennen - sich angekannt
het doen
funktionieren
huren
mieten
invullen
ausfüllen
lenen
leihen - geleihen
op vakantie gaan
in den Urlaub fahren - gefahren
op vakantie zijn
im Urlaub sein
pinnen
mit Karte zahlen
bezienswaardig
sehenswert
ontevreden
unzufrieden
tevreden
zufrieden
toegestaan
erlaubt
verboden
verboten
in totaal
insgesamt
’s middags
nachmittags
trouwens
übrigens