H2 begrippen Flashcards

1
Q

gezondheidsverschillen

A

Een term die de verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen verschillende groepen aanduidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hiv (human immunodeficiency virus)1

A

Hiv is het virus dat aids (acquired immunodeficiency syndrome) veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hart- en vaatziekten

A

een vernauwing van de bloedvaten die het hart van bloed en zuurstof voorzien. Dit is het gevolg van atherosclerose (dichtslibben van de aders) en kan leiden tot angina pectoris of een hartinfarct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

quetelinde (QI)

A

Index die verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft, ook wel body mass index (BMI) genoemd. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van over- of ondergewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

premature mortaliteit

A

Overlijden voor de leeftijd waarop dit normaal wordt verwacht. Meestal vastgesteld op overlijden voor de leeftijd van 65 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

derdebetalersregeling

A

regeling waarbij de patiënt alleen zijn eigen deel van de kosten aan de zorgverlener betaalt; hij schiet de ziekteverzekering niet voor. Het ziekenfonds betaald de tegemoetkoming rechtstreeks aan de zorgverlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nulde lijn

A

de mantelzorgers; mensen die op niet professionele basis de zorg voor een ander opnemen (ouders, kinderen, familieleden, buren, vrienden, etc.) In veel gevallen zijn het de mantelzorgers die thuiszorg mogelijk maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

prevalentie

A

het percentage of aantal mensen op een gegeven moment in een bepaalde populatie dat aan een bepaalde ziekte lijdt. Dit begrip verschilt van incidentie: dit is het aantal of percentage mensen dat een bepaalde ziekte heeft binnen een bepaald tijdskader. Prevalentie is dus het aantal of het percentage van bestaande casussen, incidentie dat van nieuwe casussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bypassoperattie van de kransslagaders

A

Een chirurgische ingreep waarbij aders of slagaders bam elders n het lichaam via de aorta in de kransslagaders worden getransplanteerd; hiermee worden de blokkades omzeild die in de kransslagaders door atheromen zijn ontstaan ten behoeve van een betere bloedtoevoer naar het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociaal kapitaal

A

de hulpmiddelen die in een gemeenschap aanwezig zijn om de sociale organisatie vorm te geven. Deze hulpmiddelen vinden hun voedingsbodem in acties zoals gemeenschapsactiviteiten, sociale steun, solidariteit en participatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Covariantie

A

Een parameter in de statistiek en kansrekening die bij twee toevalsvariabelen aangeeft i welke mate de beide variabelen met elkaar samenhangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

work-home spillover

A

Het overbrengen van werkgerelateerde verantwoordelijkheden en emoties naar gedrag en relaties thuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypertensie

A

Chronische hoge bloeddruk. Men spreekt van hoge bloeddruk wanneer de. systolische druk hoger is dan 160 en de diastolische druk hoger dan 120

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

herseninfarct

A

Hierbij ontstaan hersenbeschadigingen door bloedingen in het hersenweefsel of door een blokkade van een slagader; door een blokkade blijven delen van de hersenen tijdel van zuurstof en voedingsstoffen verstoken. De wetenschappelijke term hiervoor is cerebrovascular accident (CVA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eerstelijngezondheidszorg

A

De rechtsreeks toegankelijke hulp en zorg, zoals huisartsen, thuisverpleegkundigen, vroedvrouwen, ergo- en kinesitherapeuten, eerstelijnspsychologen en psychotherapeuten,, psychiatrische thuiszorg diëtisten, apothekers en tandartsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

HDL-cholesterol

A

Het zogenoemde goede cholesterol