H1 begrippen Flashcards

1
Q

etiologie

A

de oorzaak van een ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

theorie

A

een algemene aanname of aannamen over een aspect van de wereld waarin we leven of ober mensen in die wereld die al dan niet door bewijs worden ondersteunf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

theorie

A

een algemene aanname of aannamen over een aspect van de wereld waarin we leven of ober mensen in die wereld die al dan niet door bewijs worden ondersteund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dualisme

A

het idee dat lichaam en geest afzonderlijke eenheden zijn (vergelijk met Descartes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mechanistische benadering

A

een benadering die het gedrag reduceert tot het niveau van het orgaan of de lichamelijke functie. Geassocieerd met het biomedisch ziektemodel1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biomedisch ziektemodel

A

de opvatting dat ziekten en symptomen een achterliggende fysiologische verklaring hebben en dat daarmee ook genezing mechanistisch en rechtlijnig werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

biopsychosociaal ziektemodel

A

het standpunt dat ziekten en symptomen door een combinatie van lichamelijke, sociale, culturele en psychologische factoren kunnen worde verklaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mortaliteit

A

(overlijden): meestal uitgedrukt in de vorm van stercijfers, ofwel het aantal sterfgevallen in een gegeven populatie en/of in een gegeven jaar toegeschreven aan een bepaalde aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale representatie van gezondheid

A

datgene wat bepaalde groepen mensen onder gezondheid verstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gezondheidsgedrag

A

Gedrag, ongeacht de gezondheidstoestand, waarin men zich bevindt, dat is bedoeld om de gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

holistische benadering

A

bij een holistische benadering kijkt men niet alleen naar het zuiver lichamelijke of waarneembare, maar naar het hele wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

collectivistische benadering

A

een culturele filosofie die de nadruk legt op het individu als deel van een groter geheel en op handelingen die meer door collectieve dan door individuele behoeften en wensen worden gemotiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

individualistische benadering

A

een culturele filosofie die de verantwoordelijkheid in handen legt van het individu; het zijn individuele behoeften en wensen (en niet die van de groep) die het gedrag motiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ziekteattributie

A

toekenning van de oorzaak van een ziekte. Bij zogeheten externe ziekteattributies legt men de oorzaak van de ziekte buiten de persoon, door die toe te schrijven aan het lot, verkeerde informatie of een losliggende traploper. Bij interne ziekteattributies zoekt men de oorzaak bij zichzelf. In anologie met de genoemde ziekteattributies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kwalitatieve methoden

A

kwalitatieve methoden maken gebruik van beschrijvingen (kwalificaties ) van de ervaringen, aannamen en gedragingen van een bepaalde groep mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kwantitatieve methoden

A

kwantitatieve methoden gaan uit van berekeningen (kwantificaties) van de frequentie of de hoeveelheid ervaringen, aannamen en gedragingen van een grote, representatieve groep mensen

17
Q

epidemiologie

A

het bestuderen van ziektepatronen in verschillende populaties en de relatie met anderen factoren zoals leefwijze. Belangrijke begrippen zijn onder meer, mortaliteit, mobiditeit, prevalentie, incidentie, absoluut en relatief risico.

18
Q

incidentie

A

het aantal nieuwe gevallen van een ziekte gedurende een specifieke tijdsinterval - niet te verwarren met prevalentie; dit laatste is het aantal vastgestelde gevallen van een ziekte in een populatie op een bepaald moment

19
Q

zelfconcept

A

de bewuste gedachten en aannamen over jezelf die je het gevoel geven dat je anders bent dan anderen en dat je als afzonderlijk persoon bestaat

20
Q

empirisme

A

het elementaire principe dat we de wereld via zintuigelijke waarnemingen leren kennen

21
Q

inferentie

A

redenering waarbij een conclusie wordt fgeleid uit een of meer premissen.

22
Q

inferentie

A

redenering waarbij een conclusie wordt geleid uit een of meer premissen.

23
Q

gezondheidspsychologie (Matarazzo)

A

het aggregaat van de specifieke onderwijskundige, wetenschappelijke en professionele bijdragen van het vakgebied psychologie aan de bevordering en het behoud van de gezondheid, de voorlichting over en de behandeling van ziekten en de daaraan gerelateerde disfunctie

24
Q

operante conditionering

A

deze theorie, die aan Skinner wordt toegeschreven, is gebaseerd op de aanname dat gedrag direct wordt beïnvloedt door de gevolgen ervan