H16: Molecuulbouw en reactiemechanismen Flashcards

1
Q

Wat is een lewisstructuur?

A

Structuurformule met niet-bindende elektronenparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn vrije of niet-bindende elektronenparen?

A

Elektronenparen die niet betrokken zijn bij de atoombinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zegt de octetregel?

A

Dat elk atoom (behalve waterstof) 8 elektronen, dus 4 paren, in de buitenste schil moet hebben. Zo heeft het namelijk de edelgasconfiguratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de formele lading?

A

Lading met als uitgangspunt dat alle bindingen gelijk zijn (De niet-partiële lading). Veroorzaakt door niet kloppende hoeveelheid valentie-elektronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de partiële lading?

A

veroorzaakt door een of meer polaire atoombindingen. (δ+ of δ-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat geeft een reactiemechanisme weer?

A

Het verplaatsen van elektronen in een reactie. Dit geef je met pijltjes aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een radicaal?

A

Een atoom of molecuul met een oneven aantal elektronen. Zeer reactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn uitzonderingen op de octetregel?

A
  • Boor (covalentie 3, 3 elektronenparen)
  • Zwavelhexafluoride (6 bindingen)
  • Fosforpentachloride (5 bindingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor vorm heeft een molecuul met omringingsgetal 2?

A

Lijnvormig, er zit 180 graden tussen de bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor vorm heeft een molecuul met omringingsgetal 3?

A

trigonaal vlak, er zit 120 graden tussen de bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor vorm heeft een molecuul met omringingsgetal 4?

A

Tetraëder, er zit 109,5 graden tussen de bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het omringingsgetal?

A

Hoeveel elektronenparen een atoom heeft. WHet aantal gebonden atomen aan atoom X plus het aantal vrije elektronenparen rond X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor gebruik je de VSEPR-theorie?

A

Om de ruimtelijke bouw van een molecuul te voorspellen. Elektronen stoten elkaar namelijk af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er sprake van mesomerie?

A

Een molecuul waarbij er gedelokaliseerde elektronen zijn. Je kunt niet de structuur in 1 lewisstructuur weergeven. Er zijn grensstructuren.
Deze moleculen zijn vrij stabiel en een stof ervan gemaakt zal niet zo reactief zijn. (Basen en zuren zijn dus bijvoorbeeld zwak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de snelheidsbepalende stap?

A

De stap in een reactie die de snelheid bepaald. De langzaamste stap. De enige interessante stap als je een reactie wilt versnellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een reactiesnelheidsvergelijking?

A

Een reactie waarin men het verband tussen concentraties en reactiesnelheid beschrijft, zoiets:
s = k [A] (hierbij hangt de snelheid s af van 1 deeltje, A. k is de reactieconstante)

16
Q

Hoe ziet een reactievergelijking waarbij de snelheid afhankelijk is van 1 deeltje eruit?

A

s = k [A]

17
Q

Hoe ziet een reactievergelijking waarbij de snelheid afhankelijk is van 2 deeltjes eruit?

A

s = k [A] [B]

18
Q

Hoe ziet een reactievergelijking waarbij 2 deeltjes tegen elkaar moeten botsen eruit?

A

s = k [A]^2

19
Q

Wat is een nucleofiel deeltje?

A

Een deeltje dat door een positieve lading (zoals de atoomkern/nucleus) wordt aangetrokken. Is dus zelf meestal negatief en beschikt over 1 of meer vrije elektronenparen.

20
Q

Wat is een elektrofiel deeltje?

A

Een deeltje dat door een negatieve lading (zoals elektronen) wordt aangetrokken. Is dus zelf meestal positief

21
Q

Wat betekent Sn2-reactie?

A

S = substitutie
N = Nucleofiel
2 = er zijn 2 stoffen van invloed op de reactiesnelheid

22
Q

Wat is molecular modelling?

A

Het digitaal modelleren van deeltjes om zo hun ruimtelijke structuur te bestuderen en een beter inzicht te krijgen in reactiemechanismen.