H14 - Zenuwstelsel Flashcards
Centrale zenuwstelsel
hersenen en ruggenmerg
zorgt dat alle impulsen naar goede plekken gaan
perifere zenuwstelsel
aan- en afvoerende uitlopers
primaire en secundaire motorische schors
1e, stuurt groep spieren aan
2e, geheugeninformatie over coördinatie van spieren
(rechterhelft bestuurt linkerlichaam)
primaire en secundaire sensorische schors
1e, impulsen komen binnen (bewustwording)
2e, koppelt aan geheugen (herkenning)
reflex
reactie op prikkel voor de bewustwording, via hersenstam sturen ze klieren aan
reflexboog
prikkel op zintuig - sensorische neuronen (waarnemen) - ruggemerg - schakelcellen - motorische neuronen - effectorcel aansturen voor spieren
3 typen neuronen
- sensorische neuronen - ontvangen impulsen en vervoeren naar CZS
- schakelneuronen - schakelen impulsen van sensorische uit CZS door
- motorische neuronen - voeren impulsen van CZS naar spieren/klieren
myelineschede
zorgt voor isolatie en snellere geleiding van impulsen
cel van schwan
type gliacel
helpt bij herstellen van beschadigde neuronen
bij perifeer ZS vormen ze myelineschede
refractaire periode
herstelfase als Na-poorten weer gesloten zijn ,even niet gevoelig voor prikkels
alles-of-niets-principe
als membraanpotentiaal onder prikkeldrempel blijft dan dooft het weer
impuls
zijwaartse verplaatsing over het membraan, door depolarisatie is steeds ladingsverschil met membraan ernaast en gaat het als domino
saltatoire impulsgeleiding
sprongsgewijs door insnoering van renvier, daar zitten de poorten en onder myelineschede gaat heel snel dus springen van poort naar poort
exciterende / inhiberende neurotransmitter
1- stijging membraanpotentiaal, naar prikkelwaarde
2- daling membraanpotentiaal, verder weg van prikkelwaarde
animaal / autonoom zenuwstelsel
1- zorgt voor contact met omgeving informatie, verwerkt in zintuigen en koppelt aan speiren
2- werkt buiten wil om