H12 - Afweer Flashcards
1e lijn afweer
- Huid is barrière voor ziekteverwekkers, dekweefsels
- Cellen sluiten nauw aan waardoor niks doorheen kan
- Scheidt inwendig van uitwendig milieu
Virus werking
Virus bevat DNA/RNA met eiwitkapsel
- hecht aan receptor
- door endocytose komt erfelijke materiaal in cel
- RNA wordt vertaald, viruseiwitten worden gemaakt
- cel sterft en virus infecteert verder
Complementsysteem
- antigenen van ziekte komen in contact met complementeiwitten
- maken gaten in celmembraan bacterie
- vragen aandacht aan algemene afweer (Macrofagen, dendritische cellen)
granulocyten
- ontdekken bacterie
- scheiden cytokinen af (signaalstoffen)
- cytokinen hechten aan bloedvatwand, markering infectie plaats (witte bloedcellen)
- ontstekingsreactie door cytokine (rood, opzwellen)
- ruimte neemt toe tussen cellen (macrofagen en dendritische cellen naar ontsteking)
macrofagen
ruimen op wat niet in lichaam hoort
met fagocytose nemen ze op, verteren met enzymen
dendritische cellen
- produceren stoffen en schakelen bacterie uit
- activeren cellen specifieke afweer
natural killercellen
- controleren op lichaamsvreemde antigenen
- geven perforine af
- gaten in besmette cel, loopt leeg, sterft
apoptose, ze kunnen eiwitten uitscheiden en gaan ze zelf ook dood
het activeert Dnase enzym in de cel waardoor dna zo is beschadigt dat doodgaat
leukocyten
witte bloedcellen niet-specifieke afweer
lymfocyten
witte bloedcelen specifieke afweer
facgocyten
- van algemene afweer, activeren specifieke
- zoeken type cel dat past op bacterie = specifiek
lymfe
lymfevatenstelsel = lymfevaten met lymfevocht lymfeknopen = verdikking, opslagplaats niet-gedifferentieerde witte bloedcellen (lymfocyten)
lymfocyten, functie en ontstaan
B-lymfocyten: ontwikkelt in beenmerg en komt in lymfevatenstelsel
T-lymfocyten: ook in beenmerg, gaan naar thymus (krijgen receptoren en testen of ze onderscheid kunnen maken tegen vreemd/eigen)
MHC soorten
MHC-I: in alle lichaamscellen
MHC-II: in fagocyten
afweer
- granulocyten ontdekken ziekteverwekker
- activeren met cytokinen macrofagen en dendritische cellen
- dendritische cellen plaatsen MHC-II voor specifieke, macrofagen ruimen op
- door MHC-II, geschikte T-helpercellen in lymfeknoop geactiveerd
- T-helpercel deelt, klonen activeren Tc- en B-cellen activeren
- Tc- vernietigen geïnfecteerde cellen en B-cellen worden plasma- (in bloed dood maken) en geheugencellen (antistoffen die blijven)
- eiwitten van complementsysteem en macrofagen ruimen op
T-helpercellen
hebben allemaal eigen receptor, door de cytokinen gaat deze delen en klonen